Interview Ajo Duymaer van Twist

Algemeen

DELFT – Ajo Duymaer van Twist. Niet zo maar een naam. Gepensioneerd. Maar allesbehalve uitgewerkt. Grossier in voorzitterschappen. "Ik word daar altijd voor gevraagd".

Ajo Duymaer van Twist (68) wordt geboren in Lisse. "Mijn vader was daar huisarts". Hij groeit op in dat bollendorp. Hij woont er, totdat hij, na z'n militaire diensttijd, in Delft neerstrijkt. En daar is hij nooit meer weggegaan. Nee, 'getekend' voelt hij zich niet doordat hij z'n jonge jaren in Lisse sleet. Hoewel: "In dat dorp had je een heel duidelijke scheiding tussen de Katholieken en de Protestanten. Dat was wel apart: wij waren Protestant, maar mijn vader had ook Katholieke patiënten. Maar de pastoor zei wèl altijd dat de Katholieken naar de Katholieke slager en bakker en zo moesten. Ik weet nog dat er een nieuwe burgemeester kwam. Een Katholiek. Maar hij werd patiënt bij mijn vader. Die burgemeester zat ook in de Tweede kamer. Hij was de vader van Thom de Graaf, de oud-minister die nu burgemeester van Nijmegen is. Maar goed, dat is nog zo'n beetje het enige dat ik van mijn tijd in Lisse weet". 

Duymaer van Twist gaat naar de HBS-B. "Mijn talen waren niet zo goed. Wiskunde en Scheikunde wèl. Ik had heel graag goed kunnen schrijven. Dat zat er niet in. Ik ben dislectisch, al valt dat nu wel mee. Vroeger las ik vrij traag. Ik heb een cursus Snellezen gedaan. En ik ben er wel overheen gegroeid. Maar ik heb nog wel af en toe dat ik moeite heb met woorden omdat ik de klemtoon verkeerd leg". 

Vanwege het feit dat hij van talen dus niet al te veel kaas heeft gegeten, doet hij een jaartje langer over de HBS. In militaire dienst schopt hij het tot tweede luitenant. "Het was wel een leuke tijd, maar ook erg lang. Ik heb 23 maanden in dienst gezeten. Vond ik toch wel een beetje zonde van de tijd". 

Tijdens z'n HBS-tijd, "ik was een jaar of vijftien, zestien", vaart hij als koksmaatje met de Holland Amerika Lijn naar New York. "Daar heb ik gezien wat discriminatie kan betekenen. Het was in de vijftiger jaren, het was een heel andere tijd, dat wèl".
Hij gaat, na z'n militaire diensttijd, in Delft studeren. Scheikunde. "Ik wilde natuurlijk eerst dokter worden, net als m'n vader. Later dacht ik: Nee, toch maar niet. 
Scheikunde lag me wel, maar tóch was het een verkeerde keus. Of je kon bij een raffinaderij gaan werken, maar daar stinkt het altijd. Of je kon de research in, maar dan moet je heel slim zijn en dat was ik niet. Of je kon het onderwijs in, maar dat is elk jaar hetzelfde". Dus wordt hij directiesecretaris, bij Gist Brocades. "Vond ik toch wel erg leuk, met mensen omgaan. Ik had eigenlijk iets als Bestuurskunde moeten doen. Ik ben veel meer iemand die wat met mensen heeft. En met organisaties". 

Hij werkt 'een leuke carrière' bij elkaar, al zegt hij het zelf. Directeur van de Arbeidsinspectie, (top)ambtenaar bij het Ministerie van Sociale Zaken, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk en Inkomen, het kan beroerder. "Ik heb bij het ministerie eigenlijk wel elke vijf jaar een andere functie gehad. En ik heb vooral leuk werk gehad. Dat is het belangrijkste: dat je 's morgens met plezier naar je werk gaat. Je inkomen moet altijd op de tweede plaats staan. Al moet je natuurlijk niet verhongeren…" 

-Intussen was je wel jaren ambtenaar. Volgens menigeen niet echt iets om op verjaardagen in geuren en kleuren te vertellen.
"Daar heb ik geen last van. Hoe moet ik dat zeggen? Ik weet welk beeld er van de ambtenaar bestaat. Maar ik weet ook uit ervaring dat er door ambtenaren keihard wordt gewerkt. Ikzelf werkte ook zeker zestig uur in de week. Natuurlijk zijn er ook ambtenaren waarbij het zichtbaar anders is. En wat ook niet goed is: dat ze er niet op worden aangesproken. Er is één groot verschil tussen de Overheid en het bedrijfsleven: de Overheid is van en voor de burger, het bedrijfsleven niet. Het bedrijfsleven moet winst maken. Daar is niks mis mee. Maar de Overheid moet zich realiseren dat ze de burgers als klanten heeft. Dat kan natuurlijk stukken beter. Dat zie je bijvoorbeeld in de ziekenhuizen. Of neem maar het verhaal van Youp van 't Hek en die callcenters. Vroeger was het inderdaad zo: de ambtenaren stelden niet de burger centraal, nee, ze waren er voor de minister. Maar dat is gelukkig heel erg veranderd".

