Leo van Marrewijk, als speler al verslaggever, kijkt tegenwoordig vaker bij zijn handballende kinderen dan bij SV Den Hoorn. (foto: Roel van Dorsten)
Leo van Marrewijk, als speler al verslaggever, kijkt tegenwoordig vaker bij zijn handballende kinderen dan bij SV Den Hoorn. (foto: Roel van Dorsten) Foto: Alphons de Wit

Hoe gaat het met Leo van Marrewijk?

sport

DEN HOORN - Leo van Marrewijk (52) bleef SV Den Hoorn zijn hele voetballeven trouw.

Als 8-jarig jongetje werd Leo ingeschreven bij de dorpsclub. "De club was toen een stuk kleiner dan nu en mijn oudere broer Ard speelde er al. Aad van Veen en ik speelden onze eerste wedstrijd samen. We woonden net buiten het dorp en schoven na schooltijd de koeien opzij om in het weiland te voetballen."

- Hoe was het in de jeugd?
"Dat was een fantastische tijd. Ik speelde meestal linkshalf achter Marnix van Vondelen, het grote talent van de club. In de B-jeugd was Hans van Beek, mijn idool die in het eerste speelde, mijn leider. Hij zei altijd: 'Over twee jaar sta je naast me'. Zijn voorspelling kwam uit."

- Met wie speelde je toen?
"Ten eerste met Marnix van Vondelen. Wij hadden een soort van wedstrijdje wie er het eerst bij het eerste mocht debuteren. Hij was als linksbuiten echt een artiest, ik meer een werker. We kwamen in een elftal met een ijzersterke as met Bertus Holierhoek, Eric van Dijk, Hans van Beek en Cock Kuipers. Dat was wel even wennen, want in de kleedkamer ging het vooral over kinderen."

- Vond je je plek snel?
"Toch wel, maar Marnix en ik waren rare snuiters. Hij was de artiest en ik dronk geen druppel. Mijn eerste wedstrijd was als 17-jarige invaller tegen Schipluiden. Na mijn eerste balcontact lag ik meteen in de boarding. Het seizoen erna werden we vaste krachten. Voorzitter Martin van Oosten vroeg aan trainer Jan de Letter 'of dat nou wel zo'n goed idee was met die jonkies'."

- Werd het een succes?
"Zeker, in het tweede seizoen werden we kampioen en promoveerden we naar de tweede klasse. Daar speelde je tegen heel grote ploegen, zoals Alphense Boys en Blauw Zwart. Er waren wedstrijden dat we bijna negentig minuten op onze eigen helft stonden, maar toch 2-2 speelden. Dat niveau was zo hoog, zelfs te hoog voor ons. We hebben een aantal jaar aangeklampt, maar toen van de as niemand meer over was, degradeerden we."

- En de sfeer?
"Die was altijd goed. Ondanks mijn fanatisme miste ik de clubavonden op de vrijdagavond het meest toen ik was gestopt. Daarnaast hadden we fantastische supporters. Ze kwamen in groten getale, zodat tegenstanders soms dachten dat het een invasie was. Daarnaast kwamen ze naar Westlandia met hooiwagens of scharrelden er ineens gekleurde kippen op het veld. De supporters vergaderden als we nacompetitie speelde over hun acties."
 

- Welke wedstrijd staat je het meest bij?
"In het kampioensjaar speelden we tegen DHL, dat er slecht voor stond. We waren al kampioen, hadden geen wedstrijd verloren en gunden het ze wel. Bij rust stonden we met 1-0 achter en toen werd Jan de Letter zo ontzettend boos, dat hadden we nog nooit gezien. Na rust zetten we het recht, wonnen we met 1-3 en ik maakte de eerste. Daar was mijn vader met een DHL-verleden boos om, ook een nieuwe ervaring. Gelukkig handhaafden ze zich nog wel via de nacompetitie."

- Wanneer ben je gestopt?
"Rond mijn tweeëntwintigste kreeg ik last van mijn knieën en ging zo ongeveer alles in dat gewricht kapot. Daarna heb ik nooit meer mijn niveau gehaald. Ik was nog wel een nuttige speler, maar op mijn achtentwintigste raakte ik tegen Spoorwijk opnieuw geblesseerd. Toen de chirurg aangaf dat het beter was om te stoppen, heb ik dat maar gedaan."