Lex Erdin, in zijn woning aan de Pijperring, met de plakboeken vol herinneringen voor zich. (foto: Jesper Neeleman)
Lex Erdin, in zijn woning aan de Pijperring, met de plakboeken vol herinneringen voor zich. (foto: Jesper Neeleman)

Alex Erdin, de laatste Delftse verzetsheld, is overleden

Algemeen

DELFT – Alex Erdin was jarenlang de laatste nog levende Delftse verzetsheld. Maar ook Alex Erdin is niet meer. Vorige week overleed hij op 93-jarige leeftijd.

Door: Jesper Neeleman

Delft op Zondag sprak eind vorig jaar nog uitgebreid met hem. We gingen bij hem langs. Bladerden door z'n plakboeken. Lazen oude knipsels. Bekeken zwart-wit foto's. En luisterden naar z'n verhalen. We kwamen onder meer tot de conclusie dat als bescheidenheid de mens siert, Alex Erdin een prachtexemplaar was.

Hij sprak een leven lang over zijn rol in de Tweede Wereldoorlog alsof het niet veel bijzonders was. Een blik op zijn plakboeken bewijst eerder het tegenovergestelde. Alex Erdin liep niet te koop met zijn verleden. Gelukkig mochten we kort voor zijn overlijden zijn documentatie inzien. Erdin hield tijdens de Tweede Wereldoorlog een dagboekje bij. In de jaren daarna schreef hij nog meer anekdotes op. Dit en nog veel meer herinneringen aan de oorlog bewaarde hij in twee dikke en letterlijk uitpuilende mappen. Die namen we met hem door.

We zien al gauw een uit 1942 daterende oproep voor de Arbeitseinsatz. Erdin was één van de twintig miljoen Europeanen die werden gedwongen in Duitsland te gaan werken. "Maar dat was ik niet van plan", zegt hij koeltjes. Het was het begin van een bijzondere periode. De op dat moment pas 18-jarige Delftenaar dook onder. Hij vond via Piet de Vries – in het verzet bekend als Peter 65 - een onderduikadres in de dienstwoning van de Botanische Tuin. Hier maakte hij deel uit van het gezin. Erdin laat een marmeren asbakje zien. "Die kregen we van Schols 't Hart. Ruwe versies. Ik moest ze polijsten. In de twee jaar dat ik ondergedoken zat, heb ik er een paar honderd gemaakt. Daar verdiende ik wat mee. Ik kreeg 60 cent, de rest van de winst was voor de L.O, de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers."

Pistool
We bladeren verder en stuiten op een artikel over Erdin en zijn pistool: een Walther PP kaliber 7,65. En de bijbehorende zes patronen. "Dit wapen was op het politiebureau in Delft buitgemaakt door de Knokploeg Westland, in samenwerking met de Delftse Knokploeg. De wapens die ze hier wegnamen, moesten worden gebruikt om enkele mensen uit het Westland te bevrijden, maar dat is deels mislukt." De wapenroof niet. Van de 34 buitgemaakte wapens, belandde er één bij Alex Erdin. Het artikel schrijft over het moment dat hij het op 15 juni 1977 weer inleverde. Op het politiebureau in Delft. "M'n kinderen zeiden al jaren: 'Doe 'm toch eens weg'." En dat deed hij.

De Walther had toen al veel meegemaakt. Hij oefende er mee in de kelder van z'n onderduikadres op de Botanische tuin. Hij droeg het standaard bij zich als hij verzetskrantjes rondbracht. "Waarom ik 'm dan meenam? Dat weet ik niet. Dat deed ik ging gewoon. Ik heb mezelf er trouwens nog eens mee in m'n poot geschoten. Die kogel ging zo door m'n vlees en eindigde in de radio. Die bleef het gewoon doen." Net als het been van Erdin. "Het bloedde wel een beetje", zegt hij. "Maar ik kon het niet laten behandelen."

