André en zijn zelfgebouwde vliegtuig
André en zijn zelfgebouwde vliegtuig

LTS, Lekker Toch Succesvol

Algemeen

Praktijkonderwijs wordt vaak gezien als ‘minder’ dan andere opleidingen. Dat blijkt al uit de naam: Lagere Technische School. Onterecht! Veel oud-leerlingen van LTS Sasbout Vosmeer in Delft werden Lekker Toch Succesvol.

Door Ester Janssen

In een vrij onopvallend pand op een onopvallend industrieterrein huist Racing Development, het bedrijf van André van der Burg. Binnen is het echter spectaculair: hele en halve racewagens en zelfs een heus propellorvliegtuig stralen je tegemoet. Toch gaat het eerste wat hij zegt, niet over techniek. ‘Meneer Pruisken is overleden.’ Herman Pruisken was zijn docent op het Sasbout Vosmeer. Want Van der Burg mag dan in Gelderland gevestigd zijn, hij is geboren in Pijnacker en getogen in Delfgauw en koestert warme herinneringen aan zijn LTS-tijd.

Jonge André gaat naar de tuinbouwschool. Dat is een vergissing. Zijn moeder vraagt soms hoe het gaat. ‘Shit’, antwoordt André dan eerlijk, maar mijn moeder weet niet wat dat betekent. Het duurt dus even voordat ze thuis ook doorhebben dat het anders moet. De LTS! Dat ze daar niet eerder aan gedacht hadden!

Thuiskomen
De jongen die later een bekende naam in de autosport zou worden, loopt immers al sinds zijn achtste jaar het grofvuil na. Wat hij interessant vindt, neemt hij mee naar huis. Met die spullen gaat hij puzzelen. Het blijkt een brommer te worden. Op school kijkt hij bij de echte brommers af wat er nog aan ontbreekt, dat schaft hij dan aan. Resultaat: opeens loopt het motortje en hij gaat crossen in het veld. Schoolvriendjes willen er ook wel eens mee rijden. ‘Voor fl25,- is hij van jou,’ zegt André dan. Voor zichzelf bouwt hij wel weer een nieuwe. Op zijn twaalfde koopt Van der Burg zijn eerste auto, rijdt hem ‘gewoon’ over straat vanuit Delft naar huis en jaagt hem door het weiland. Onderdelen die kapot gaan, repareert hij of maakt hij zelf.

Voor de mislukte tuinder is de LTS als thuiskomen. De eerder genoemde Pruisken vertelt aan Van der Burg dat hij, als beste van de klas, een stage bij Shell mag doen. Op de LTS was hij al gefascineerd door lastechniek, dus hij doet de Stichting Opleiding Metaal. Van zesduizend examenkandidaten zit André bij de absolute top. Geen wonder dat hij bij Shell mag blijven werken. In zijn vrije tijd bouwt hij de motoren voor vrienden met brommers en race-auto’s. De onderdelen koopt hij o.a. bij Carly Motors, destijds het meest toonaangevende tuningbedrijf in Nederland. Vele racers van Zandvoort laten er hun auto’s of motoren doen. Al snel ziet Carly André’s talent en laat onderdelen door hem aanpassen. Zéér succesvol, want wat van zijn hand komt wint met grote regelmaat.

Kippenvel
Inmiddels raakt alom bekend dat hij iets bijzonders kan. Het helpt dat de mechanicus vroeger zelf racete. Aan een kapstok in het kantoor hangt een dikke bos jaarkaarten die toegang gaven tot bijna alle circuits van de wereld. Door die ervaring weet Van der Burg van elke technische ingreep wat de impact is op het rijgedrag. Voor allerlei teams en in allerlei klassen heeft hij gewerkt. Sportscars (Groep C, LMP en GT), Indycars, Touringcars. Opvallend genoeg praat hij niet per se met de meeste liefde over de hoogste klasse. Een uitdagend project was de Rover 114GTI, waar hij van een auto ‘die ALTIJD kapotging’ een auto bouwt die drie jaar op rij kampioen in de GrN wordt (1993-1995). Maar Van der Burg wil een nieuwe uitdaging, en zo komt hij in contact met de Marcosfabriek in England. Hij maakt er van niets af aan in krap drie maanden zijn eigen GT2 raceauto, ‘naar eigen lust en believen’, zoals hij zelf zegt. Deze viert succes op succes. ‘Ik krijg nog kippenvel als ik erover praat.’ De lijst houdt niet op. De namen Ferrari, Aston Martin, Porsche, Mc Laren komen voorbij. Hij sluit 1996 af als tweede in het BPR-kampioenschap, het onofficiële WK. Ongelofelijk, met een zelfgebouwde auto tegen de wereldtop, inclusief de 24 uur van Le Mans.

Van der Burg ontwerpt vaak op het oog. ‘Ik heb het denk ik van mijn moeder,’ vertelt hij, ‘die maakte bruidsjurken, met dezelfde precisie.’ Het liefst werkt hij alleen. ‘Er is er uiteindelijk maar één die het exact maakt zoals ik het wil, en dat ben ik zelf.’

Met Racing Development heeft hij die rust gevonden. In zijn eentje verzorgt hij motoren, versnellingsbakken en wielophangingen. Zijn nauwkeurige instelling is ook zichtbaar in zijn werkruimte. Ieder schroefje perfect verzonken, ieder oppervlak 100% vlak, de naden van de vloer dichtgelast, alles spic and span. De werkbank loopt op 1° af naar de muur, zodat kogeltjes en boutjes niet op de grond vallen. Nooit hoeft Van der Burg te zoeken, alles ligt waar het hoort. ‘Uit een vieze, rommelige werkplaats komt nooit iets goeds!’

Op grote hoogte
Zijn sprookjesachtige carrière heeft een keerzijde. ‘In mijn tijd als race-engineer deden we 37 raceweekenden per jaar, over de hele wereld. Op het vliegveld wist ik soms niet bij welke band ik mijn bagage moest ophalen, omdat ik me niet kon herinneren uit welk land ik net kwam. Ook nu maak ik eigenlijk veel te veel uren. Ik ben geobsedeerd.’

Om iets voor zichzelf te doen en een nieuwe uitdaging te vinden, heeft Van der Burg de afgelopen tijd zelf een vliegtuig gebouwd, een Europa XS Trigear (callsign PH-AUL). Daar wil hij mee op pad. Zijn vliegbrevet haalde hij in Hilversum. ‘In de eerste theorieles vroeg de docent aan iedereen: “Ik neem aan dat we allemaal minstens een vwo-opleiding hebben?” Ik antwoordde: “Is LTS ook goed?” De Gooise heren keken nogal op me neer, maar toen ze hoorden dat ik een eigen kist had, was ik opeens interessant. Veel rijke mensen kopen een raceauto of een vliegtuig als statussymbool, maar geld en status doen me niks.’

‘Als je iets écht graag wilt, gaat dat gebeuren, en de rest gaat aan de kant. Ik wil kunnen bouwen, en er zijn maar heel weinig mensen in de wereld die kunnen zeggen dat zij hetzelfde hebben gedaan als ik.’ Gelijk heeft hij. Meneer Pruisken zou trots geweest zijn.

Toegang tot alle racecircuits
Cockpit van het zelfgebouwde vliegtuig
PH-AUL, gebouwd door Van der Burg