Wen Yen Tung vertrok als jonkie naar Assen, maar keerde snel terug naar Delft om op het hoogste amateurniveau te spelen. (foto: Roel van Dorsten)
Wen Yen Tung vertrok als jonkie naar Assen, maar keerde snel terug naar Delft om op het hoogste amateurniveau te spelen. (foto: Roel van Dorsten) Foto: Roel van Dorsten

Hoe gaat het met Wen Yen Tung?

sport

RIJSWIJK - Wen Yen Tung (50) verhuisde op zijn vijftiende naar Assen, maar keerde al vroeg terug naar Delft.

Wen Yen groeide op in de binnenstad. "Mijn ouders hadden daar een Chinees-Indisch restaurant en de Markt was een heerlijk plein om op te voetballen. Dat deden we dan ook veel met jongens als Johnny Mulder en George Stroomberg. In clubverband voetbalde ik bij DHC, waar ik deel uitmaakte van een ontzettend sterke lichting. Ik zat in het elftal met de gebroeders De Roover en Van Buuren, Lorenzo Primafessa, Silvano Bellai en Regi Blinker. We speelden B-jeugd regionaal."

- Wanneer kwam je bij het eerste?
"Pas jaren later. We verhuisden op mijn vijftiende naar Assen en daar heb ik toentertijd veel verdriet om gehad. Ik ging er voetballen bij Achilles 1894 en daar maakte ik zoveel indruk, dat FC Groningen al gauw op de stoep stond. Ik heb die kans niet gepakt, omdat ik dan in een pleeggezin zou moeten. In plaats daarvan koos ik uiteindelijk voor ACV, dat in de eerste klasse, toen nog het hoogste amateurniveau, speelde. Hans Westerhof was er trainer."

- Hoe beviel dat?
"Ook daar ging het goed. We zaten in de poule bij Vitesse Delft en toen ik twee keer tegen hen scoorde, vroegen ze of ik niet terug naar Delft wilde. Via sponsor Mensert kon ik aan een betaalbare woning komen en Jaap Meijer zou zorgen voor een baan bij de PTT in Zoetermeer. Ik ben er meteen op ingegaan, want ik miste de stad Delft toch wel."

- Was je snel gewend?
"Dat duurde wel even, want ik stond als jongen van negentien al vroeg op eigen benen. Daarnaast kwam ik in een elftal met jongens die veelal wat ouder waren dan ik, zoals Ronald Vermeulen, René Slegtenhorst, Harry Garnaat, Ruud Karsdorp en de gebroeders Gronsveld. Mijn broers en wat vrienden trokken bij me in en we hielden nogal van stappen. Dat was geen probleem, omdat we op zaterdag voetbalden. Ook dat ging goed, we werden zelfs een keer vierde. Later kwamen ook Jeffrey Lang en Egmond Blinker, met wie ik al snel maatjes werd."

- Ben je altijd bij Vitesse Delft gebleven?
"Nee, na een paar jaar speelde mijn groen-zwarte hart op en keerde ik terug naar DHC, waar Jan van den Akker trainer was. Daar beleefde ik mijn mooiste tijd; we speelden tegen Ajax en het Nederlands elftal. Die laatste verloren we met 6-1, maar ik maakte wel met een stiftje de enige goal tegen Ed de Goeij. In die tijd wisselde ik nogal eens van club, want zowel bij DHC als bij Vitesse Delft had ik het leuk. Het voordeel bij die laatste club was dat we op zaterdag voetbalden en je daarna zonder problemen de stad in kon."

- Waar eindigde je carrière?
"Ik werkte bij de politie en speelde bij HPSV. Het ging daar wel erg gemakkelijk; ik scoorde dat seizoen zelfs veertig keer. In die tijd speelde ik ook met Max Tjaden in de zaal bij Het Stoepje in Hilversum. Daarmee ben ik gestopt, omdat het reizen me opbrak. Daarnaast had ik last van versleten knieën, enkels een een dubbele hernia."

- Doe je nu nog iets?
"Ja, ik ben hoofdtrainer van de jongens onder -9 bij Den Hoorn, waar mijn zoon in speelt. Ik kom er in de opleiding veel jongens tegen met wie ik bij DHC heb gevoetbald. De sfeer beviel me er meteen en het is een heel fijne, professionele club. Daarbij is het leuk om te zien dat mijn zoon van acht dezelfde dingen doet die ik ook deed. Ik denk dat we nog wel van hem zullen horen."