De enthousiaste maar onervaren voetbalmeiden van SEP worden elke week beter

Algemeen

Aan de outfit van de dames van SEP kan het dit jaar niet liggen. Met gesponsorde shirts van RPP, gesponsorde jacks Lex Timmerbedrijf en tassen van Dukker & Zijlmans Agrarisch Loonbedrijf lopen de dames er vorstelijk bij.

DELFT – Zeker tien jaar lang had SEP geen echt dameselftal meer. Daar kwam vorig jaar verandering in, toen twee echte SEP-meiden het initiatief toonden om weer met een dames-team te beginnen.

Dat initiatief mag nu, ruim een jaar later, gerust een succes worden genoemd. Het zijn inmiddels geen twee, maar 22 speelsters die maar wat graag het roodgeel van SEP verdeigen. En ze zijn, als we hun trainer moeten geloven, nog fanatiek ook. Die trainer, Marcel Alblas, kwam vorig jaar toen de meiden al zo’n drie maanden bezig waren ‘plots’ voor de groep te staan. “Vorig seizoen, toen ze net begonnen waren, werden ze getraind door twee selectiespelers”, vertelt Alblas over het allereerste begin. “Maar die moesten het laatste half uur weer weg, omdat ze zelf moesten trainen.” En dus klopten ze bij Alblas aan om te vragen of hij dat laatste half uurtje niet even wilde doen. 
Dat wilde de 47-jarige Delftenaar wel. Nu heeft hij samen met Koos Kok en Ton Smink het trainersschap op zich genomen.

-Vertel, hoe ontstond het damesvoetbal bij SEP?
Alblas: “Vrouwenvoetbal hoort bij SEP. Het eerste vrouwenteam van ons speelde in het seizoen 70/71 haar eerste wedstrijd, op een toernooi bij Delfia. Eind jaren negentig waren er niet genoeg speelsters meer en gingen de overgebleven dames in de zaal voetballen. Er zijn nog steeds twee vrouwenteams van SEP die uitkomen in de zaal.” 

-Maar op het veld was het dus even voorbij…
“Klopt, ja. Totdat twee vriendinnen van spelers uit de selectie dachten: We zijn hier toch elke zondag, waarom gaan we zelf niet voetballen? Ze vroegen wat rond en hadden al snel zeven speelsters op de been, dat waren allemaal SEP-meiden en ze hadden allemaal nog nooit gevoetbald. Toen ze gingen trainen werd de groep steeds groter, er kwamen er ook vijf á zes bij die al eerder hadden gevoetbald. Het toeval wil dat ook onze eerste wedstrijd met het damesteam tegen Delfia was. We verloren met 14-0, en dan duurde die wedstrijd nog twee keer dertig minuten ook, haha. Na die wedstrijd zeiden ze: We moeten twee keer gaan trainen. Sindsdien trainen ze twee keer in de week.” 

-En, kunnen ze het nog een beetje?
“In het begin konden ze echt niks, maar er gaat nu echt voetbal in komen. Iedereen heeft z’n plekkie een beetje gevonden.” 

-Waar leg je als trainer de nadruk op bij zo’n onervaren groep?
“Je bent heel veel met balcontact bezig, ze moeten gevoel voor die bal krijgen. Sommigen keken puur naar de bal, maar dan zie je verder niets natuurlijk meer. De eerste wedstrijd moest de keepster van de scheidsrechter uitleg krijgen over wanneer ze ‘m uit haar handen mocht schieten en wanneer niet. In eerste instantie deed ze een soort inworp. Maar nu komt er echt voetbal in. Je ziet ze met de week groeien, zeker nu we competitie spelen. Het plezier dat ze erin hebben is voor mij als trainer ook motiverend.” 

-Moet je als trainer veel geduld hebben om zo’n groep wat te leren?
Nee, daar heb ik totaal geen moeite mee. Ja, er wordt soms wat meer gegiecheld dan bij mannen. Maar ja, ze moeten er ook lol in houden.” 

-Hoe zijn de resultaten tot nu toe?
“Toen we net begonnen waren dacht ik: als we maar een keer een puntje halen. Maar we hebben in de vijfde klasse nu al vier keer gewonnen en vier keer verloren, waarmee we op de derde plek staan. We gaan nu een beetje volgens een systeem spelen en kijken of dat wat wordt. Er moet vooruitgang in blijven komen en we willen er wat meer voetbal in krijgen, heel langzaam gaat dat komen. Maar ik vind het al heel knap dat ze het zo doen. Ze maken elkaar ook beter. Dat is, denk ik, het allerleukste.” (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12