Toon Stolk heeft heel wat sporten beoefend, maar verloor zijn hart pas echt aan het zweefvliegen. (tekst en foto: Willem de Bie, willemdebie.nl)
Toon Stolk heeft heel wat sporten beoefend, maar verloor zijn hart pas echt aan het zweefvliegen. (tekst en foto: Willem de Bie, willemdebie.nl)

Via zwemmen, kickboksen en golfen naar zweefvliegen

sport

DELFT – Veiligheidsriemen vast, alle checks gedaan, stuurknuppel vast in de hand, en dan met enorme snelheid omhoog gelierd worden. Dan is er nog het vliegtuig, het geluid van de wind, het uitzicht en piloot Toon Stolk: zweefvliegen.

Zoals zoveel kinderen van een jaar of vier is de eerste kennismaking van Toon Stolk met sport zwemmen. Hoewel: "Eén van de begeleiders bij het zwemmen deed ook aan kickboksen. Voor het zwemmen ging ik dan met hem mee en deed dan op mijn manier mee met hem. Ik heb dat een paar jaar gedaan". Wat later werd Toon enthousiast over de sport die zijn ouders beoefenden: golfen. "Ik heb dat tot aan mijn studie gedaan. Ik behoorde niet tot de top, maar, met handicap 22 kon ik aardig meekomen. Ik speelde die jaren in een competitie-team in de regio Zuid". Vanaf het moment dat Toon in Delft komt verandert er het nodige.

"Ik had al wat rondgekeken qua studies, maar mijn opa gaf de doorslag. Hij had zelf mijnbouw gestudeerd en zei op een dag tegen me 'ik zou toch 's overwegen om een technische studie te gaan doen'. En dat werd Lucht & Ruimtevaart. En vanaf dat moment was het golfen niet meer mijn eerste sport. Ik raakte in gesprek met een lid van het Corps en het ging over zweefvliegen, hij was daar actief mee bezig. De rest is historie: ik heb me direct ingeschreven bij de DSA, de Delftsche Studenten Aeroclub en ben daar nog steeds actief lid en bestuurslid".

De DSA begint in de jaren 30 als een reactie op de groeiende interesse voor luchtvaart onder jonge studenten in Nederland. Een drietal eerstejaars smeedt in 1930 dan ook de eerste plannen voor een nieuwe vereniging, die tevens vliegfaciliteiten zou bieden aan niet-leden. De eerste vliegdag in 1931, toen nog met motorvliegtuigen, wordt gehouden bij de Nationale Luchtvaartschool op vliegveld Waalhaven te Rotterdam

Naast het motorvliegen begint men in hetzelfde jaar al te denken aan zweefvliegen. Er wordt meegevlogen tijdens een vliegkamp in Egmond, en ook op vliegveld Maaldrift in Wassenaar. Samen met de Haagse en Leidse zweefvliegclubs wordt er vanaf 1933 meegevlogen op vliegveld Maaldrift in Wassenaar. Hier halen twee DSA leden als eerste hun A-brevet en zullen in de jaren daarna optreden als zweefvlieginstructeur. Op 18 maart 1933 vliegt de DSA voor het eerst met een eigen kist en instructeur vanaf vliegveld Ypenburg.

"Dat waren mooie tijden, op Ypenburg! Op de fiets naar het vliegveld! Nu vliegen we vanaf vliegveld Terlet, nabij Arnhem. Toen ik bij de club binnenkwam had ik nul ervaring. Je begint met theorie, daarna een start en een landing, bochten maken, en zo steeds verder. De eerste tijd vlieg je uiteraard met een instructeur". De start van een zweefvliegtuig begint aan een lier, verbonden aan een zwaar voertuig met dito motoren: "We hebben sinds enige tijd een nieuwe lier, en die trekt je met zo'n 300pk in twee seconden op 100 kilometer per uur. Snelheid is belangrijk: zodra je snelheid hebt op je vleugels, op de kist, kan je sturen".

Er komt wat meer bij zweefvliegen kijken dan je als leek denkt: "Zweefvliegen is een teamsport. Een teamlid bedient de lier, een ander verzorgt de communicatie tussen de lier en de piloot, een derde houdt de staart naar beneden zodat het vliegtuig direct omhoog gaat. En dan is natuurlijk nog een intensieve inspectie van alle belangrijke onderdelen; dat wordt gedaan door een teamlid met een brevet". De club beschikt over zeven moderne zweefvliegtuigen, drie tweezitters en vier éénzitters. De leden betalen vanuit hun contributie de jaarlijkse kosten voor stalling, onderhoud en andere zaken. Daarnaast wordt er steeds gespaard voor toekomstige vervanging van vliegtuigen.

Een club uit Delft, vliegen in Terlet, waar gebeurt het onderhoud en dat soort zaken? "Dat is momenteel wel een punt: we hadden een loods aan de Leeghwaterstraat, maar daar had de gemeente andere plannen mee. Binnen de TU ziet men geen mogelijkheden om dit op te vangen. En dus zijn we naarstig op zoek naar een loods, een grote garage of zoiets. Honderd vierkante meter zou mooi zijn, minimale lengte is twaalf meter".

Vliegen is sinds de legende van Icarus al een diepe wens van de mens. Vliegen is los van de grond, uitzicht, het suizen van de wind. Maar er is meer: "Het is ook de spanning, de techniek, het steeds weer leren, inspelen op het weer, de thermiek, lang in de lucht blijven. En natuurlijk ook de lol, het teamwerk, een veilige vlucht, de vliegkampen en je eigen records. Mijn hoogterecord is nu 2,4 kilometer".

Meer informatie over de DSA:
info@dsaeroclub.nl