Eric Treling is als medewerker Voetbalontwikkeling bij de KNVB nog dagelijks met voetbal bezig. (foto: Roel van Dorsten)
Eric Treling is als medewerker Voetbalontwikkeling bij de KNVB nog dagelijks met voetbal bezig. (foto: Roel van Dorsten)

Hoe gaat het met Eric Treling?

Algemeen

PIJNACKER - Eric Treling (50) maakte gedurende zijn carrière van zijn hobby zijn beroep.

- Hoe gaat het met je?
‘Met mij gaat het goed. Getrouwd, twee kinderen en woonachtig in Pijnacker. Ik werk als medewerker Voetbalontwikkeling bij de KNVB. Ik ondersteun en begeleid in de regio Rotterdam/Den Haag de verenigingen op diverse voetbaltechnische thema’s. Daarvoor ben ik vaak ‘s avonds op pad, maar ik heb van mijn hobby mijn beroep gemaakt, dat maakt mij blij en trots.’

Treling begon met voetballen bij Vitesse Delft: ‘Ik zal een jaar of zeven, acht zijn geweest toen ik op de Oudelaan begon. Ik heb tot en met de C-jeugd bij Vitesse gespeeld, vanaf de B-jeugd heb ik bij DHC gevoetbald. Bij DHC kwam ik onder trainer Jan Zwinkels in de B-regionaal terecht. Hij schiep een bepaald klimaat waarin gepresteerd kon worden. Jan was een schoolmeester, die met al die ratjes moest omgaan, dat kon hij ook. Maar hij had ook een mooie humor, ook een kwaliteit. Van Jan heb ik veel geleerd, hij maakte de trainer in mij los. Jan was er ook bij toen wij met A-regionaal de reis naar Canada maakte. Dat was zo gaaf. De spelers, met onder andere Ronald van Leeuwen, Sidney Smits, Jurjen Wind en Kevin Winter, zaten in gastgezinnen. Ik was samen met Marco Marks bij een gezin ondergebracht en sliep met hem in één bed. Zaten wij ‘s ochtends aan het ontbijt hamburgers te eten. Veel gelachen ook, die reis was echt uniek. Naast Jan Zwinkels is ook mijn oom Dick Suiker, broer van mijn moeder, mijn trainer bij DHC geweest.’
‘Hoewel ik een speldje voor vijftig wedstrijden in DHC-één heb gekregen, was het tweede elftal mijn plafond. Het eerste van DHC speelde toen op zo’n hoog niveau, niet normaal. Ik bewaar goede herinneringen aan DHC, het was een mooie en leerzame tijd.’

- Toch vertrok je bij DHC?
‘Ja, John de Letter werd trainer bij Den Hoorn en ik ben met hem meegegaan. Ook bij Den Hoorn heb ik een goede tijd gehad, met spelers zoals Marnix van Vondelen, Ruud van Marrewijk en Robert van Paassen. Den Hoorn speelde toen nog op het oude complex. De wedstrijden tegen Schipluiden waren uniek, twee rijen toeschouwers langs het veld, zo mooi. Kampioen geworden in de Vierde Klasse, dat was uit bij Delfia. Dat kampioenschap werd één groot dorpsfeest. Na vijf jaar Den Hoorn ben ik samen met John de Letter terug naar DHC gegaan. John is als een rode draad door mijn carrière gelopen. Ik ben later nog zijn assistent geweest bij Concordia. Ik heb in mijn tweede periode bij DHC nog drie jaar voor de club gespeeld, dit keer met spelers als Maurice Bavelaar, René Lander, Marco Hoogendijk, Sjimmie Jansen, Hans van Dam en mijn vriend John Mulder, met wie ik samen de CIOS-sportopleiding heb gedaan. Een groot succes werd het niet. We hadden van die flitsende NUOVO-pakken, maar stonden stijf onderaan, haha. Uiteindelijk wisten wij ons via de nacompetitie te redden. Ik was ondertussen ook trainer geworden en had bij DHC de C3 onder mijn hoede. Ik heb mijn voetbalcarrière afgesloten bij dvv Delft, gecombineerd met het trainerschap van het derde elftal. Later ben ik ook nog hoofdtrainer bij Schipluiden geweest.’

- Wat voor speler was je?
‘Een harde werker, degelijk. Ik moest het niet van aangeboren talent hebben. Het verschil tussen DHC en Den Hoorn was vooral het tempo, je moest bij DHC veel sneller handelen.’

- Wat doe je nog?
‘Ik tennis regelmatig, maar op recreatief niveau. Ik wil namelijk fit blijven, maar vind het ondertussen wel leuk om te winnen.’ (RvD)