Het verbeterhuis De Vergulde Kabel stond tussen de Oostmolen en de Oostpoort. Detail van de Kaart Figuratief van 1711. (Archief Delft)
Het verbeterhuis De Vergulde Kabel stond tussen de Oostmolen en de Oostpoort. Detail van de Kaart Figuratief van 1711. (Archief Delft)

Het 'huijs van gemak': typisch Delftse vorm van gastvrijheid

Algemeen

Onlangs verscheen deel 1 van de Delftse stadsgeschiedenis, over de periode tot 1795. Auteur Gerrit Verhoeven doet verslag van een stukje van het onderzoek.

Op een dag in 1775 ontving Frederik Lodewijk graaf van Rechteren een brief van de weduwe van Barend Koster in Almelo. Zij vroeg hem als heer van die plaats toestemming om maatregelen te mogen nemen tegen haar zoon Thomas. Enkele jaren tevoren had zij hem net als haar andere kinderen een startkapitaal gegeven om een winkel op te zetten. Maar hij verbraste zijn geld 'met hoeren en snoeren en overdadige dronkenschap'. Zij had hem met hulp van haar familie uit de zaak gezet en weer in huis genomen.
De hoop dat hij door haar moederlijke zorgen zijn leven zou beteren, bleek ijdel. Het ging van kwaad tot erger en zij wist geen raad meer met hem. Zijzelf en haar familie raakten in opspraak en daarom vroeg zij verlof om hem in verzekerde bewaring te laten opnemen in 'een huijs van gemak te Delft'.

Verbeterhuizen
Of Thomas Koster inderdaad in Delft is opgesloten, is niet bekend. Zijn naam komt niet voor in het register van personen in de partiucliere 'verbeterhuizen' die onder toezicht stonden van het stadsbestuur. Het ging meestal om mensen die gewelddadig waren, niet met geld konden omgaan, een drankprobleem hadden of anderszins niet wilden deugen. De familie kon hen door het plaatselijke gerecht handelingsonbekwaam laten verklaren en vervolgens tijdelijk doen opnemen in een verbeterhuis.
Zo voorkwam zij dat de zwarte schapen van kwaad tot erger vervielen en misschien wel werden opgesloten in een tuchthuis of gevangenis. Die schande kon een familie die draagkrachtig genoeg was, wellicht voorkomen door hem of haar zelf te laten opbergen in een particuliere instelling, bij voorkeur op enige afstand van de eigen woonplaats. Pas als iemand daadwerkelijk op het rechte pad leek te zijn aanbeland, lonkte proefverlof en uiteindelijk wellicht de vrijheid.
Het oudste en grootste verbeterhuis in Delft was De Drie Taarlingen aan de Vlamingstraat, ter hoogte van het huidige nummer 107. Dit bestond vermoedelijk al vóór 1663, toen het werd gedreven door Herman Taarling. Uiteindelijk omvatte het ook een aantal huisjes op de hoek van de Oosterstraat en de Trompetstraat. Alle panden waren met elkaar verbonden via de achterterreinen. Er konden op den duur meer dan twintig personen tegelijk worden gehuisvest. Gedurende de achttiende eeuw verbleven hier ongeveer 300 'geconfineerden', zowel mannen als vrouwen, sommigen decennialang.
Drie andere verbeterhuizen namen in die periode elk ongeveer 150 mensen op. In 1696 ging het huis Keulen van start aan de Oude Delft tegenover het Weeshuis, nu nummer 6. Aanvankelijk was ook hier de bevolking gemengd, maar vanaf 1725 waren alleen vrouwen welkom.
Aan de Burgwal, op de plaats waar nu de Maria van Jessekerk staat, begon in 1703 het Huis Duinkerken, dat sinds 1746 uitsluitend vrouwen opnam. Het enige verbeterhuis dat zich exclusief op mannen richtte, was het Huis aan de Oostpoort, ook bekend als De Vergulde Kabel of De Gekroonde Kabel. Die naam dankte het vermoedelijk aan de lijndraaier Pieter Cornelisz van Houte, die er tot ongeveer 1650 eigenaar van was. In 1721 begonnen Levina Vrolijk en Andries de Ruijter hier een verbeterhuis. In het begin van de achttiende eeuw waren er ook nog een stuk of tien kleine verbeterhuizen geweest, maar die konden het op den duur niet bolwerken tegen de grote vier.
Nergens anders in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waren zoveel van dergelijke particuliere gevangenissen als in Delft. Dat kwam misschien omdat hier pas in 1677 een tuchthuis werd opgericht. Voordien hadden particulieren als Herman Taarling zich een positie in de markt kunnen veroveren. Toen de tuchthuizen er eenmaal waren, bleken zij met hun wat luxere vorm van 'preventieve gevangenschap' in een behoefte te voorzien en had Delft zijn naam gevestigd. In de negentiende eeuw kwam de klad in deze typisch Delftse negotie. Ingrijpende veranderingen in het rechtssysteem en het gevangeniswezen lieten geen ruimte meer voor opsluiting door particulieren.
Eerdere afleveringen nalezen? Dat kan op de website www.geschiedschrijvingdelft.nl. Op 6 maart 2016 verschijnt deel 2 van de stadsgeschiedenis, geschreven door Ingrid van der Vlis.