Marcel van der Reijken, uitbater van twee 'winkels' op de Beestenmarkt: 'Horeca hoort bij Delft'

Algemeen

DELFT – Nee, Marcel van der Reijken, uitbater van Belgisch Biercafé Belvédère, heeft er absoluut geen behoefte aan 'het gezicht' van zijn goedlopende zaak te zijn. "Ik zoek de voorgrond niet. Het moet om de winkel gaan".

Marcel van der Reijken (41 lentes jong) woont tot z'n dertiende in Den Hoorn. Daarna wordt hij Delftenaar. Z'n jeugd in Den Hoorn heeft hem bepaald geen (katten)kwaad gedaan, vindt hij. Grijnst: "Daardoor ben ik zo beschaafd gebleven". Den Hoorn, het was 'een klein, intiem dorp', weet hij nog goed. "Iedereen kent elkaar". 

Hij is zestien als hij aan het werken slaat. Bij het familiebedrijf dat z'n ouders runnen: snackbar Kockie, op de Krakeelpolderweg. "Ik had, toen ik in de snackbar werkte, al wel het gevoel dat ik sowieso iets in de horeca wilde doen. Het contact met mensen, dat vrije, dat beviel me wel". Tóch gaat hij wat anders doen. "Ik had m'n eigen karakter, m'n eigen mening. Het was het beste dat ik wat anders ging doen". 

Hij volgt een opleiding en gaat werken in het beroepsgoederenvervoer. Om preciezer te zijn: "Ik heb een aantal jaren bij m'n toenmalige schoonvader Wim Zegwaard gewerkt. Ook om te zien en mee te maken hoe het er in het bedrijfsleven aan toegaat. Ik heb daar een heel mooie tijd gehad. Ik deed veel met Wim Zegwaard samen, daar heb ik veel van geleerd". 

Tot z'n éénendertigste werkt hij, maar niet in de horeca. Dat is te zeggen: "Ik ging wel naar de horeca, maar dan aan de andere kant van de bar. Ja, op die manier ben ik dus wel altijd dicht bij de horeca gebleven…" 

Het is zo'n typisch geval van 'het gaat weer kriebelen'. 'Het' is dan vanzelfsprekend 'de horeca'. "Ik heb toen een strandtent gekocht. Op Kijkduin. Die kocht ik in the blind. Binnen twee jaar heb ik er een leuke zaak van gemaakt". Allemaal leuk en aardig, zo'n strandtent, vindt hij. Maar het is een maand of zes, zeven aanpezen en in de wintermaanden kunnen de armen over elkaar. "Het was seizoensgebonden, in de winter viel ik in een gat. Ik ben op zoek gegaan naar een iets constantere factor". 

Een zondagmiddag in maart van het jaar 2000. Van der Reijken gaat langs bij De Pieper, op de Beestenmarkt. "Die zaak was van Louw den Dunnen en z'n vrouw. Ik weet het nog goed. Ze zaten helemaal uitgeput in de zaak. Ze waren het helemaal zat. Het was zó'n drukke, intensieve winkel". Een paar gesprekken later. "Samen met Ron Hogenboom, die toen nog een sportzaak in Delft had, ben ik De Pieper gaan doen. Toen aan de overkant iets vrijkwam, hebben we een splitsing gemaakt. Ron is de wijnbar Barrique gaan doen, ik ging verder met De Pieper". 