'WAT WIL JE OVER VIJF JAAR DOEN?'
Gevraagd naar wat hij als zeg maar nuttige bijdragen aan de gemeenschap beschouwt waarin hij een rol heeft gespeeld, noemt hij z'n bemoeienissen met de Wet Sociale Werkvoorziening. "Dat ging over Combiwerk en dat soort organisaties. Daar hebben we budgetfinanciering voor ingevoerd. Was een mooie en interessante tijd. Voor een heel interessante doelgroep. Er waren toen zo'n 8.000 mensen die geestelijk of lichamelijk gehandicapt waren en zinvol werk hadden". 

Hij kijkt ook met genoegen terug op zijn tijd als directeur van de Arbeidsinspectie. "We hadden het toezicht op de arbeidsomstandigheden, op de medezeggenschap. We waren de praatpaal voor de Ondernemingsraden. Het was een moeilijke, maar boeiende periode". 

Voldoening heeft hij ook overgehouden aan zijn rol als inspecteur-generaal van de Inspectie Werk en Inkomen. "Toen heb ik een grote reorganisatie geleid, waarbij we terug moesten van zo'n 400 arbeidsplaatsen naar ongeveer 200. Dat is heel goed verlopen. Binnen een jaar hebben we die 200 medewerkers die weg moesten elders kunnen onderbrengen. Op één na, maar dat was wel een heel specifiek geval. De anderen waren eigenlijk heel tevreden dat ze die stappen hebben gezet. Dat is een apart fenomeen. Dat mensen die een bepaald beeld hebben dat ze nog graag 's iets anders willen gaan doen toch blijven hangen. Ik stelde ze ook altijd de vraag: Wat wil je over vijf jaar doen? Denk daar maar 's over na. Ja, veel mensen hebben angst om te veranderen. Te laat komen ze tot de ontdekking dat ze zelf keuzes moeten maken. 
Zelfs mensen, die na die reorganisatie op een minder betaalde functie terecht kwamen, zeiden dat ze veel eerder die stap hadden moeten zetten". Maar als hij voor zichzelf spreekt, zegt hij ook: "Ik ben wat dat betreft een beetje een geluksvogel. Dat maakte het heel plezierig en ook wel makkelijker". 

Intussen is Duymaer van Twist uitgewerkt. Maar dat wil zeker niet zeggen dat hij stil- en achter de geraniums zit. Hij heeft het druk als een niet eens zo klein baasje. Zo is hij, hier en daar, voorzitter. Van de Stichting Stedenband Delft-Estelí. Van de WMO-Raad. Van de Raad van Toezicht van Vakbond CNV Publieke Zaak. Van de Stichting Nusantara. Van Golfclub Hooge Bergsche, in Bergschenhoek. En, een mens moet toch wát te doen hebben, hij is ook nog lid van de Raad van Commissarissen van de Alphense woningcorporatie 'Wonen Centraal'. 

Hij vertelt. Over de WMO-Raad. Waarbij WMO staat voor Wet Maatschappelijke Ondersteuning. "Het doel van die wet is, kort door de bocht, dat iedere burger kan meedoen. Als dat niet kan, moet deze wet de hindernissen wegnemen. Dan moet je denken aan RegioTaxi-vervoer voor gehandicapten, aan ondersteuning bij de thuiszorg, aan het aanpassen van woningen, aan wijkcentra waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, aan hulp bij problemen bij de opvoeding, aan geestelijke gezondheidszorg, aan dak- en thuislozen, aan Blijf-van-m'n-lijf-huizen, kortom: je kan 't niet verzinnen of deze wet heeft een functie. De Gemeente gaat over de uitvoering en krijgt daarvoor geld van het Rijk. De WMO-Raad is een adviesorgaan van de Gemeente. We geven, gevraagd en ongevraagd, advies. De Gemeente moet onze adviezen ook doorsturen naar de Gemeenteraad. De Gemeente kan niet zeggen: Dit advies komt ons niet uit, hier doen we niks mee. Maar ze hóeven onze adviezen niet uit te voeren. Het zijn geen bindende adviezen". 

-Dat is dan wel érg vrijblijvend allemaal.
"Nee. Wij spreken in bij de Gemeenteraad. We leggen uit waarom we vinden wat we vinden wat van belang is. Een voorbeeld. Op de WMO-uitgaven moet drie ton bezuinigd worden. Dat is een behoorlijk bedrag. Wij hebben gezegd: Natuurlijk moet je bij bezuinigingen keuzes maken. Maar zorg er dan wèl voor dat de mensen, die een beroep op de WMO moeten doen, buiten schot blijven. Er zijn verschillende mogelijkheden om te bezuinigen. Verhoog de eigen bijdrage voor wie dat kunnen betalen. Laat de organisaties beter en efficiënter samenwerken. Sluit desnoods een Buurthuis. De Gemeente moet bepalen hoe ze die bezuinigingen invult. Maar wij adviseren hoe daarbij wel rekening gehouden zou moeten worden met allerlei criteria". 

