Jacob Jansz. Graswinckel
Jacob Jansz. Graswinckel

Een wonder den armen rijc

Algemeen

Door Jeroen Stolk

Oude Delft 205, het jaar 1536. Een rijke brouwersfamilie bewoont dit statige pand aan de westzijde van de gracht nabij de Schoolstraat. Het is 25 juli, een belangrijke dag voor deze familie want een nieuwe telg dient zich aan. Jan Janszoon Graswinckel en zijn vrouw Geertje Jacobsdochter worden deze dag de trotse ouders van een zoon. Een naam hebben zij al bedacht voor de jonge stamhouder. Hij zal Jacob gaan heten naar zijn opa van moeders kant. De naam Graswinckel is vermoedelijk ontleend aan een stukje grond dat de familie eeuwenlang in bezit heeft gehad. Dit perceel grasland was gelegen in Den Hoorn en driehoekig van vorm (‘winkel’ is een oude benaming voor ‘hoek’). Ook de naam Ruytensteyn werd enige tijd gevoerd naast de naam Graswinckel. Deze naam refereerde aan brouwerij ‘De Ruyt’ aan de Koornmarkt die eveneens in bezit van dit geslacht was. Het Delftse geslacht Graswinckel was een patriciërsfamilie. Leden van dit geslacht waren regenten, brouwers en kooplieden. Toch zou de nieuwgeboren Jacob op een geheel andere wijze roem en bekendheid verwerven. De inwoners van Delft plachten Jacob de bijnaam Boot te geven hetgeen een verwijzing was naar brouwerij “De Boot” van vader Jan. Eenmaal volwassen leefde Jacob een teruggetrokken bestaan in een deel van de ouderlijke woning. Begaan als hij was met het lot van minderbedeelde stadgenoten hielp hij waar hij maar kon. Achter de ouderlijke woning lag een grote tuin die doorliep tot aan de westelijke stadsvest. Hier kweekte Jacob tal van kruiden. In het achterhuis waar hij woonde wierp hij zich op een studie (autodidact) medicijnen en kruidkunde om zo de arme medemens nog beter van dienst te kunnen zijn. Op dertien maart 1624 werd Jacob begraven in de Oude Kerk. Drie dagen daarvoor was hij overleden. In onze herinnering leeft Jacob Graswinckel voort als ‘de wonderdokter’, naar de historische roman onder de titel “De Delftsche Wonderdokter” uit 1870, -‘71 van de Alkmaarse schrijfster Geertruid Bosboom-Toussaint. Historische beschrijvingen noemen hem ‘een voorbeeld van nedrigheid’. Zijn grafsteen verhaalt over hem: “In dit graf rust Jacob Jansz. Graswinckel, geseit Boot, geboren 25 Julij 1536 was tot een wonder den armen rijc, hem selven arm. Sterf X Martii anno M.D.C. XXIV. Syns ouderdoms LXXXVII”. Het Hofje van Gratie (Graswinckel) en de Graswinckelstraat herinneren ons aan dit Delftse geslacht.