Harry Dame ziet de generatie waartoe hij behoorde als de grondleggers van de latere successen van DHC. (foto: Roel van Dorsten)
Harry Dame ziet de generatie waartoe hij behoorde als de grondleggers van de latere successen van DHC. (foto: Roel van Dorsten)

Hoe gaat het met Harry Dame?

sport

DE LIER - Harry Dame (70) promoveerde met DHC van de vierde klasse naar de hoofdklasse.

Dame begon elders met voetballen. "Als katholieke jongen ging je naar DHL. Zij namen nog geen jongens van zeven aan, dus werd het Vita Nostra. Daar was al snel duidelijk dat ik het aardig kon. In de Ternatestraat, waar we woonden, vroeg Harry Romein waarom ik niet naar DHC kwam. Zonder dat mijn ouders ervan wisten regelde Rinus van der Brugge dat ik met een voorwedstrijd voor de wedstrijd tegen Fortuna Vlaardingen mee kon doen, maar die wedstrijd werd afgelast. Zo'n vier jaar later, op mijn zestiende, besloten jongens vanuit het Delfts elftal om naar DHC te gaan. Ik zat bij die groep en heb ook de overstap gemaakt."

- Hoe beviel dat?
"Fantastisch. Met onder meer Jack Vaes, Jan Wijnmaalen, Peter van der Meer, Hans de Bruijn en Ben van Peppen speelden we in de A1, onder de betaalde jeugd. We werden kampioen en zouden de overstap maken naar de betaalde jeugd, maar toen kwam de fusie met Xerxes."

- En toen?
"Begonnen we in de senioren in de vierde klasse. We hadden een prima selectie met mannen als Hans Michiels, Hans Klein, Peter Biemans, Gerard Brinkhof, Ton van der Krogt, Leo Gorissen, Jan van Holst, Hennie van den Boogert, Koos van der Burg, Reinier van der Vaart, Ruud Zuidervaart, Hans Barendse en die jongens uit de jeugd. We gingen voor trainer Piet van Geest door het vuur. Ik denk dat wij de basis voor het latere succes hebben gelegd."

- Bleven jullie samen?
"Toen een aantal jongens lager ging spelen, stond de nieuwe generatie met de gebroeders Van Zinnen en Rontberg, Frans van Straaten, Sjef de Poorter, Eric Wolf, Rob Eckhardt, Hans Suiker, Han de Visser, Wim van den Enden en Hans de Ruijter al klaar. We hadden zo'n goed elftal."

- Wat voor speler was jij?
"Ik stond samen met Jack Vaes in de spits en we hadden een bijzondere klik, nog steeds zelfs. Ik was een publieksspeler. Ik hield ervan om tegenstanders door de benen te spelen, kon kort kappen en draaien en kon op gevoel het doel vinden. Ik had een goede wisselwerking met het publiek. Zo was er een bijzondere fan die me voor het betreden van het veld speciaal succes wenste. Pas kwam ik haar op de nieuwjaarsreceptie weer tegen, maar raakten we niet echt in gesprek. Ik zou graag eens een wijntje met haar drinken."

- Lachten jullie ook veel?
"Het was een prachtige tijd. We gingen goed met elkaar om en hadden buiten het veld goed contact. De wedstrijd tegen Olympia was ook mooi. In de week ervoor zag ik Trevor Brooking in de cupfinal voor West Ham scoren en op zijn knieën richting het publiek glijden. Na een goal op de training juichte ik zo en ik zei dat ik het in de wedstrijd ook zou doen. Dat weekend scoorde ik tegen Olympia waar Theo van Duivenbode als laatste man speelde, drie keer. Toen ik hem later in een zakelijke situatie tegenkwam, liet ik hem een krantenartikel lezen. Hij waardeerde dat, maar voegde er wel op z'n Amsterdams aan toe dat zij kampioen werden."

- Wanneer stopte je?
"Na één van mijn vele knieblessures kwam Bram Rontberg in de ploeg en toen hij eerste keus bleef, gaf ik aan Guus Haak aan dat ik liever in het tweede speelde. Dat heb ik een paar keer gedaan tot mijn knie aan gruzelementen werd geschopt. Tien jaar geleden ben ik voorzitter geweest, maar dat was geen succes. Na een half jaar hield ik de eer aan mezelf."