Fred van Velzen gooit tegenwoordig veelvuldig zijn hengel uit. (foto: Roel van Dorsten)
Fred van Velzen gooit tegenwoordig veelvuldig zijn hengel uit. (foto: Roel van Dorsten) Foto: Roel van Dorsten

Hoe gaat het met Fred van Velzen?

Algemeen

PIJNACKER - Als het aan Fred van Velzen (55) had gelegen zou hij nu nog voetballen, maar een zware blessure verhinderde dat.

- Hoe gaat het met je?
‘Het gaat goed, wij zijn goed gezond. Wij hebben ook geen last gehad van corona. Ik ben al 23 jaar gelukkig getrouwd met Roos en wij hebben twee zonen, Beau en Dean. Ik werk als locatiebeheerder in het distributiecentrum van Mastermate in Zoetermeer, van waaruit wij 41 filialen bevoorraden. Door corona hebben wij het heel druk gehad, we hebben qua werk alle records verbroken.’

Van Velzen begon op vijfjarige leeftijd bij sv Wippolder: ‘Wij woonden in het Westerkwartier, maar mijn broer Piet speelde bij Wippolder in de selectie en was er jeugdtrainer. Ik heb 2 jaar bij Wippolder gespeeld, toen verhuisden wij naar De Buitenhof, waardoor ik bij Delfia terechtkwam. Daar kwam ik al snel in de hoogste jeugdelftallen terecht, onder andere met Robin Knoester, Gerard Gronsveld, Michael Stet en Jeffrey Lang. Dat ging goed tot in de A-jeugd. Ik had een baantje op zaterdag, waardoor ik soms niet op tijd kon verzamelen. Ik werd teruggezet naar de A2 en later zelfs de A3. Daar was ik het niet mee eens. Wij waren inmiddels verhuisd naar de Brasserskade, dus ben ik met mijn vrienden Michel Beckerman en Tom Hartjesveld  naar DVC gegaan. Omdat ik bij Delfia ingeschreven stond kreeg ik geen dispensatie. Het jaar erop kwam ik in de selectie, al speelde ik de eerste 2 jaar in het tweede. Vanaf mijn 20ste tot aan mijn 37ste heb ik in het eerste elftal gespeeld.’

- Je had dus een lange carrière?
‘Jazeker, al had het wat mij betreft nog wel langer mogen duren. Ik stopte rond mijn 34ste in het eerste, maar kwam iedere keer als een soort Heintje Davids terug. Meestal omdat ik door de trainer gevraagd werd. Later ben ik met mijn broer Ger in een vriendenelftal gaan spelen, maar toen sloeg het noodlot toe. Ik was 41 jaar, toen scheurde ik mijn kruisband gedeeltelijk af. Na een revalidatie van 8 maanden kon ik weer spelen, maar toen gebeurde het opnieuw. Nu helemaal. Omdat de arts mijn knie nog te goed vond ben ik niet geopereerd, al heb ik er nu nog af en toe last van. Ik ben tijdens mijn actieve periode ook jeugdtrainer geweest bij DVC en Vitesse Delft. Later heb ik 4 jaar lang de senioren bij RKDEO getraind, want het spelletje blijft het mooiste wat er is.’

- In die lange carrière nog mooie momenten meegemaakt?
‘Ja, een paar kampioenschappen. We hebben met trainer Jan Wessling een mooie periode gehad, maar later ook toen Bram Rontberg speler-trainer was. Onvergetelijke trainingskampen meegemaakt, maar ook vanuit de HVB naar de Vierde Klasse KNVB gepromoveerd. Onder Bram samengespeeld met Leo Rontberg, Chris Treling, Edward Lie-a-Sam, Ronald Hes en Egmond Blinker. Ik raakte toen ook mijn plek kwijt, maar heb mij teruggeknokt. Om direct één van mijn beste periodes uit mijn carrière mee te maken. Ik kon op iedere positie terecht, maar speelde meestal rechtsbuiten of spits. Had als aangever een goede klik met spits Arjan van Leeuwen. Dat ik op iedere positie terecht kon zorgde ervoor dat Bram mij in de kampioenswedstrijd tegen BEC op de bank hield. Bij een 2-0 achterstand kwamen zowel Bram als ik erin en bogen wij het om naar 2-3, die wedstrijd is één van de mooiste die ik heb meegemaakt.’

- Wat doe je nu nog?
‘Vissen, bijna iedere avond. En ik ben gaan darten. Het is als lolletje begonnen, maar ik speel nu competitie en daardoor ben ik weer ouderwets fanatiek.’ (RvD)