-Worden jullie wel serieus genomen als adviesorgaan?
"Jazeker. De WMO-Raad bestaat pas anderhalf jaar. De grote successen moeten nog komen. En die gáán ook komen. De Gemeente heeft ons als serieuze gesprekspartner geaccepteerd".

'OPSTELTEN IS NU OOK MINISTER GEWORDEN'
Hij vertelt vrolijk verder. Over de Stichting Stedenband Delft-Estelí. Eén van de twee stichtingen die Delft op dat terrein rijk is. De Stichting Stedenband Delft-Mamelodi/Tshwane is de andere. "Estelí is een stad met zo'n 125.000 inwoners, in Nicaragua. Delft heeft een begroting van ongeveer 300 miljoen, Estelí van 30 miljoen. Nicaragua is het op één na armste land van Midden-Amerika. Wat we met de stichting en die stedenband beogen, is dat we een heel klein beetje van onze welvaart delen. In Estelí gaat 30 procent van de kinderen niet naar school. Daar hebben ze zelf niet voor gekozen. Maar ze beginnen hun leven zo wèl al negatief. 
Daar proberen we iets aan te doen. Het motto is: Alle kinderen naar school. Maar dan ben je er natuurlijk niet. De volgende stap is dat ze een vak moeten leren. En de derde stap is dat er werk moet zijn. Wij verzinnen die projecten niet, de mensen daar moeten aangeven waaraan behoefte is. Dat ondersteunen we. Maar niet voor altijd. 
We geven steun en dan moeten ze het verder zelf doen. Dat is het uitgangspunt". 

Dat kost, hoe dan ook, geld. En u raadt het al: dat moet minder geld gaan kosten. 'Met verbijstering' hebben de besturen van beide stichtingen kennis genomen van wat het College van B en W van plan is: 'het realiseren van een bezuiniging op het solidariteitsbeleid voor de jaren 2011-2014 van 25.000 euro, oplopend tot 56.000 euro'. Dat betekent, lezen we in een brandbrief namens beide stichtingen aan de Delftse Gemeenteraad, dat 'het beschikbare bedrag meer dan gehalveerd wordt'. Duymaer van Twist moet er niet aan dènken. "Delft heeft het voornemen de subsidie te halveren van 1 euro naar 48 eurocent per inwoner. Kijk, dat de Gemeente moet bezuinigen, dat snappen we ook wel. Maar deze bezuiniging, voor mensen voor wie dat basaal heel belangrijk is, dat vinden we disproportioneel". 

-Kan je je voorstellen dat mensen zeggen: Er moet zó drastisch worden bezuinigd, dan kan dit ook wel een onsje minder?
"Ja. Maar opvallend is dan wel dat er een peiling is geweest op het Delfts Internetpanel en dat 60 procent van de Delftse bevolking ervóór is die subsidie op 1 euro per inwoner te handhaven. En van die 60 procent vindt 60 procent dat het best nog wel wat méér mag zijn. Waar het om gaat is dit: Heb je er wat voor over om een beetje van jouw welvaart te delen met mensen die niks hebben?" 

-Je bent voorzitter van nogal wat clubs. Ben je wel graag zo'n baasje?
"Het gaat meestal vanzelf. Ik word ervoor gevraagd. En laten we eerlijk zijn: soms vindt men het wel prettig dat er iemand is die dat wil doen. Ik moet wel zeggen: het ene vind ik leuker dan het andere. Maar ik denk dat zo'n voorzitterrol me wel ligt. Ik vind het ook leuk om te doen. Natuurlijk, je krijgt ook te maken met mensen die zeuren. Dat hoort erbij. Maar ik zeg altijd: je moet naar voren kijken. Naar de toekomst. Achterom kijken, daar krijg je pijn van in je nek. Probeer de dingen te doen waar je zelf tevreden mee bent". 

"Nee, ik zit niet aan het pluche gebakken. En geld speelt al helemaal geen rol. Ik moet het leuk vinden wat ik doe. En als de flexibiliteit en de creativiteit afnemen, moet je plaats maken. Aan de andere kant: leeftijd zegt lang niet alles. Opstelten is nu ook minister geworden". 

-Heb jij nooit iets in de politiek willen doen?
"Nee. Achteraf had ik dat wel moeten doen, denk ik. Daar leer je erg veel van. Ik ben geen lid van een politieke partij. Dat heeft het voordeel dat je niet in een hokje kan worden geduwd. In Nederland is minder dan 2 procent lid van een politieke partij. Daar komen dus onze bestuurders vandaan. Een vrij klein potentieel, dus. Als ik in de politiek actief geweest zou zijn, zou ik me in elk geval hebben ingezet voor de democratie. Weinig mensen realiseren zich hoe belangrijk dat is. En: weinig bestuurders hebben in de gaten hoe groot de afstand tot de burgers is. Wat je ook ziet is dat politiek steeds meer een zaak van de korte termijn is. Dat men op kleine succesjes uit is. Het is vooral reactiepolitiek. Dat zou niet moeten". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12