Korfbalvereniging Fortuna is al ruim 50 jaar wereldberoemd in Delft en Ruud van der Knaap kan daar een boek over schrijven

Algemeen

DELFT – Ruud van der Knaap (63) is het oudste nog levende lid van de Delftse korfbalvereniging Fortuna. Fortuna zet dit weekeinde met een reünie een feestelijke punt achter de viering van het heuglijke feit dat de club vorig jaar een halve eeuw oud werd. Van der Knaap is de enige die het vanaf het begin kan navertellen.

De oplettende lezer zal die conclusie al lang hebben getrokken. Van der Knaap is zo lang Fortuna-lid als de vereniging bestaat. Een vorm van hardnekkigheid die bewondering verdient, al staat de fysieke belangstelling die Van der Knaap voor Fortuna aan de dag legt de laatste tien jaar wèl op een zeer bescheiden pitje. 

Daar staat weer tegenover dat Van der Knaap, tussen de bezigheden die hem ten zeerste bezighouden door, druk doende is het Jubileumboek te schrijven. “Dat had eigenlijk al af moeten zijn”, zegt hij schuldbewust. “Het moet dit jaar uitkomen, anders slaat het nergens meer op”. 

Praten met Van der Knaap is een onderhoudend tijdverdrijf. Dat daarbij, naar het lijkt te pas en te onpas, Fortuna opduikt, mag geen verbazing wekken. Een paar keer tijdens het niet geringe gesprek omschrijft hij Fortuna zelfs als ‘religie’, dus dan weet u het wel. Maar hij heeft veel en veel meer te vertellen. En dat doet hij ook. Zo zegt hij trots te zijn op Delft, waar hij geboren en getogen is. En hij kan vergelijken, want hij woonde ook in Rijswijk en Ypenburg. T

sjonge, wat was hij blij dat hij, halverwege december vorig jaar, zijn intrek kon nemen in Dock van Delft. “Ik heb veel boeken over Delft. Dubbel Delft, die rubriek in jullie krant, knip ik altijd uit. En ik heb, vanwege dat jubileum van Fortuna, zelf foto’s gemaakt van wat er nog over is van de plekken waar Fortuna z’n accommodaties had. Dan zie je dat in die vijftig jaren niet alleen Fortuna is veranderd, maar ook Delft en de maatschappij”. Hij noemt een voorbeeldje. “Fortuna is opgericht in de De Colignystraat 111. Als je daar nu kijkt, is er helemaal geen 111 meer. Het eindigt ergens bij 83 of zoiets”. 

Van der Knaap is dus Fortuna’s oudste nog levende lid. “Ik ben in april 1957 lid geworden”. Voor alle duidelijkheid: Fortuna is op 3 februari 1957 opgericht. Van der Knaap was er dus vlug bij. Dat kwam zo: “Als je, destijds, voldoende mogelijkheden had, kon je na de Lagere School naar het Voorbereidend Onderwijs. Ik mocht, als voorbereiding op de HBS B-opleiding, naar de Jan Vermeerschool. Waar nu het Vermeercentrum is. Er werd toen een schoolkorfbaltoernooi georganiseerd. Ze vroegen of ik mee wilde doen. Ik wist niet eens wat korfbal was. Kregen we korfballes, op de IJsclub. Eén van de oprichters van Fortuna, Ger Castelijn die later nog wethouder is geweest in Delft, zei tegen mij: Joh, jij kan goed korfballen, vraag jij thuis ’s of je lid mag worden. Dat mocht”. En zo is ’t dus gekomen. 

Van der Knaap ging korfballen. En hij bleef korfballen. Al maakte hij wel even een uitstapje naar Fortuna’s Basketbalafdeling. Maar voor de rest was en bleef hij, sportief-actief gezien, éénkennig. Al heeft hij bepaald geen last van oogkleppen. “Ik vind korfbal als kijksport twee keer niks. Maar om te doen is het erg leuk. Ik vind heel wat sporten best leuk om naar te kijken. Maar qua rangorde vind ik voetbal toch wel het aardigst. Zeker als het Feyenoord is”.

