Deltax-baas en carnavalfanaat Peter van der Salm hoeft niet op de Bahama's te wonen

Algemeen

DELFT – Peter van der Salm, zeg maar Peet, werkt eerst in bakkerijen. Daarna is hij postbesteller. Nu is hij eigenaar van de Delftse Taxicentrale Deltax. En hij is wereldberoemd in Delft vanwege z'n carnavalsactiviteiten.

Peter van der Salm (56) wordt geboren in Rotterdam. Hij is negen als hij Delftenaar wordt. En dat is hij nog steeds. In hart en nieren. Dat heeft met 'verbondenheid met de stad' te maken, zegt hij. Spelen op de Markt, de Vermeerschool, hardlopen rond de kerk, voetballen in DHC en SEP, het kan niet op. 

-Hoe herken je eigenlijk dat iemand uit Delft komt?
"Dat kan ik niet zeggen". Wat hij wèl kan zeggen: "Ik ken een hoop Delftenaren. Dat merk ik ook als ik in het buitenland ben. Dat heeft ook met het carnaval te maken, waarin ik al zo veel jaartjes meeloop". 

Lagere School, LTS Brood- en Banketbakker, "ik heb alle bakkerijdiploma's gehaald", en werken in bakkerijen. Zoals daar zijn Bakker Rietveld, in de Doelenstraat, en Kees van den Berg, u weet wel, van 'Kees bakt 't zelf'. En ook Bakker Van Horssen, op het Noordeinde, waar hij al als achtjarig jochie rondbanjert. En niet te vergeten Bakker Van Haaften, de overbuurman van Café De Kolk. "Mijn ouders zaten in de horeca, in Rotterdam. Die zijn toen naar Delft gekomen, naar Café De Kolk". Hij vertelt hoe hij namens Kees van den Berg 'zowat alle markten in Nederland' heeft gezien. "Ik zou er vertegenwoordiger worden, maar dat kwam niet helemaal uit de verf. Ik zeg altijd: je kan wel op provisiebasis werken, maar je hebt maar twee handen. Ik ging er 600 tot 800 gulden per maand op achteruit, en die moest ik met provisie bijverdienen. Maar zo werkt dat niet". 

Dat hij in de brood- en banketbakkerij verzeild raakt, dat gaat eigenlijk vanzelf. Echt een talent is hij overigens niet, vindt hij nog steeds. "Ik was een broodbakker, niet echt een banketbakker. Ik was niet echt goed in het fijnere werk. Marsepein, bijvoorbeeld. Dat ging wel, maar je moest me geen roos of tulp laten maken. Maar brood, ja, dat kon je slaan. Ik was meer voor het rauwere werk". 

Als hij geen brood meer ziet in de bakkerij gaat hij in Teamroom Mirell werken, in De Hoven. "Daar hoefde ik maar 40 uur te werken. Als kelner. En later, toen de eigenaar ziek werd, ook in de keuken. Ik deed daar eigenlijk alles, van de ene op de andere dag". Hij heeft, zegt hij, altijd z'n ogen goed de kost gegeven. Wèl zo handig: "Wat m'n ogen zien, doen m'n handen. Maar dan niet op het technische vlak". Als na twee jaar de Tearoom wordt verkocht, moet hij ander werk zoeken. En dat vindt hij, want: "Peet zit nooit zonder werk". Hij wordt postbesteller. En hij belandt in de taxi. We schrijven dan 1981. "Een geweldige tijd. Vooral vanwege het omgaan met mensen". In 1991 neemt Van der Salm, samen met een compagnon, het taxibedrijf over. Sinds 1998 is hij de enige eigenaar van Deltax, dat nu 35 taxi's, 45 busjes voor acht personen en 4 touringcars groot is. Het bedrijf telt zo'n 140 medewerkers, van wie er 90 fulltime werken. "We rijden dag en nacht, 365 dagen per jaar".

'IK HEB DURVEN TE INVESTEREN'
Het is, maakt Van der Salm het niet mooier dan het is, niet altijd rozengeur en maneschijn met zijn taxibedrijf. Zo veel mensen aan de gang en zo veel wagens aan het rijden houden, dan komt het, bijvoorbeeld, slecht uit als hij drie jaar lang het RegioTaxivervoer in Haaglanden kwijtraakt. "Ik heb wel 's getwijfeld", geeft hij toe. "Ik heb ook een keer het personeel bij elkaar geroepen. En gezegd dat het zo verkeerd zou gaan. We moeten onze stinkende best doen. En dat naar de klanten uitleggen. Ik heb ze ook gevraagd in te leveren". Niet dat het nu weer 'hosanna' is, dat niet, maar: "We komen langzamerhand weer waar we zijn willen. Er lopen nog steeds mensen binnen die bij ons willen werken. En de economische malaise, daar zijn we wel een beetje uit, denk ik. Dat heb ik trouwens steeds gezegd. Nogmaals: wij hebben het ook moeilijk gehad, maar door de inzet van de medewerkers hebben we het gered. Weet je wat het is? Ik hoef niet op de Bahama's te wonen. Je ziet het ook aan ons wagenpark. Er komen deze maand toch tien nieuwe wagens bij. Ik heb durven te investeren. Dat hebben niet zo veel ondernemers gedurfd. Ik heb twee jaar zakelijk gezien de boel overeind moeten houden. De eindjes aan elkaar moeten knopen om alles te kunnen betalen. Niet dat het nu allemaal weelde is, maar het gaat beter. Gelukkig vind ik in de Rabobank een goeie partner. Die wil meedenken. En die heb je ook niet gehoord in de malaise". 

