Gert Jan, oprichter Anthonie en Ruud Prins
Gert Jan, oprichter Anthonie en Ruud Prins

Het Gezicht Achter: Kantoorvakhandel A.J. Prins

Algemeen

DELFT - ‘Ga weg, ik ben met pensioen!’ roept Ruud Prins gekscherend aan het begin van het gesprek. Maar hij vertelt maar al te graag samen met zijn zoon Gert Jan over de geschiedenis van hun prachtige kantoorvakhandel.

Door Ester Janssen

We schrijven 1901. Anthonie Jacobus Prins werkt in een drukkerij. Aan ARBO-regels doet nog niemand, dus er is geen noemenswaardige bescherming tegen giftige stoffen. Anthonie kwakkelt met zijn gezondheid, hij heeft last van het lood dat onder andere gebruikt wordt voor de drukletters. Tijd voor iets anders. Op de Choorstraat 42 in Delft begint hij een magazijn voor kantoor-, school- en schrijfbehoeften. Al snel wordt dat pand te klein en verhuist hij naar nummer 4, aan de voorkant van de straat, waar het levendiger is dan aan de kant van het Vrouwjutteland.

Anthonie is een ondernemer die verder kijkt dan alleen zijn eigen winkel. Zo heeft hij door dat het veel voordeliger is om gemeenschappelijk in te kopen en richt hij in 1933 met een aantal collega-middenstanders de coöperatieve inkoopvereniging NECO op. Zijn voorbeeld wordt nog steeds nagevolgd, want inmiddels is dé Delftse kantoorvakhandel aangesloten bij inkoopvereniging Quantore. Daarnaast vormt de oude Prins, samen met andere toonaangevende winkeliers (onder andere Van Bokhoven van de beroemde ijssalon), de voorloper van de ING. Zij richten namelijk de Bank voor de Middenstand op, die via allerlei overnames opgaat in de bank met de oranje leeuw.

Als Anthonie in 1935 overlijdt, nemen zoon Jan en dochter Jo het bedrijf over. Jo is een markante verschijning. Haar beide beste vriendinnen heten ook Jo en zijn eveneens ondernemersdochters. Als je ruzie krijgt met de Jo’s, ben je nog niet jarig. Jan en Jo doen het goed, de zaak groeit. Zozeer zelfs, dat er vanaf de jaren ‘50 ruimte is voor Anton en twintig jaar later voor Ruud, de zonen van Jan. 

Anton stort zich op de automatisering en runt de afdeling met modeltreinen, die dan zeer in trek zijn. Tegenwoordig zijn de treinen weg, de concurrentie van internet was te groot. Ruud regelt de kantoorvakhandel en projectinrichting. Het bedrijf heeft nu een oppervlakte van meer dan 800 vierkante meter en een ruim magazijn. Sinds 2001 draagt de winkel het predicaat Hofleverancier. Er zijn slechts zo’n 400 Nederlandse bedrijven die zich zo mogen noemen. Deze ondernemingen onderscheiden zich door hun lange traditie en hun uitstekende reputatie in de regio.

In 2004 neemt Anton afscheid, maar broer Ruud is niet alleen. Zijn zonen Gert Jan en Rob staan al te trappelen om de zaak over te nemen. Hun rolverdeling is net als bij hun oom en vader: Gert Jan de winkel, Rob meer achter de schermen.

Je zou denken dat bij het terugblikken vooral de veranderingen opvallen, die 120 jaar natuurlijk plaatsgevonden hebben. Kartonnen bordspellen, die in de vroegste jaren een aanvullend product waren, werden bijvoorbeeld vervangen voor eerdergenoemde modeltreinen, die op hun beurt weer plaatsmaakten voor kleurboeken voor volwassenen. Maar de dingen die door alle generaties heen hetzelfde zijn gebleven, zijn eigenlijk veel essentiëler.

Zo begrijpen alle Prinsen de waarde van ervaring buiten het eigen bedrijf. De eerste twee generaties hebben hun vak voor een deel geleerd in Duitsland. Ruud had wel gewild dat hij uitgebreider had kunnen rondkijken bij anderen voordat hij in het familiebedrijf stapte, want daar leer je van. Gert Jan is blij met zijn vorige baan in de horeca, omdat hij daardoor uit ervaring weet dat hij echt in de kantoorvakhandel hoort.

Een andere familietrek is de controledrang, de neiging om alle touwtjes in eigen handen te willen houden. Dat geeft wel eens een beetje wrijving tussen de generaties. Zo zouden de ‘jonkies’ wel meer willen digitaliseren, en dat hoeft niet zo nodig van huidige pater familias Ruud. Maar je bent familie, dus je komt er altijd uit, want je kent en begrijpt elkaar heel goed. Als er al iets is, blijft dat op de werkvloer, het wordt nooit meegenoemen naar huis.

Dat familiegevoel strekt zich overigens uit naar andere werknemers. Er zijn erbij die heel lang blijven, of die na een paar jaar weg te zijn geweest weer terugkomen. Als het even kan, wordt de koopwaar besteld bij producenten die werken met mensen met een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt en die milieuvriendelijk produceren. Voor personeelsleden met wie het soms niet zo goed gaat, wordt goed gezorgd. 

De Prinsen vieren hun geschiedenis. Op de eerste etage van de winkel staat een dressoir met foto’s van oude familieleden en vervlogen tijden. Anthonie Jacobus staat erbij, op ware grootte. Vier generaties Prins: van ver gekomen en toch hetzelfde gebleven.

De Choorstraat in vroeger tijden