Blekerij Onz Buiten, getekend door Balthasar Jooss, 1826 (TMS 4789)
Blekerij Onz Buiten, getekend door Balthasar Jooss, 1826 (TMS 4789)

365 Dagen Delft: Blekerij Onz Buiten

cultuur

Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

Wie meer dan oppervlakkig naar de beroemde Kaart Figuratief van Delft kijkt, valt het ongetwijfeld op: her en der rond de stad liggen enorme hemden, broeken en andere kledingstukken. Ze zijn naar verhouding veel te groot getekend, om duidelijk te maken dat hier blekerijen worden afgebeeld.

Het blekersambacht werd overal rond Delft wel uitgeoefend, maar de meeste bedrijven lagen ten westen en ten zuiden van de stad. Vooral daar zien we wasgoed uitgespreid op grote grasvelden, doorsneden door sloten. De bleker putte hieruit van tijd tot tijd water dat hij met een schep aan een lange steel met een zwierende beweging over het bleekgoed sprenkelde. De zon zorgde ervoor dat het droogde en witter werd. Blekerij werd daarom hoofdzakelijk zomers bedreven.

Behalve kleding en lakens zien we ook lange stroken op het gras liggen. Dat is waarschijnlijk net gefabriceerd linnen dat nog moet worden verwerkt. De linnenweverij was doorgaans huisnijverheid, die in arme gezinnen kon zorgen voor de broodnodige bijverdienste. De vereiste investeringen waren minimaal. Weefgetouwen werden namelijk beschikbaar gesteld door het stadsbestuur, dat liever zag dat mensen hun eigen brood verdienden dan aanklopten bij de armenkas.

De blekerij daarentegen vergde heel wat meer kapitaal, om te beginnen een behoorlijke lap grond. Om de aan- en afvoerlijnen van wasgoed kort te houden, vestigde een bleker zich het liefst vlak buiten de muren. Maar dat wilden meer mensen, bijvoorbeeld warmoezeniers en boomgaardeniers, die hun groenten en fruit zo vers mogelijk moesten verkopen. Hoe dichter bij de stad, hoe duurder de grond. Ook de organisatie en administratie van het bedrijf was geen sinecure. Een bleker had soms honderden klanten bij wie hij en zijn knechts wasgoed moesten halen en brengen. Hij moest bovendien goed bijhouden voor wie hij hoeveel werk had verricht, zodat hij van tijd tot tijd kon afrekenen. Uit boedelinventarissen van blekers, overgeleverd in het notarieel archief, blijkt dat er vaak goed geld werd verdiend, maar dat er soms ook forse vorderingen uitstonden. Een bleker moest dus financieel tegen een stootje kunnen, al was het maar omdat de zon niet altijd scheen.

Blekerij Onz Buiten, getekend door Balthasar Jooss, 1826 (TMS 4789)