Op de taxi rijden, wat hij nog steeds wel doet, en (vooral) met de touringcar vol gezellige mensen erop uit, dat maakt zijn beroep tot wat hij 'een dankbaar beroep' noemt. 

-Is Delft een makkelijke stad voor de taxichauffeur?
"Nee. We hebben veel last van die pollers en van de straatopbrekingen. In Amsterdam hebben ze dat beter aangepakt, laten ze daar hier nou 's een voorbeeld aan nemen. We hebben in Delft meer ruimte nodig om onze klanten te bedienen. We willen een autoluwe binnenstad, maar we laten taxiklanten onnodig veel geld betalen omdat we rond de stad moeten. Waarom? Of wij daardoor dan juist niet meer omzet hebben? Dat is dus niet zo. Omzet is voor ons het aantal ritten dat we rijden. Nu is het voor de klant weggegooid geld en voor ons verspilde tijd". 

-Je bent zeker ook wel blij met al die omleidingen?
"We hebben al twee keer een verkeersinfarct gehad in Delft. Zo zie je maar wat er gebeurt als ze overal in Delft tegelijk bezig zijn. Ik denk dat ze meer en beter overleg zouden moeten voeren met ondernemers en dat ze die plannen niet alleen vanuit de bureaustoel moeten bedenken. Als zó veel auto's in de stad vast staan, wordt de stad er ook niet gezonder op. Ik ben ook heel bang voor wat er rond die spoortunnel gaat gebeuren. Er is geen ruimte. Dan kun je wel parkeerruimte bouwen, maar als dat niet te betalen is blijven de mensen ook uit Delft weg".

'JE KAN ER OUD MEE WORDEN, HÈ, MET WERKEN'
"Ik vind persoonlijk dat Delft doods aan het worden is. Overdag is er nog wel bedrijvigheid, maar in de avond is Delft een spookstad aan het worden. De enige plek waar je dan nog leven ziet, is de Beestenmarkt, omdat de ondernemers daar dat zelf geregeld hebben". 

-Even terug naar de taxibranche. Zijn er in Delft te veel, te weinig of precies genoeg taxi's?
"Te veel. Er zijn zó veel éénmansbedrijfjes, die bijvoorbeeld bij het station staan. En dan heb je de bedrijfjes met twee, drie of vier taxi's, daar is gewoon geen markt voor. Als je geen contracten hebt met bedrijven en instellingen is het eigenlijk niet te doen. Als je de hele taximarkt bekijkt, dan is daarvan maar 25 procent voor de straattaxi. Die andere 75 procent kan je alleen uit de contracten halen". 

"Slechte auto's", weet Van der Salm, "zijn er niet meer". Hoewel: "Het is tegenwoordig de elektronica die de kwaliteit van de auto bepaalt. Dat is ook de grootste verschrikking, want daar kan je heel veel pech mee hebben. Ik rij voor het groepsvervoer voornamelijk met Volkswagen. Daarnaast heb ik Skoda hoog in het vaandel staan". Waarna hij toch weer even ruimte maakt voor wat ergernissen. "Als je toch weet dat je met touringcars de stad in wil, dan moeten de wegen daarvoor toch breed genoeg zijn?". En dan is er natuurlijk altijd weer dat leed dat poller heet. "Die zijn een verschrikking. Als ze kapot zijn, moet er iemand uit Frankrijk komen. En ze veroorzaken zó veel oneigenlijke schade. Wij hebben het ook twee keer gehad. Stond ie te knipperen, mochten we dus door, ging ie ineens omhoog. En dan moet jij ook nog bewijzen dat het zo ging". 

-Heb je enig idee hoe jouw mensen jou als baas zien?
"Ze zien me als een werker, denk ik. En niet als baas. Dat idee heb ik. Misschien zouden ze links en rechts wel willen dat ik meer baas was. Neelie Kroes zei het pas nog: Ze hoeven je niet te mogen. Dat is misschien wel zo, maar eigenlijk wil ik dat juist wèl. Ik ben wel 's nors. Dat komt wel 's verkeerd over, maar zo bedoel ik het dan niet. Gelukkig is dat de laatste tijd minder". 