Het is inmiddels 2004. "Toen kwam het verhaal Belvédère in beeld. Ik kwam in contact met Inbev, zoals de brouwerij toen nog heette. Of ik interesse had om op de Beestenmarkt een Belgisch Biercafé te exploiteren. Dat is een keten, die in Nederland een stuk of zes, zeven biercafés exploiteert en wereldwijd zo'n honderd. Het gevoel dat ik tijdens die gesprekken kreeg, kwam aardig overeen met wat mijn gevoel bij horeca is: je moet een zaak hebben waar de mensen zich thuis voelen, die laagdrempelig is, tijdloos en voor alle doelgroepen". Een jaar later gaat Belgisch Biercafé Belvédère open. "Het is een bepaald concept. Het is in eerste instantie aftasten of dat concept bij jouw stad en bij jouw plek in die stad past. De basis van het concept is de inrichting, maar ook de puntzak met friet en de Belgische bieren. Dat moet je een beetje aanpassen aan de plek waar je zit. Delft is Brabant niet. De ruimte om je aan te passen is er. Al heeft het toch wel anderhalf jaar geduurd eer we die kaders hadden gevonden. Qua eten, bijvoorbeeld, hadden we een heel andere stijl. Bewerkelijk ook. Het was gelijk druk. In de winkel en op het terras moesten we de massa bedienen, dus we moesten wel bijschaven naar het niveau van een eetcafé".

'HET IS DE COMBINATIE WAAR JE GELD MEE VERDIENT'
Zijn zaak draait inmiddels ruim vijf jaar. Van der Reijken kijkt terug. "De eerste anderhalf, twee jaar heb ik, samen met m'n vrouw, echt moeten sleutelen. Het was vanaf dag één heel druk, maar dat wil niet zeggen dat je dan ook geld verdient. Dat heeft toch wel vrij lange tijd nodig gehad. Plus dat ik lange tijd gesteggel heb gehad over het terras en dat heeft me ook veel geld gekost". 

Een duidelijke koerswijziging binnen het concept is af te lezen aan de opeenvolgende menukaarten. "Het eten was in het begin echt Belgisch. Maar ja, dan stond de winkel vol en dan had je een vol terras, dan kan je niet genoeg aandacht aan dat eten besteden. Als je je op een niveau wilt bewegen dat je niet waar kan maken, gewoon omdat het te druk is, dan ben je jezelf op de langere termijn aan het slopen. Dan komen de mensen na één of twee keer niet meer terug. Dus hebben we de stijl van het eten aangepast aan de drukte in de winkel". 

-Nou heb ik altijd geleerd dat je het in de horeca niet met het eten moet verdienen, maar met de drank. Klopt dat?
"Nee, dat is niet waar. Het is de combinatie waar je geld mee verdient. Als je het één niet hebt, heb je het ander ook niet. Je moet het zó doen dat je ook met het eten geld verdient. Dat vergt langdurig sleutelen. Het heeft met allerlei factoren te maken. En het is constant rekenen". 

-Hoe zou jij wat je je winkel noemt willen omschrijven?
"Een zaak met een karakteristieke Belgische uitstraling. Een bierzaak ook, op een superieure A1-locatie in Delft. En een zaak met een heel open karakter, waar voor iedereen wat wils is". 

Hij is meer dan in z'n sas met de locatie van zijn zaak, op de Beestenmarkt. Hij heeft het zelfs over 'een dubbel-A1-locatie'. Want: "De Beestenmarkt behoort tot de top-drie van Beste Horecapleinen in Nederland". 

-Toch heb je ook heel wat gedoe gehad over (de grootte van) je terras.
"Dat was inderdaad een hoop gezeur. Bepaalde partijen hadden de zaak ook verkeerd ingeschat. Maar we hebben het professioneel met elkaar kunnen oplossen. We hebben allemaal de weg bewandeld die we moesten bewandelen. En zo kwamen we tot de conclusie dat ik ook een stuk van het terras moest hebben". 

-Ondernemen in Delft, loopt dat nog een beetje soepel? 
"Ik vind het een eer een onderneming in Delft te hebben. Delft is een prachtige stad. Natuurlijk, er moeten regels zijn. En natuurlijk zijn daar ook regels bij die jij niet bij je vindt passen. Daar kan je je bij neerleggen of je kan erover praten. Dat kan hier. Maar nogmaals, waar ik met mijn zaak zit, ja, daarmee ben ik echt bevoorrecht".

