De Botanische tuin van de TU bestaat 100 jaar. (Foto: Foto: Wikimedia Commons/Natuur12)
De Botanische tuin van de TU bestaat 100 jaar. (Foto: Foto: Wikimedia Commons/Natuur12)

100 jaar onderzoek en genieten

kijk op de wijk

Het is bijna letterlijk een verborgen parel van Delft: de Botanische Tuin van de TU Delft aan het Poortlandplein 6. Dit jaar viert de tuin haar honderdste verjaardag.

Kan een tuin technisch zijn? Volgens de bedenker en oprichter van de tuin, Gerrit van Iterson (1878-1972) wel. Van Iterson was hoogleraar toegepaste botanie in Delft. In 1917 stichtte hij de 'Cultuurtuin voor Technische Gewassen'. Zoals de naam al aangeeft had Van Iterson in de eerste plaats interesse in 'nuttige gewassen'. Er was in die tijd vooral veel belangstelling voor de tropische landbouw. Ook in Nederland, dat toentertijd immers nog Nederlands-Indië bezat. Er ontstond een netwerk van proefstations dat onderzoek deed naar cultuurgewassen als koffie, thee, tabak, suiker, maar ook gewassen die technisch bruikbaar waren zoals rubber en kokos, en planten met een medicinale werking. In eerste instantie kweekte Van Iterson nog planten in de tuin van zijn werkruimte aan de Oude Delft, maar die was al snel te klein. De Delftse hoogleraar lobbyde in Den Haag voor een nieuw laboratorium met bijbehorende proeftuin, maar het zou jaren gaan duren voordat hij zijn zin kreeg. In april 1914 kreeg de toenmalige Technische Hogeschool eindelijk ruimte ter beschikking, en kon de aanleg van de tuin beginnen. Dat had, letterlijk, heel wat voeten in de aarde. Het terrein dat Van Iterson ter beschikking kreeg was voornamelijk drassig weiland. Het duurde maanden om de grond geschikt te maken. De bovenlaag van het weiland werd afgegraven en gedraineerd, voordat er nieuw (duin)zand en grond werd teruggestort. Toen kon de eigenlijke aanleg pas beginnen. De tuin werd in drie delen verdeeld: een kassencomplex voor tropische planten, een bomentuin en een deel voor één en tweejarige planten, waar later de kruidentuin van de Delftse apothekers, gelegen aan de rand van de botanische tuin, werd toegevoegd. Die indeling is grotendeels nog te zien, al is de tuin tegenwoordig in vieren verdeeld: de bomentuin met allerlei soorten loof- en naaldbomen, de parkachtige Middentuin, de kassen en de technische gewassen. Bij het kassencomplex hoort ook de Oranjerie, waar geregeld exposities zijn. Het laboratorium, ook onderdeel van de tuin werd in 1917 in gebruik genomen. Daarmee was de stichting een feit.???????