-Heb je er wel 's over gedacht de zaak te verkopen?
"Je roept allemaal wel 's: Ik wou dat ik die tent kon verkopen. Maar als je dan ziet met hoeveel inzet de mensen voor je bedrijf werken, dan kun je dat niet maken. Aan de andere kant: als er weer 's een wagen in brokken staat of er zijn weer wieldoppen weg, dan denk ik wel 's: Waar doe ik het allemaal voor? Maar ja, dat zijn de bedrijfsrisico's. Het mooie van dit werk is dat het elke keer wat is en nooit hetzelfde. Ik schuw nergens voor, ik doe alles. Soms is het wel 's lastig dat er geen 48 uur in een dag zitten". Het is maar dat we het weten: "Je kan er oud mee worden, hè, met werken". 

Nee, natuurlijk was vroeger niet alles beter dan nu. Maar: "Het echte doorzetten, dat mis ik wel 's bij de jongere mensen. We hebben allemaal wel 's een slechte dag. Maar een slechte dag is geen slechte week. Natuurlijk, het is af en toe wel 's moeilijk om het hoofd boven water te houden. Maar de jongeren denken tegenwoordig vaak: Ik ben ondernemer, dus ik ben boven Jan. Maar zo werkt het niet. Je wordt soms met beide benen stevig op de grond gezet. Het is een kwestie van opletten en erbij blijven". 

-Hoe belangrijk is geld voor jou?
"Niet. Geld is een noodzakelijk kwaad. Mijn vrouw zegt wel 's: Als je geld in je zak hebt, geef je het uit. Dan kan je het maar beter niet in je zak hebben. Ik rij zelf Skoda. Ik hoef geen dikke Mercedes of Volvo. Ik voel me goed in die Skoda. En ik heb ook een heel gewoon stacaravannetje, in Brabant".

'JE VERGEET EVEN DE ZORGEN'
Van der Salm, die tóch al weinig moeite heeft met praten, - het kan bijna niet anders of hij heeft z'n babytijd niet doorgebracht in een gewone box, maar in een babbelbox – die Van der Salm is helemáál niet meer te stuiten als hij over carnaval begint. Dat is voor hem ooit zó begonnen: "Ik kwam bij Full Speed, waar m'n zoons voetbalden, af en toe op het carnaval. Toen heb ik al geroepen: Dan word ik ook wel Stadsprins. En dat werd ik dus ook. Stadsprins, dat is een heel goeie functie. Voor jezelf, want iedereen kent je. En voor je bedrijf". Van der Salm maakt carrière in het Delftse carnaval. Is er elf jaar Grootvorst. Zeer onlangs heeft hij daar een punt achter gezet. 'Vreugde, vriendschap, verbroedering', het zijn wat hem betreft de bepaald niet misselijke sleutelwoorden als het om carnaval gaat. Niks geen dom gezuip, niks geen kinderachtige verkleedpartijen. En nee, het is nièt elk jaar hetzelfde. "Andere mensen, andere Prinsen in de verenigingen, de opbouw van de wagens, de bezoeken aan de scholen en de ouden-van-dagen-huizen, de carnavalsfeesten, noem het maar op". En, óók niet onbelangrijk: "Het is een uitlaatklep, hè. Je vergeet even je zorgen. Je bouwt met z'n allen een feestje, zonder gerotzooi, zonder narigheid. In al die jaren is er misschien één keer een schermutseling geweest waarbij ingegrepen moest worden. Dat vind ik knap. Dat komt vooral door de goeie verstandhouding tussen de besturen en de leden van de carnavalsverenigingen". Hij weet het nog wel sterker te vertellen: "Ik denk dat wij, als stad boven de grote rivieren, de grootste carnavalsstad zijn". Ga maar na: "Acht verenigingen, een tiental groepen, zeven boerenblaaskapellen, alleen in Delft, hoe is het mogelijk, hè? En dan heb ik het nog niet over de optocht, over de kinderoptocht, over de kakafonie op de Markt. 

Wat willen we nog meer?"
-Heb jij wel 's het 'echte' carnaval meegemaakt, in het Zuiden?
"Nee. Ik kan dus alleen vergelijken op basis van horen zeggen en van zien op de TV en op de sites. In het Zuiden worden tijdens carnaval de bedrijven platgelegd. Ze krijgen daar ook subsidies. Dat kennen wij hier niet. Wij krijgen alleen medewerking van de Politie. Ja, ik zou best wat meer medewerking willen. Kijk, wij vinden dat carnaval cultuur is, maar misschien 60, 70 procent van de Delftenaren vindt dat helemaal niet". 

-Je hebt wel graag aandacht, hè?
"Ik sta graag in the picture, ja. Ik heb graag aandacht, maar dan wèl positieve aandacht. Ik probeer ook positiviteit uit te stralen". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12