Gerrit van Sprang (links) en Willem Beck zijn donderdagmorgen, zoals elke ochtend, druk in het weer om van sportpark Tanthof Zuid een nog mooiere en schonere plek te maken.
Gerrit van Sprang (links) en Willem Beck zijn donderdagmorgen, zoals elke ochtend, druk in het weer om van sportpark Tanthof Zuid een nog mooiere en schonere plek te maken.

Vroeger met stalen neuzen over het gras, tegenwoordig met bezem door de gangen

Algemeen

DELFT – De zomer is losgebarsten, maar er gebeurt genoeg. Verhalen liggen voor het oprapen, alleen moet je er wel naar op zoek – en jezelf uitnodigen. Dus gaat Delft op Zondag deze zomer voor de rubriek 'onverwacht bezoek' onverwachts op bezoek. Deze week deel 2: Sportpark Tanthof Zuid.

Door: Jesper Neeleman

Die plek lijkt donderdagmorgen uitgestorven. Een oase van rust. Een haas spring van veld 3 naar veld 4. Verder geen beweging. De deur staat open. Ergens verderop klinkt gerommel. We gaan erop af en zien dan Willem Beck opkijken. Met bezem. De 78-jarige Delftenaar veegt de gangen en kleedkamer, want de trainingen zijn weer begonnen. Pal achter hem is Gerrit van Sprang de wc een verse scheut aan het voorzien.

'IK KON 'T AARDIG VOLHOUDEN'

De twee komen hier elke ochtend om het complex schoon te maken. "Hygiëne is belangrijk", voorziet hij zijn actie van commentaar. Willem Beck is een echte Vitesse man. "Ik ben al 66 jaar aan de club verbonden. En 56 jaar geleden speelde ik nog in het eerste. Toen zat er nog een veter in een bal, ja. We droegen voetbalschoenen met stalen neuzen. Als het geregeld had, kreeg je die bal niet eens weg. Heel anders dan nu. Maar we hebben een geweldige tijd gehad. Het zaterdagvoetbal stond nog in de kinderschoenen. Wij speelde derde klasse, dat was toentertijd het hoogste niveau op de zaterdag. Speelden we tegen clubs als Quick Boys en Rijnsburgse Boys."
Beck wil pas na enig aandringen vertellen wat voor voetballer hij was. Hij schept duidelijk niet graag over zichzelf op. "Maar ik kon het altijd wel aardig volhouden, qua conditie. Als Feyenoord vroeg elf Coen Moulijns had gehad, hadden ze geen wedstrijd gewonnen. Je had ook types als Rinus Israël en Theo Laseroms nodig."
Beck is nog steeds een harde werker, want de 78-jarige clubman veegt lachend de troep op die zestig jaar jongere sportievelingen de avond ervoor hebben achtergelaten. "Als gepensioneerde kun je wel de hele dag thuis zitten en naar dat gekke kastje kijken, maar ik denk dat je daar geestelijk van achteruit gaat. Bovendien heb ik het verenigingsleven altijd belangrijk gevonden. Goed ook voor de sociale contacten."
Hij is niet de enige oudere die zich voor de club inzet. Elke woensdagmiddag komt de klusclub. "Mannen van gemiddeld 73 jaar. Die pakken wat grotere klussen op. Dan geven ze de tribune een nieuw verfje en zo." Verder komen regelmatig versterkingen via de reclassering. Mannen die taakstraffen voor lichte vergrijpen moeten uitvoeren. "Ik ben altijd weer blij met die helpende handen", zegt Van Sprang daarover.

'MEER CLUBS HEBBEN ER LAST VAN'

Minder blij zijn de mannen met jeugdigen die 'illegaal' de velden opgaan, voetballen, vernielen en troep achterlaten. "Steeds meer clubs hebben daar last van", weet Van Sprang. "Wij ook. Van de week hebben we weer een doel mogen repareren." Hij laat op z'n telefoon een foto zien van een gemolesteerd doel. "Los van het werk dat je eraan hebt, kost het ook nog eens geld." De mannen verbazen zich er ook weleens over hoe kleedkamers worden achtergelaten. "Dan liggen er veertig bierdopjes of twaalf plastic theebekertjes op de grond. Terwijl er gewoon een prullenbak staat. We moeten toch weer wat strenger worden", zegt Gerrit van Sprang.
We zitten inmiddels op het dakterras. Van Sprang heeft z'n schoonmaakhandschoenen uitgetrokken, Willem Beck draait een shaggie. "Als je hier zo om je heen kijkt; dat vind ik nou het mooie", zegt Van Sprang. "Dat meerdere vrijwilligers ervoor zorgen dat het er hier zo schoon en mooi bij ligt." Ze hebben nauwelijks last van blaadjes op de velden. Vroeger wel. "Ik denk dat we, toen we hier pas net op dit complex zaten, daarom wel achthonderd populieren hebben omgezaagd", vertelt Willem Beck. "Dat kon toen nog gewoon. Omdat het Abtswoudse Bos rond ons complex ligt, is het hier alsnog prachtig en groen." Van Sprang wijst het gebied aan dat onlangs onkruidvrij is gemaakt. Nee, mensen staan er dikwijls niet bij stil wat erbij komt kijken om een mooi en schoon sportpark te hebben, vertelt hij.
We gaan er weer vandoor. Maar niet voordat Willem Beck ons nog even de nieuwe fietsenstalling heeft laten zien. "Kijk", zegt hij, als we door het draaihekje van de stalling zijn. "Hebben we allemaal zelf betegeld. Mooi hé?"