'HORECA GEEFT WEL 'S OVERLAST'
Een lekker lopende zaak, dat wil voor zo'n succesvolle ondernemer nog wel 's aanleiding zijn er nóg maar een zaak bij te nemen. En nóg één. Van der Reijken heeft die drang niet zo. Hoewel: sinds april van dit jaar runt hij ook Café Ristorante La Bocca. Ook op de Beestenmarkt. "Die zaak is Italiaans georiënteerd. Maar je kan er ook vis en vlees eten. Ik heb de zaken daar in de zomer opgepakt. In eerste instantie heb ik het gelaten zoals het was. Nu ga ik eraan sleutelen. Dat vind ik het leuke, ook van dit verhaal: in de zomer volop het terras draaien en in de winter een zaak waar de mensen lekker relaxed een hapje en een drankje kunnen nuttigen, waar ze bij een openhaardje en met rustige achtergrondmuziek een leuke avond kunnen doorbrengen. Daar gaat het om: hoe vul je alles in, hoe run je je bedrijf, hoe is de inkoop ten opzichte van de verkoop?" Hij noemt een voorbeeld. "Ik werk met een drankautomatiseringssysteem. Alle drankjes komen gedoseerd uit de taps. Horeca is centenwerk. Je moet in elk geval je marges pakken. Dan heb je kans dat je een gezond verhaal krijgt, dat je geld kan verdienen". Want hij weet hoe dat nog wel 's wil gaan. "Dan is het druk, druk, druk. Dan vergeten mensen wel 's efficiënt te werken.  Een horecazaak is een bedrijf dat je moet sturen. Je moet ervoor zorgen dat je financiële plaatje op orde is. Heb je het heel druk, maar kloppen je cijfers niet, dan verlies je alleen maar meer naarmate je het drukker hebt. Dat kan niet de bedoeling zijn". 

-Heb jij verstand van eten?
"Ik ben geen kok, maar ik kan wel beoordelen of het eten lekker is. En ik kan dus beoordelen of de verhouding inkoop-verkoop klopt. Voor de rest werken er mensen bij mij die ik kan vertrouwen. En die mij ook eerlijke antwoorden geven als ik, bijvoorbeeld, vragen over het eten heb". 

-Ook een leuk onderwerpje: horeca en geluidsoverlast. Krijg je veel klachten?
"Als een klacht reëel is, is die reëel. En als die klacht eerlijk is, is die eerlijk. Natuurlijk krijg ik wel klachten. Maar je hebt ook altijd mensen die constant naar de Gemeente bellen. Dan komen ze van de Gemeente meten, want er moet natuurlijk wèl wat met die meldingen gebeuren. Dan kom je er met de Gemeente uit of je komt er niet uit. Kijk, om het iedereen naar de zin te maken in de binnenstad, dat is moeilijk. Horeca geeft wel 's overlast. Dat proberen we zo veel mogelijk te beperken.  Als dat een keer niet lukt, moet je daarover overleggen. Het lullige is dat er mensen zijn die gelijk de Gemeente bellen, terwijl ze beter met de horeca-ondernemer zouden kunnen overleggen. Natuurlijk, als je ergens woont en je hebt constant geluidsoverlast, dat is niet grappig. Wat ik wèl vind: mensen die er al heel lang wonen, hebben meer recht van spreken dan mensen die er pas een paar maanden wonen. En als het constant dezelfde persoon is die klaagt, dan vraag ik me af of je daar wel aandacht aan moet blijven besteden. En als ze dan ook nog 's niet met je om de tafel willen zitten, ja, dan wordt het een lastig verhaal. Ik heb voor een godsvermogen m'n zaak geïsoleerd. We moesten er zelfs voorzetramen ingooien. Ik voldoe aan de eisen. Maar ja, dan gaan ze buiten binnen meten. Zo blijven ze aan de gang. Ze moeten wel oppassen dat ze de horeca niet doodmeten".