Van der Knaap verschalkte het HBS B-diploma. Studeerde Elektrotechniek aan de TU, maar niet tot het bittere einde. Kwam in ‘de computerbusiness’ terecht. “Ik ben wel goed terecht gekomen, ja’. Dat het hem maatschappelijk aardig voor de wind is gegaan, heeft hij aan het korfbal te danken, weet hij zeker. Of beter: aan Fortuna. Of nóg beter: aan oprichter Ger Castelijn. “Hij was een speciale man. Grillig op alle mogelijke manieren, maar ook een voorbeeld. Fortuna was voor mij een soort religie. Ik moest al op jonge leeftijd leiding geven. Ging mee met vakantiekampen en zo. Op 16-jarige leeftijd deed ik al van alles in de vereniging. Ik was 24 toen ik secretaris werd. Ik heb al vroeg verantwoordelijkheid moeten dragen. Dat heeft mijn maatschappelijke ontwikkeling bevorderd”. 

Hij kan het intussen niet laten. Het misverstand dat Fortuna een afsplitsing is van DKC, dat moet nou eindelijk ’s de wereld uit. Want het lag echt anders. Het was in de tijd dat gepoogd werd meer mensen aan het korfballen te krijgen. Maar DKC hoefde niet zo nodig te groeien. En een aantal lieden die dat geen fantastisch uitgangspunt vonden, zijn toen maar voor zichzelf begonnen, als het ware. 

Van der Knaap verdiende het dagelijks brood eerst als actuaris. Bij de Nieuwe Eerste Nederlandse, die we nu kennen als Aegon. “Moest ik uitrekenen wat iemand aan pensioen kon krijgen”, houdt hij het wel erg simpel. “Was leuk werk. Ik had een bepaald salaris. Toen kwam er iemand binnen, die was jonger dan ik, had minder opleiding, maar kreeg wèl een hoger salaris aangeboden. Dat snapte ik niet. Je moet toch niet achter je eigen salaris aan hoeven gaan? Wat een flauwekul. Via m’n zwager ben ik bij de Nederlandse Kabelfabriek gaan werken”. Daar hield hij het negentien jaar vol. In de automatisering. En onder heel wat vlaggen, zoals die van Philips, Digital, Compaq en Hewlett Packard. Toen hij 56 was, mocht hij met pensioen. Of beter: werd hij, gepaaid met ‘een koperen handdruk’, bedankt voor bewezen diensten. 

- Had je daar moeite mee, dat je op relatief jonge leeftijd met werken moest stoppen?
“Ik werkte toen in Utrecht. Stond elke dag twee keer in de file. Was elke dag een uur of twaalf onderweg. En door al die reorganisaties was mijn positie ook niet meer wat die geweest was. En dan werken onder Amerikanen. Elk kwartaal was er wel onrust. Je mag, bij die Amerikanen, iedereen bij de voornaam noemen, maar je hebt helemaal niks te vertellen”. 

- Maar is je werkzame leven zo niet op een anticlimax uitgelopen?
“Dat weet ik niet. Ik ben dan wel gepensioneerd, maar ik verzorg nog boekhoudingen van éénmansbedrijfjes, ik doe belastingaangiften voor mensen, ik ben nog dag en nacht bezig. Ik stop overal heel veel energie in. Ook als je ziet hoeveel energie ik in Fortuna heb gestopt gedurende een jaar of veertig, dat is misschien niet zo verstandig geweest”. 

- Is dat de aard van het beestje?
“Ik denk het. Ik heb het nu nóg. Ik zit in de Vereniging van Eigenaren van Dock van Delft. Als ik iets doe, doe ik het voor honderd procent. Toen ik in Dock van Delft ging wonen, ontmoette ik bij de start van het project m’n toekomstige buurman. We dronken een biertje en voordat ik het wist hadden we een Vereniging van Eigenaren gevormd. Bij Fortuna heb ik een tijd geleden gezegd: Ik ga een boek schrijven over Fortuna. Dat kómt er ook, maar ja, ik heb ’t óók erg druk met die boekhoudingen en belastingaangiften”. 

Hij vraagt zich wel ’s af waaraan hij die ongebreidelde werklust te danken heeft. Denkt hardop: “Misschien komt het omdat ik aan het eind van de Oorlog geboren ben, in zo’n sfeertje van ‘we moeten het land weer opbouwen’. Misschien is het een Calvinistisch trekje. Misschien komt het omdat ik een Steenbok ben. Ik heb iets in me, iets fanatieks, iets perfectionistisch. Het moet allemaal in orde zijn. Daarmee maak ik het mezelf soms erg moeilijk”. 

