Meester Delftsblauw schilder Simon van Oosten aan het werk
Meester Delftsblauw schilder Simon van Oosten aan het werk

Simon ruim vier decennia schilder van Delftsblauw

Algemeen

DELFT- “Delftsblauw”, wie kent het niet? Het volgens eeuwenoude tradities met de hand beschilderde aardewerk is een stukje Hollands erfgoed, dat wereldberoemd werd. In China, waar de oorsprong ervan ligt, hebben kenners bewondering voor het procedé volgens welk ons Delftsblauw wordt vervaardigd. Maar wat weet het publiek dichter bij huis eigenlijk van dit proces? Is bijvoorbeeld bij de gemiddelde Delftenaar of Delvenaar bekend, dat de blauwe decoratie op het aardewerk eigenlijk met zwarte verf wordt aangebracht?

Door Rianne Dekker

Voor meester schilder Simon van Oosten (60) heeft het concept geen geheimen meer. 42 Jaar lang beschilderde hij bij Royal Delft en Heinen Delftsblauw het aardewerk in zwart- en grijstinten, die daarna bij een bepaalde oven temperatuur blauw werden. Hij onthult: “De verf bestaat uit de natuurlijke stof kobaltoxide plus toevoegingen. Die geven een zwarte kleur. Deze verdun je met water; hoe meer water, hoe lichter de verf wordt. Zo kun je dus nuances aanbrengen. Vervolgens wordt het aardewerk geglazuurd en gaat het de oven in. Hier ontstaat een chemisch proces en wordt bij 1060 graden Celsius de zwarte verf blauw”. Een tekort aan de grondstof kobaltoxide is er nooit geweest. “Maar je gebruikt er sowieso ook niet veel van. Met een tube verf ter grootte van een tandpasta tube doe je twee maanden. Het is vrij geconcentreerd”, aldus Van Oosten.

Volgens de routinier was het in het begin aftasten hoe een zwart- of grijstint zich om liet zetten in blauw. “Voor je staat een voorbeeld, maar dat is blauw. Aangezien je schildert met zwart, moet je je realiseren hoe donker dit gaat worden. Je moet de bepaalde tinten zien. Daarom was het noodzaak om eerst dunne schetslijnen te zetten en dan invullen hoe donker het moest worden. Door ervaring weet je dit op een gegeven moment”. 

De lijnen werden verkregen aan de hand van een plastic sjabloon, waarin een patroon is uitgeprikt. “Je wrijft daarover met houtskoolpoeder, dat door de gaatjes op het object valt. Zo krijg je een soort schetslijnen. Dit is het behoud van je decors. Sommigen tekenen net even iets anders, en zo behoud je het ontwerp zoals dat graag wordt gezien. Iedere schilder zet wel zijn of haar initialen onder het werk. Het komt voor dat mensen persé iets willen hebben dat door een bepaalde schilder is gemaakt”. Zijn schildermateriaal bestond uit penselen van eekhoorn- of marterhaar, veelal speciaal geknipt in een dunne punt om fijne lijntjes te realiseren. “Kostbaar, maar nodig voor het resultaat”, aldus de meester schilder.  

Eerlijk geprijsd
Hiermee geeft hij al aan, dat de prijzen van handgeschilderde borden, vazen en tegels behoorlijk kunnen oplopen. “Het varieert van veertig euro tot bijvoorbeeld een tulpenvaas van vijftienduizend euro. Maar wie een rondleiding door de fabriek van Royal Delft heeft gehad, snapt meer van de prijzen. Die zijn eerlijk, gezien de uren die in het moeilijke proces van gieten, schilderen en afwerken worden gestoken”.

Echter, voor mensen die minder te verteren hebben is er de goedkopere variant van Delftsblauw. Van Oosten: “Dit is gemaakt met de zogenaamde transfer, een plakplaatje dat in de oven op het aardewerk wordt gebrand. Dit wordt interessant in grotere oplagen. Verder worden souvenirs goedkoop gefabriceerd in China”. 

China, de bakermat van ons Delftsblauw. Begin zeventiende eeuw kwam blauwwit Chinees porselein in groten getale per schip naar ons land. Maar het werd schaars en daardoor duur, waardoor in Nederland de eigen variant ontstond op aardewerk. Van Oosten bezocht ooit in China een naar Amerikaans idee opgezette campus, waar vijfduizend leerlingen een opleiding in porselein en keramiek volgden. Hij mocht daar vertellen over ons procedé. Verder vertegenwoordigde hij het Delftsblauw op internationale beurzen. Hij mocht vanwege de banden van Royal Delft met het Koninklijk Huis geboortebordjes voor de prinsesjes maken. En hij ontwierp de tapijten voor de raadszalen van het oude gemeentehuis in Delft.  

Werkzoekend
Simon is dus niet de eerste de beste. Aan zijn respectabele staat van dienst is helaas een einde gekomen door de Corona crisis. Na na 37 jaar Royal Delft de overstap te hebben gemaakt naar Heinen Delftsblauw, mocht hij daar maar vijf jaar werken. Het is te hopen, dat zijn carrière weer net zo in de lift komt als het Delftsblauw, dat na de hoogtijdagen in de jaren ‘70 door een mindere periode van vermeende oubolligheid ging en nu weer helemaal past in ook moderne interieurs.