Ron van Geest speelde twintig jaar in het eerste van Blue Birds. 'We hebben in die jaren veel gelachen. Je zou er een boek over kunnen volschrijven.' (foto: Jesper Neeleman)
Ron van Geest speelde twintig jaar in het eerste van Blue Birds. 'We hebben in die jaren veel gelachen. Je zou er een boek over kunnen volschrijven.' (foto: Jesper Neeleman)

Oud-honkballer Ron van Geest blikt terug

sport

DELFT - Delft op Zondag blikt wekelijks met oud-sporters terug op hun gloriejaren. Deze week doen we dat met honkballer Ron van Geest.

Door: Jesper Neeleman

Ron van Geest weet nog goed hoe hij op jonge leeftijd verliefd werd op de honkbalsport. "Ik was een jaar of 9 en liep langs het oude complex van Blue Birds, aan de Oudelaan. Ik ging even kijken bij een wedstrijd. Iemand z'n knuppel brak. Dus vroeg ik of ik die mocht hebben." Dat mocht. De knuppel werd thuis met een schroef gerepareerd. Ron van Geest had een nieuwe hobby.

Zo'n zes jaar later, hij was inmiddels 15, mocht hij al voor het eerst mee met het eerste van Blue Birds. "Ik was een jongetje tussen de mannen." Hij keek enorm op tegen grote mannen, zoals 'Jojo' Richardson. "Een geweldige speler met een heel warm karakter." En hij keek zijn ogen uit toen teamgenoot Jos de Wit midden in Amsterdam z'n kleren uittrok, in de gracht sprong en naar de overkant zwom, waar hem een biertje als beloning wachtte. Met trainingsweekend bleef hij echter achter in het huisje als de mannen op stap ging. Hij was te jong om te drinken.

De nu 56-jarige Delftenaar vond het eer deel uit te maken van het vlaggenschip van de vereniging. "Ik begon natuurlijk op de bank", vertelt hij. "Toen werd ik buitenvelder, maar als vrij snel werd ik catcher." Dat bleef hij. "De mooiste positie die er is. Je leert er het spelletje lezen. Ik ben twintig jaar de catcher van het eerste geweest en ik vond het prachtig." Hij zat heel wat uurtjes gehurkt achter de slagman. "Honkbal is natuurlijk een zomersport. Het is met zo'n pak aan, als het boven de 30 gratis is, best een intensieve positie. En je trekt steeds korte sprintjes, met die kleding aan. Ik ben tijdens een wedstrijd eens 3 kilo vocht verloren."

De ballen vlogen gemiddeld met 100 kilometer per uur op hem af. "En als de slagman 'm raakt, dan versnelt zo'n bal nog eens. Als catcher wordt zo'n 80 procent van je lichaam beschermt door je pak." Die andere 20 procent is ontelbare keren geraakt. Het werd echter pas echt pijnlijk toen zijn voet bij een sliding op droog veld eens in de grond bleef staan. "Ik toen toen 17 jaar en net geselecteerd voor Jong Oranje. Maar tijdens die sliding verbrijzelde ik m'n enkel. Ik dacht dat het nooit meer goed zou komen." Dat kwam het wel. Hij knokte zich terug. In de jaren die volgden werd hij meerdere keren benaderd door hoofdklassers uit de regio, maar hij bleef zijn Blue Birds trouw. "Ik heb nooit topsportambities gehad. Blue Birds was en is mijn vereniging. Het is hier altijd gezellig en leuk. Ik vind het mooi te zien dat andere Blue Birds-spelers, die wel transfers naar hoofdklasseclubs hebben gemaakt, uiteindelijk vaak weer terugkomen naar hun oude club."

Hij hield aan Blue Birds een vriendschap voor het leven over. "Met Erwin Toet, één van m'n beste vrienden. Wat wel hilarisch was, was dat we eens in dezelfde wedstrijd onze enkel braken. Zaten we samen in het gips. Dat was trouwens vooral achteraf hilarisch." Samen stonden ze - na hun actieve carrière nog drie jaar als trainersduo aan het roer van het eerste. En werden ze drie seizoenen op rij kampioen. Ook met de andere mannen van toen is het altijd meteen weer gezellig als ze elkaar bij Blue Birds zien. "Wat wel grappig is, is dat veel van hen nu zelf kinderen hebben en teams begeleiden of trainer zijn geworden."

ZIjn mooiste herinneringen? Dat waren toch wel de kampioenschappen. "En met de Haagse selectie ben ik eens Nederlands kampioen geworden. Het mooiste aan Blue Birds is wel dat de Blue Birds-familie altijd blijft trekken. Ik kijk er misschien maar drie wedstrijden per jaar, maar het is altijd meteen goed en vertrouwd. Ik ben trots dat ik jarenlang onderdeel van zo'n vereniging ben geweest. Een club waar alle spelers van het eerste gewoon hun contributie betaalden. Ik heb er geen seconde spijt van gehad dat ik niet naar een andere club ben overgestapt."