- Word je wel ’s moe van jezelf?
Zucht. “Ja. Dat komt ook, omdat ik veel dingen tegelijk wil doen en vertellen. Dan zit er geen lijn in m’n verhaal”. 

- Hoe moet dat dan met dat Jubileumboek?
Hij pakt z’n paperassen erbij. Dat komt wel goed, zie je hem denken. Zegt dat hij langer dan wie ook bestuurslid is geweest van Fortuna. Negentien jaar maar liefst. Waarvan dertien als secretaris. “De eerstvolgende is vijf jaar achtereen bestuurslid geweest. De mensen houden ’t niet zo lang vol, nee”. Hij is er een aantal keren even tussenuit geweest en ook weer teruggekomen, “ook toen ik het niet wilde”. En: “Die eerste veertig jaar heb ik eigenlijk alles binnen de vereniging gedaan wat er maar te doen was”. Niet zo gek dus dat hij Lid van Verdienste is en Erelid. En dat de Sportraad hem de Eremedaille uitreikte. “En daar ben ik allemaal buitengewoon trots op”. 

- Vind je het belangrijk, dat je waardering krijgt?
“Waardering krijg je niet. Ja, van een aantal insiders. Maar je moet niet iets hebben van ik wil gewaardeerd worden. Dan kun je lang wachten, dat heeft geen enkele zin”. 

- Zou je het, met wat je nu weet en ervaren hebt, weer zo doen?
“Nee. Zó intensief, ik denk niet dat het verstandig is het zo opnieuw te doen, wetend wat je allemaal te wachten staat”.

Hij zegt dan wel bij Fortuna alles te hebben gedaan wat er te doen viel, maar dat is niet helemáál waar. “Ik ben nooit eerste man geweest. Heb ik ook nooit willen zijn. Ik voer liever uit, zorg ervoor dat dingen voor elkaar komen”. Dat heeft ook wel weer z’n keerzijde, weet hij. “Toen we bij Fortuna de sporthal gingen bouwen, zou ik bij de Commissie een pleidooi houden. Toen het zo ver was, was er verder niemand van Fortuna. Maar ja, ik ben een echte doordouwer, ik ben in staat om dingen voor elkaar te krijgen. Maar je kunt het natuurlijk nooit alleen”. 

Nee, vergaderen is beslist niet zijn hobby geworden. Sterker: “Ik heb daar inmiddels een hekel aan gekregen”. Niet zo gek: “Dan ben je secretaris, moest je alles vastleggen, was je daarmee klaar, bleek dat je alles ook nog ’s moest uitvoeren. Tja, leuk vergaderen, zeg”. 

Zo’n veertig jaar was hij, bij wijze van spreken, niet weg te slaan bij Fortuna. Nu komt hij er nog maar zelden, alhoewel de laatste tijd toch weer iets vaker. Vanwege dat Jubileumboek. Dat de liefde enigermate bekoelde, had met z’n dochters te maken. Die korfbalden in Fortuna, maar ze besloten ergens anders de bal door de mand te laten vallen. “Daar was ik erg verdrietig over”, bekent hij. “Maar ja, dat soort dingen gebeuren. Ik heb zelf ook in het eerste gespeeld. Ik was een strever. Heb ze nog van de derde klas District naar de eerste klas geholpen. Ik heb altijd gehoopt dat mijn talentvolle kinderen dat ook zouden bereiken. Maar dat liep anders. Toen ze bij Fortuna weggingen, was ik niet meer zo gemotiveerd. Daarna ben ik niet meer actief geweest en ook niet meer fysiek aanwezig. Dat is eigenlijk zo gebleven”. 

Hij kan niet zeggen dat hem dat littekens heeft bezorgd. “Bij mij worden gaten automatisch opgevuld door andere zaken. Ik ben, bijvoorbeeld, later secretaris geworden bij de Delftse Hengelaarsvereniging. Ik had van m’n leven nog nooit gevist. Binnen de kortste keren was ik ook secretaris van het overkoepelend orgaan van de Randstad en mede-afgevaardigde naar het landelijke bestuur. Zo lopen die dingen bij mij altijd”. 