Nog veel spannender was die keer dat hij werd staande gehouden door een Duitse soldaat. Er ontstond een handgemeen. Het gevecht eindigde toen Erdin een waarschuwingsschot loste. De Duitser sloeg op de vlucht, Erdin ontkwam. Hij laat de verklaring zien die de bewuste Duitse soldaat over het incident aflegde. Hierin staat dat juist híj schoot en dat Erdin op de vlucht sloeg. "Hij heeft het dus precies omgedraaid." Zo voorkwam de Duitser dat hij problemen met zijn meerderen kreeg. Het wapen deed verder dienst bij het fenomeen 'kat schieten'. De 92-jarige Delftenaar schreef daar jaren na de oorlog een verhaal over. Kat schieten is, zoals de naam doet vermoeden, het schieten op katten. Katten leenden zich uitstekend als bewegend doel. Als dat was gelukt, hield je er bovendien een maaltijd aan over. 'Het was weer eens iets anders dan konijn eten. Onbekende poesjes liepen er genoeg in de tuin', schreef Erdin tijdens de oorlog in zijn dagboek. Ze maakten wanten van de konijnen- en de kattenvellen. Soms werd dan gevraagd van wat voor konijnen die wanten toch waren gemaakt…

Riskant
Van het recept bladeren we verder naar een editie van de verzetskrant 'Je maintiendrai'. "Ik denk dat we er maandelijks een stuk of 200 van maakten en verspreiden. Riskant? Ja, dat was wel riskant, ja." Toch moeten we er zeker niet heldhaftig over doen, vindt hij. "Ik heb tijdens de oorlog m'n rolletje mee mogen spelen. Maar ik zat niet in de top." Erdin had bovendien geen compleet beeld van wat iedereen in het Delfts verzet deed. Integendeel. "Hoe minder je wist, hoe beter dat natuurlijk was. Daarom sprak je daar zo min mogelijk over met elkaar. Na de oorlog ben ik veel dingen pas te weten gekomen." Zoals de echte namen van mannen die tijdens de oorlog bijnamen had. Ook Erdin bleek een bijnaam te hebben. "Ze noemden me bij tijd en wijle Fox." Omdat hij zo sluw was als een vos? "Dat werd verondersteld", antwoordt hij.

Fox werd bijvoorbeeld ingeschakeld om te posten bij het kantoor van de Landwacht, aan het Noordeinde. Die club bestond vooral uit NSB'ers. Ze wilden hier een daad stellen, zonder daarbij mensen te vermoorden. Erdin observeerde het pand vanuit een tegenovergelegen woning aan het Noordeinde. Hij ontdekte dat er 's nachts niemand op dat kantoor was. In eerste instantie wilden ze dan met een bazooka op het pand schieten. "Maar dat vonden we toch te riskant, want de kans bestond dat we dwars door het pand zouden schieten en alsnog omwonenden gewond zouden raken." Dus kozen ze voor een mildere optie. En vlogen er op een nacht handgranaten het kantoor in.

De nuchterheid maakt plaats voor enkele tranen als we bladerend plots bij een foto van Jan van der Sloot komen. Hij zouden op een dag met meerdere verzetsmensen bijeenkomen voor een vergadering, in Den Haag. "Maar dit overleg was verraden", zegt Erdin. "Ze werden gearresteerd en kort daarop gefusilleerd. Kort ervoor had ik hem nog een hand gegeven."

In het dagboek dat hij tijdens de oorlog bijhield schreef hij hierover: 'Half november worden Jan van der Sloot en Jaap Driesprong in Den Haag gearresteerd. We duiken onder in de Lipkenstraat nadat het huis is ontruimd en de wapens boven de smederij in de tuin zijn verborgen. Jan van der Sloot en Jaap Driesprong gefusilleerd. Voor Jan 33 (de bijnaam van Van der Sloot, red.) heb ik grote bewondering, een politieman die - terwijl sommige van zijn collega's joden ophalen en jagen op andere landgenoten die door Duitsers worden gezocht - gelijk de individuele daad stelt van groter orde.'

Erdin en de anderen hadden wel vermoedens dat ook in hun groep het verraad verscholen zat. "Alleen we wisten het niet zeker. We hebben hem in elk geval verteld dat hij geen medewerker meer van ons was." Alex Erdin heeft een vel vol met namen en handtekeningen van verzetsmensen die aan de Botanische tuin zijn geweest. Onder de naam van de vermoedelijke dader heeft Erdin met pen geschreven: 'Heeft zich ontpopt tot provocateur'.