'IK HEB OOK WEL 'S ANDERE TIJDEN MEEGEMAAKT'
Van der Reijken is sinds nog niet zo lang voorzitter van de afdeling Delft van Horeca Nederland. De opvolger van de welbekende Joost Verhoeff heeft de sectoren cafés en veiligheid als speciale aandachtspunten. Maar hij is dus vooral ook voorzitter. "Ach ja", vindt hij het allemaal wel meevallen, "in een bestuur moet ièmand het laatste woord hebben". Maar zó makkelijk komt hij er niet vanaf. "Ik ben ook het aanspreekpunt voor mensen die problemen hebben". Lacht. "Ja, een bruggenbouwertje, hè, zoals ze dat noemen". Toch: "Ik durf wel van mezelf te zeggen dat ik heel sociaal ben". En: "Ik zie dit werk ook als iets waarvan ik kan leren. Je ontmoet weer 's andere mensen. En ik wil graag een bijdrage leveren aan de stad Delft. Op mijn manier dan. Ik ben een jongen die dag en nacht in de binnenstad is. Ik weet aardig wat er speelt". 

-Meneer de voorzitter, hoe staat het ervoor met het uitgaan in Delft?
"Ik denk persoonlijk dat Delft best wel een aardig totaalplaatje heeft te bieden qua uitgaan. Alles is er wel wat kleinschaliger, dat wel. En voor jongeren is er na tweeën niet zo veel te beleven. Maar je moet je als Delft ook afvragen of je dat wel moet willen. Je zit tussen Den Haag en Rotterdam in, daar is natuurlijk zat te beleven. Verder is het de vraag wat je onder uitgaan verstaat. We hebben Speakers, maar dat wordt ook een steeds moeizamer verhaal. Daarbij komt: de jongeren van vijftien, zestien, zeventien, achttien jaar hebben in het algemeen weinig centjes. Welke horeca-ondernemer zit daarop te wachten? Ik in elk geval niet. Deze doelgroep is, horecatechnisch gezien, niet interessant genoeg. Die jeugd zou zich, denk ik, eigenlijk in buurthuizen moeten kunnen vermaken". 

Intussen heeft hij, zegt hij, nauwelijks te klagen over het al dan niet jeugdige uitgaanspubliek in Delft. "Ik heb ook wel 's andere tijden meegemaakt. Nee, we mogen niet klagen over de horeca in Delft. Al heb je natuurlijk altijd uitzonderingen". 

-Is er niet te veel horeca in Delft?
"Dat denk ik ook wel 's. Maar het valt me ook op dat over het algemeen weinig winkels failliet gaan. Op de één of andere manier redden ze het". Dát zal het zijn: "Horeca hoort bij Delft". 

Nee, zegt hij nog 's. "Ik hoef niet het gezicht van m'n zaak te zijn. Ik vind het leuk om ermee bezig te zijn, maar het moet wel om de winkel gaan, om de ambiance. Als je een winkel hebt waar de klanten voor jou komen, dat is levensgevaarlijk. Vandaag vinden ze je aardig, morgen blijven ze in grote getale weg. Ik bemoei me vooral met het management. Als je een horecabedrijf hebt, moet je er toch wel dag en nacht een bepaalde betrokkenheid bij hebben. Anders raak je je grip kwijt. Of dat voor of achter de schermen is, doet er niet zo veel toe. Ik heb ervoor gekozen achter de schermen te werken, al was dat in de beginperiode wel anders. Ik heb nu een groepje mensen om me heen dat ik kan vertrouwen. Dat dezelfde kijk op de zaak heeft als ik. Dan kan je ook wat makkelijker weglopen, omdat je weet dat de zaak in goeie handen is. Maar zoiets ontstaat niet van de ene dag op de nadere, dat heeft tijd nodig gehad". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12