Het oude-vrouwenhuis aan de Schoolstraat door Abraham Rademaker, begin 18e eeuw. (TMS 5695)
Het oude-vrouwenhuis aan de Schoolstraat door Abraham Rademaker, begin 18e eeuw. (TMS 5695)

365 Dagen Delft – Samen in de bedstee

vaste rubrieken

DELFT - Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

Delft beschikt al in de vijftiende eeuw over een oude-vrouwenhuis, dat dienst doet tot 2000. Dat is Huyse van Sint-Christoffel in de Papenstraat, beter bekend als het dameshuis. Die bijnaam geeft de beperking aan: je moet wel wat geld en goed inbrengen om hier een plekje te verwerven.

Tot haer vermaeck
Delft telt echter talloze oude vrouwen die geen middelen hebben om zich in te kopen in zo'n tehuis. Voor hen sticht de Kamer van Charitate in 1653 het oude-weduwenhuis aan de zuidwesthoek van de Schoolstraat, evenwijdig aan de stadswal. Het bestaat uit een enorme zaal met aan beide zijden bedsteden en in het midden een grote vierkante haard, met een schoorsteen op pilaren. De ingang bevindt zich aan de kant van de Prinsentuin, die door de bewoonsters wordt gebruikt 'tot haer vermaeck'. De binnenmoeder en binnenvader moeten voorkomen dat er 'twist, gekijf, disordre en onbehoorlijckheden' plaatsvinden. De binnenvader heeft daarnaast een belangrijke taak bij het bevorderen van het godsdienstig welzijn van de vrouwen. Hij gaat voor in gebed, leest uit de Bijbel, bespreekt na terugkeer uit de kerk de preek en verleent geestelijke bijstand aan zieken.

Register
In het archief van de Kamer van Charitate bevindt zich een register van bewoonsters. Het zijn er maximaal tachtig tegelijk, verdeeld over veertig bedsteden. Van elke vrouw wordt genoteerd wanneer zij arriveert, wat zij meebrengt, welke goederen zij in de loop van haar verblijf krijgt uitgereikt en wanneer zij overlijdt. Stijntje Jans is al 95 jaar als zij op 7 september 1660 een plekje krijgt in bedstede nummer 1. Zij bezit drie rokken, twee schorten, een borstrok en een paars schortekleed. Een half jaar later krijgt zij een paar muilen en in april 1664 nieuwe – kennelijk is zij ondanks haar hoge leeftijd voldoende goed ter been om pantoffels te verslijten. In augustus 1664 krijgt zij nog een nieuw schortekleed, maar op 15 december overlijdt zij, 99 of 100 jaar oud.

Een verblijf van tien tot vijftien jaar is normaal, maar er zijn vrouwen die het maar heel kort uithouden. Catalyna Balten arriveert op 11 mei 1667, krijgt op 23 juli een paar muilen en is meteen daarna 'uytgeloopen'. Op die nieuwe muilen? Dat staat er helaas niet bij.