Hemd van het Lijf: Joris Dik

Algemeen

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek heeft onlangs 88 VIDI-subsidies toegewezen aan onderzoekers met baanbrekende ideeën. Prof. dr. Joris Dik (36), werkzaam bij de TU Delft, was één van de gelukkigen.

1. Waarom wilde u graag in uw laboratorium gefotografeerd worden?
“Omdat mijn laboratorium toch de plek is waar het allemaal gebeurt. Ik ben er aan het werk met een lichtmicroscoop en dat is eigenlijk waar het allemaal mee begint.”

2. Wat houdt een VIDI-subsidie eigenlijk precies in?
“De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek is de grootste financier van onderzoek in Nederland. Zij verstrekt subsidies in verschillende categorieën, waaronder dat van de vernieuwingsimpuls. Hierbij is het zo dat het aan mij persoonlijk wordt toegekend en niet naar de universiteit waaraan ik werkzaam ben. Dat houdt in dat ik voor een groot deel zelf bepaal waar ik het geld aan uitgeef. Via dit VIDI-project wil ik draagbare, beeldvormende technieken ontwikkelen om de verschillende verflagen in de werken van de Oude Meesters ruimtelijk en in kleur zichtbaar te maken. Dit geeft inzicht in de maakwijze en restauratiegeschiedenis van schilderijen.”

3. Waarom denkt u dat u het onderzoeksbudget toegewezen heeft gekregen?
“Ik heb naar de subsidie gesolliciteerd. Er is een commissie die bepaalt wie de subsidie toegewezen krijgt. Hierbij wordt gelet op de onderzoeksopzet, maar vooral ook op de mate waarin men de onderzoekers ook in staat acht om het onderzoek te volbrengen. Ik heb meegedaan in een ronde waarin in het onderzoek verschillende vakgebieden samenkomen en blijkbaar was men hiervan onder de indruk.”

4. Waar begon uw interesse in de schilderkunst?
"Ik vond kunst altijd al leuk, zodat ik Kunstgeschiedenis ben gaan studeren. Hierna ben ik een studie Scheikunde gaan volgen en hier ben ik in gepromoveerd. Verder is het zo dat ik kunst nog steeds best leuk vind, maar dat ik geen uren in een museum blijf hangen. Wat daarnaast staat, is mijn wetenschappelijke belangstelling voor kunst. Ik kijk er dus op twee manieren naar: als liefhebber en als wetenschapper.”


5. Wat is precies de bedoeling van uw onderzoek?
“Ik wil de geschiedenis van schilderijen achterhalen. In het museum zie je de oppervlakte, maar er kan zo veel onder zitten. Vaak werden schilderijen of delen ervan overschilderd. Ik wil dat in kaart brengen. Het voordeel hierbij is dat je inzicht kunt krijgen in de artistieke ontwikkeling van de oude meesters en er werken naar boven kunnen komen die anders nooit ontdekt zouden worden. Ook kom je iets te weten over de topografie van een schilderij.”

6. Hoe gaat u dit aanpakken?
“Normaal gesproken wordt er hierbij met monsters gewerkt of met röntgenstralen. Bij dit laatste onderzoek wordt eigenlijk maar een heel beperkt aantal kleuren zichtbaar. Ik werk met TeraHertz-spectroscopie en röntgen-fluorescentie-spectroscopie. Dat houdt in dat ik eerst de verschillende verflagen in kaart ga brengen en er daarna de kleuren bij ga zoeken. Het lastige hierbij is dat ik daarbij gebruik moet maken van een deeltjesversneller en daar zijn er niet al te veel van in Europa en al helemaal geen mobiele. Daarom ga ik een mobiel apparaat ontwikkelen met deze functies, zodat de schilderijen niet steeds naar de deeltjesversnellers vervoerd hoeven te worden.”

7. Als ik burgemeester van Delft was, dan……
“…zou ik voorzichtig omspringen met kunst en cultuur. Delft is namelijk een echte cultuurstad en deze sector krijgt het tegenwoordig hard om de oren. Het nadeel hierbij is dat je kunst en cultuur maar één keer af kunt schaffen en het nooit meer terug kunt halen.”

8. Wie zijn uw favoriete schilders?
“Ik kan het werk van de fijnschilders uit de zeventiende eeuw erg waarderen. Schilderijen van bijvoorbeeld Gerrit Dou en Frans van Mieris vind ik erg mooi. Zij konden heel precies en nauwgezet schilderen. Het vakmanschap van deze oude meesters trekt mijn aandacht.”

9. Hoe beïnvloedt het doen van onderzoek uw manier van college geven?
“Het geven van onderwijs hoort bij het vak. Als het er niet bij hoorde, waren we een onderzoeksinstituut als TNO geweest en als het onderzoeken er niet bij zou horen, zouden we een HBO-instelling zijn. De mix is leuk en het houdt zowel mij als de studenten scherp. Zo verbetert het doen van onderzoek niet alleen mijn manier van lesgeven, maar ook mijn colleges zorgen voor inzichten waar ik tijdens het onderzoeken wat aan heb.”

10. Wanneer is het onderzoek wat u betreft geslaagd?
“Als we uiteindelijk het apparaat ontworpen hebben en het werkt. Het zou mooi zijn als we daarna exemplaren aan musea kunnen verkopen, zodat meerdere schilderijen geanalyseerd kunnen worden. In Nederland heeft alleen het Rijksmuseum voldoende budget om een dergelijk apparaat aan te schaffen, in Amerika zijn er meerdere. Het zou fijn zijn als zij er één zouden willen aanschaffen.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12