Afbeelding

Jonge mantelzorgers in het zonnetje gezet

advertenties

DELFT - Zorgen. Wie heeft ze niet? Iedereen, toch? Zorgen om je kind dat buiten de stad gaat studeren, zorgen om je vader die een heupoperatie moet ondergaan, zorgen om je tante die voor het eerst op reis gaat naar een ver land, zorgen om je zoontje die 'eng' viel bij de turnles. Als iemand in de zorgen zit, dan is er niet altijd iemand aanwezig die de zorgen geheel of gedeeltelijk kan wegnemen. Niet iedereen heeft iemand in de buurt die naar hem of haar omkijkt. Die een beetje ondersteunt, ontzorgt.


Omzien naar elkaar, dat zouden we meer moeten doen. Er zijn voor een ander die het moeilijk heeft, fysiek of mentaal. Een pannetje soep brengen bij de invalide buurvrouw, de band plakken van Rikkie, de 'downie' uit de buurt, boodschappen doen voor een bedlegerige opa, lekker shoppen met een aan de rolstoel gebonden vriendin. Dus, hoe mooi is het dat zelfs jonge mensen zich steeds vaker als mantelzorger opwerpen? Soms -helaas- noodgedwongen of omdat ze het al vroeg heel gewoon vonden en het daarom als vanzelf 'gewoon zijn gaan doen'. Die helden krijgen even de spotlights, worden even in het zonnetje gezet. Helden zoals Giliana (19). Zij doet haar verhaal.

Als jonge mantelzorger zorgde Giliana Sintjago, destijds 14 jaar, op Curaçao voor haar broertje van 3 jaar. Haar moeder had immers een baan én zorgde voor een demente tante. Giliana: "Ik wist niet beter."
Het begon met steeds dezelfde verhalen vertellen en afspraken vergeten. Giliana: "Later ontdekten we dat mijn tante Alzheimer had: ze douchte niet meer en liep steeds vaker weg. Op een dag belde de politie: ze hadden mijn tante van straat geplukt.'' De moeder van Giliana nam een besluit: zij zou – naast haar baan – voor tante gaan zorgen. En Giliana kon wel voor haar kleine broertje zorgen. Giliana: "Ik heb ook twee oudere broers, maar die werkten al.''
Voor Giliana was haar nieuwe situatie vanzelfsprekend. "Dat dóe je gewoon. Het was iets dat moest gebeuren.'' Wel had het mantelzorgerschap invloed op haar eigen sociale leven. "Mijn klasgenoten wisten van mijn situatie, hielden ook wel rekening met mij. Maar mijn enige soci­ale contacten had ik op school, buiten schooltijd kon ik niks leuks doen.''
Het leven als mantelzorger had nóg een effect, zegt Giliana. "De band met mijn moeder ver­anderde. Mijn moeder is een sterke vrouw en had veel liefde voor mijn tante, maar als ze thuiskwam was ze erg moe. Dat begreep ik heel goed, er was minder tijd om samen nog iets te doen. En door het zorgen voor mijn broertje heb ik met hem wél een heel sterke band opgebouwd. Ik ben sinds een paar maanden in Nederland voor mijn studie maat­schappelijke zorg en hij is nog op Curaçao. Ik mis hem heel erg.''

Inmiddels is haar tante overle­den en kan Giliana, nu 19 jaar, van een afstand terugkijken op haar situatie. "Niet iedereen kan goed omgaan met mensen met Alzheimer. Mijn moeder kon dat wel, ik ben trots op wat ze voor mijn tante heeft gedaan. En mijn moeder is ook trots op mij. Iemand anders helpen geeft een goed gevoel en het maakte mij zelfstandig. Maar ik heb, doordat ik mantelzorger was – dat woord ken ik trouwens pas een paar weken – ook wat gemist.''
En nu heeft Giliana opeens een andere rol: ze helpt als 'ervarings­deskundige' andere mantelzor­gers. Giliana straalt: "Ik help nu bij de organisatie van het festival voor jonge mantelzorgers. Heel mooi om te doen. Ook omdat ik weet hoe belangrijk het is voor (jonge) mantelzorgers om af en toe waardering te krijgen en iets leuks te doen.''

Samen met zijn oudere broer mountainbiken bezorgt 'jonge mantelzorger' Stefan van den Bosch (12) lol. Maar het blijft uitkijken: broer Dylan (14) heeft namelijk autisme en een verstandelijke beperking.
Stefan is tijdens het mountainbiken 'jonge mantelzorger' – Dylan mag niet in z'n eentje fietsen – en probeert er zo veel mogelijk te zijn voor zijn broer. In de eerste plaats is hij Stefan: een brugklasser op het CLD. Een 'nieuwe Delftenaar', het gezin Van den Bosch verhuisde afgelopen zomer van Pijnacker naar de wijk Buitenhof. Hij is enorm sportief; liefhebber van taekwondo. Zijn prijzenkast is goed gevuld; broer Dylan is misschien wel zijn grootste fan. "En ja, zoals alle broers hebben we weleens ruzie", zegt Stefan: "Sinds we allebei op de middelbare school zitten, hebben we af en toe 'discussietjes'. Als Dylan iets in zijn hoofd heeft, moet dat gewoon gebeuren. Vroeger gingen we vaak samen gamen, maar hij wil graag zijn zin doordrijven. Dan trek ik me meestal maar even terug; dat is het beste om het gezellig te houden.''

Dit voorjaar nam Stefan deel aan bijeenkomsten van de 'Brusjes groep', van Delft voor Elkaar. 'Brusjes' zijn kinderen van 8 tot en met 12 jaar die opgroeien met een broer of zus met een beperking, autisme of chronische ziekte. Het helpt als je in een groep praat en spelletjes doet met andere kinderen die hetzelfde meemaken, merkte Stefan. "Je leert hoe je thuis beter kunt omgaan met elkaar.'' Maar je leert er ook dat je vooral jouw leven moet blijven leiden. Daar zijn ook zijn ouders alert op: Stefan moet zich vooral niet voortdurend 'opofferen' voor zijn broer. Moeder Nita: "We zeggen altijd tegen hem: je hoeft niet voor 'm te zorgen, maar er wél voor hem zijn.'' Daar hoeven ze zich weinig zorgen om te maken.
Als Dylan begeleid uit logeren gaat, kan de rest van het gezin bijkomen en activiteiten ondernemen waar ze anders niet aan toekomen. Stefan, lachend: "Dat is fijn, maar eigenlijk mis ik Dylan dan ook. Het is toch mijn broer." Hoewel Dylan onvoorspelbaar kan reageren, is die liefde wederzijds. "Toen ik tweede werd bij een taekwondo-toernooi, bakte hij een lekkere taart voor me."

Afbeelding