- Wat vind je van het huidige Fortuna?
“De vereniging heeft zich individueel ontwikkeld. Daarmee bedoel ik dat het geen vereniging meer is waar alles in z’n geheel wordt beleefd. Het zijn allemaal groepjes die zich op de één of andere manier bij de vereniging thuis voelen. Er is een aantal keren geprobeerd dat oude verenigingsgevoel terug te krijgen, maar dat gaat niet. De hele maatschappij en de wijze waarop de vereniging wordt beleefd zijn zó veranderd, dat lukt niet meer. Dat moet je accepteren”. 

- Je hebt veel aan Fortuna gegeven. Heb je er ook wat voor terug gekregen?
“Heel veel. Alles wat ik in maatschappelijke zin heb bereikt, komt doordat ik van de pioniers van Fortuna de gelegenheid heb gekregen allerlei dingen te doen. Dat heeft zich later vertaald in mijn maatschappelijke leven”.

Van der Knaap woont sinds nog niet zo heel lang in Dock van Delft, aan de Ezelsveldlaan. “Fantastisch, op die locatie, in de luwte, tegelijk midden in die mooie stad. Terrasje pakken, vlakbij de Beestenmarkt, het einde”, juicht hij beschaafd. Maar er is ook een keerzijde. “Dat complex behoort een woonzorgcomplex te zijn. Je merkt echter dat de ontwikkeling veel te commercieel is”. En ook zoiets: “Dat je vóór half acht je vuilniszakje buiten moeten zetten. De avond ervoor mag niet, daar stelt de Milieudienst paal en perk aan. Dan wil je daarover met de wethouder praten. Krijg je een ambtenaar, nota bene bij je thuis, op bezoek. Of nee, het was geen ambtenaar, het was een ingehuurde zogenaamde deskundige. Die zei dat hij met mandaat kwam, maar die uiteindelijk geen mandaat had. Ik kom uit Ypenburg. Daar werken ze met ondergrondse containers. Is heel succesvol. In Delft is het beleid dat dat gewoon niet gebeurt, want dat trekt vuil aan, zegt men. De financiering is kennelijk niet eens een argument. Maar wat is nu de praktijk? Nogal wat mensen mikken hun vuilniszak waar ze ‘m maar kwijt kunnen. Ik deponeer ‘m in m’n auto, rij naar Ypenburg of naar een andere plek in Delft. Ik ga dus een uitweg zoeken. Ik kan me niet voorstellen dat dát de bedoeling is. Als je ondergrondse containers plaatst heb je helemaal geen last dat dat vuil aantrekt”.
 
- Maak je je daar echt boos om?
“Ik ben, zakelijk, inderdaad boos, maar persoonlijk niet. Het is net zoals ik wel ben als ik met de Belastingdienst te maken heb. Of met Fortuna. Ik kan dat makkelijk scheiden. Maar dat zo’n zogenaamde ambtenaar bij je thuis komt en dat je met zo’n man niks kunt bereiken, daar word ik wèl boos van, ja.” Hij is, zegt hij, ook niet ondersteboven van hoe zijn geliefde Delft wordt bestuurd. “Ik durf best te stellen dat het Gemeentebestuur niet erg sterk opereert. Vroeger hadden we in Delft fantastische bestuurders. Het lijkt erop alsof Delft niet in staat is mensen te vinden voor het College die er wat van weten te maken. Als je dat vergelijkt met hoe ze de zaken in Den Haag aanpakken, dat gebeurt in Delft helemaal niet. En ik ben zo trots op Delft. Ik zou zo graag willen dat het wèl zo was”.
- Heeft Delft een goed sportklimaat?
Daar moet hij toch wel even over nadenken. “Ik denk van niet, nee. De politiek is in het algemeen niet echt geïnteresseerd in sport. Terwijl sport toch dè manier is om problemen tegen te gaan. Als je mensen aan het sporten krijgt, wordt er minder rotzooi getrapt”. 

Op de valreep wil hij nóg een misverstandje uit de weg ruimen. Of eigenlijk: iets vertellen wat maar weinig mensen weten. Namelijk hoe Fortuna aan die naam komt. Wel, die blijkt alles te maken te hebben met de Watersnoodramp in 1953, de benefietwedstrijd tussen Nederlandse en Franse profvoetballers in Parijs en vooral met Fortuna ’54, de eerste Nederlandse profvoetbalclub. “De club heette toen ook Fortuna ’57. Later is dat Fortuna Delft geworden. En nu is het Fortuna/Tempus…” (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12