Alex Erdin heeft zijn memoires uitgetypt en aan zijn twee mappen toegevoegd. Daarin onder meer de anekdote over Tom uit Rotterdam. Een grote groep Rotterdammers liep op 10 november 1944 na een razzia vanuit Rotterdam naar Delft. 'Piet de Vries had 's middags tegen z'n zoontjes gezegd: 'Kom op joh, we gaan kijken wat er te redden is.' Een uur later komen vader en zoon terug met drie Rotterdammers. Erdin wordt gevraagd wat te eten voor ze te maken. Twee van hen vertrokken de volgende morgen. Maar Tom niet. Hij vertrok ook de volgende dag niet. En die dag dáárna niet. 'Het eten en drinken stond hem kennelijk wel aan'. Ze zaten met Tom opgescheept. Toen hij echter een jong poesje over de schutting, in de tuin van de overburen had gegooid, werd hem met klem verzocht toch te vertrekken. En aldus en alsnog geschiedde.

Verder een verhaal over de vele wapendroppings van de geallieerden. 'Avond aan avond worden wapens uit het vet gehaald , schoongemaakt en in elkaar gezet', schrijft Erdin. 'Ik ben er van overtuigd dat ik zelfs nu nog, 36 jaar later, een stengun vliegensvlug uit elkaar kan halen en weer in elkaar kan zetten.' Even verderop blijkt hoe Erdin nogmaals door het oog van de naald kroop. 'Op grote schaal maakten we kraaienpoten', schrijft hij. 'Ik word na het uitstrooien van een tas kraaienpoten op de rijksweg aangehouden door een loslopende mof. Hij heeft het echter op mijn fiets gemunt.'

We belanden bij krantenknipsels van kort na de oorlog. We zien hoe enkele leden hun Binnenlandse Strijdkrachten-speldjes krijgen opgespeld. Op de achtergrond zien we Alex Erdin. "Die speldjes hebben voor mij geen enkele waarde", zegt hij erover. "Mensen die zich op 3 mei 1945 bij de Binnenlandse Strijdkrachten aanmeldden, kregen er ook een." Wat voor hem wél waarde heeft? Erdin bladert verder. "Hier", zegt hij, als hij een vergeeld certificaat laat zien, met daarop zijn naam en een foto van hem, in zijn jonge jaren. Daarnaast de tekst: 'Houder van dit bewijs was voor de landelijke knokploegen gedurende de Duitse bezetting van het vaderland lid van de sabotage troepen der L.K.P.'

"Hier zijn er niet veel van uitgereikt. In heel Nederland in totaal 2277 stuks. En als je zoiets van hogerhand en zonder erom te vragen krijgt; dan is het goed. Kijk, hier heb ik een verhaal geschreven over een man die zich begin mei bij de BS had aangemeld. Hij verkondigde dat 'ie van alles voor het verzet had gedaan en vroeg het erekruis aan. En het erge is: hij heeft het nog gekregen ook." Alex Erdin kon zich daar jaren na dato nog altijd aan storen. Ook in zijn memoires staat hij hierbij stil. Dat veel Nederlanders zich na de oorlog heldenmoed toedichten. 'Kleine acties werden opgeklopt tot heldendaden. Wie als kwajongen de fietsband van een Duitse soldaat had laten leeglopen, was eind jaren vijftig in eigen waarneming soms een verzetsstrijder van formaat geworden.'
Z'n documentatie naar het NIOD gaan, staat vermeld op een ingeplakt stukje papier aan de binnenkant van de map. Daarnaast een ander opgeplakt papiertje. Daarop de zin: 'Mijn lijfspreuk is: Met lafaards win je geen oorlog.'

Verzetsheld
Alex Erdin wilde zich echter nooit een held noemen. Veel meer dan een uitspraak als 'Ik heb m'n rolletje gespeeld' kon je 'm niet ontlokken. De laatste Delftse verzetsheld dichtte de eer liever aan anderen toe. Daags na ons bezoek stuurt hij nog een e-mail. Hij schrijft: 'Meneer Neeleman, als u iets wil schrijven over mijn onderduikperiode, wilt u dan een ereplaats inruimen voor de heer P. de Vries (Peter 65). Het is onvoorstelbaar zoveel risico als deze man heeft gelopen. Met name ook voor zijn gezin.'
Alex Erdin is afgelopen dinsdag begraven. Hij is 93 jaar geworden.

Het document waar hij best trots op was: het bewijs dat hij zich namens de Landelijke Knokploegen heeft ingezet tegen de Duitse bezetter.