De volmolen aan de Vliet op een kaart van Johan van Beest, 1632 (TMS 65715)
De volmolen aan de Vliet op een kaart van Johan van Beest, 1632 (TMS 65715)

365 Dagen Delft - Milieu in de Gouden Eeuw

cultuur

Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

We denken wel eens dat het milieu een recente uitvinding is. Maar eeuwen geleden waren mensen zich ook al bewust van milieuvervuiling, al heette dit toen nog niet zo.
In middeleeuwse keurboeken staan bijvoorbeeld verboden om vuilnis op straat of in de gracht te gooien. Lakenververs, leerlooiers en andere ambachtslieden die vuil water produceren, mogen hun bedrijf alleen uitoefenen ten oosten van de Verwersdijk. Dat voorkomt vervuiling van de hoofdgrachten, waar de bierbrouwers zijn gevestigd. En zelfs buiten de stad gelden beperkingen. In 1547 moet een kalkoven aan de Vliet worden afgebroken omdat de rook overlast veroorzaakt voor omwonenden en passanten.

Het stadsbestuur moet zelf ook rekening houden met het milieu. Dat blijkt bijvoorbeeld bij plannen voor zogenaamde volderijen. Hier ondergaan geweven wollen stoffen een verviltingsproces, waardoor zij dichter en zwaarder worden. In eikenhouten kuipen gevuld met speciale aarde, zeep, warm water en urine stampen volders de stoffen met blote voeten. Dat is een smerig en ongezond karwei, niet alleen voor de arbeiders. Na het vollen spoelen zij de lakens, waardoor het oppervlaktewater vervuild raakt. Gedurende de zestiende eeuw nemen door paarden aangedreven molens met houten stampers het werk over.

In 1607 geeft het stadsbestuur twee kleermakers toestemming om zo'n rosmolen te bouwen aan de Buitenwatersloot. Het Hoogheemraadschap steekt daar een stokje voor wegens de dreigende watervervuiling. De plannen worden elders gerealiseerd: net buiten de Oostpoort verrijst de Stadsvolderij. In diezelfde tijd wordt de windvolmolen ontwikkeld. Die is veel krachtiger en maakt grootschaliger productie mogelijk.

In 1632 koopt het stadsbestuur grond aan de Vliet, in het ambacht Rijswijk, om daar zo'n molen te bouwen. De boeren in de Plaspoelpolder tekenen protest aan. Zij vrezen vervuiling van hun sloten, met alle risico's van dien voor koeien die daaruit drinken. Het stadsbestuur wendt zich tot de Hoge Raad van Holland om toch toestemming te krijgen. Er zal een aparte sloot worden aangelegd voor het vuile water. Dat werkt ook goed bij windvolmolens bij Leiden, zo verklaren boeren, vissers en brouwers uit die regio. De molen mag uiteindelijk worden gebouwd, nadat de Rijswijkers nog enkele concessies hebben afgedwongen. Milieuactivisme avant la lettre heeft succes gehad.