Voedselbank moet steeds minder voedsel onder steeds meer Delftenaren verdelen

Algemeen

In de Immanuëlkerk zijn vrijwilligers donderdagmiddag druk in de weer om ruim tweehonderd voedselpakketten te vullen.

DELFT – Cliënten van de Voedselbank krijgen steeds minder goed gevulde voedselpakketten. Door de economische crisis kopen winkels en bedrijven efficiënter in, waardoor minder eten overblijft voor de Voedselbank. De groep cliënten is door diezelfde crisis echter groeiende.

Vooral vorige week viel niet veel te verdelen. “Toen kregen we alleen twee stukjes witlof, een zak uien en brood. Daar zijn we natuurlijk wel blij mee, maar je kunt er geen week van eten”, vertelt een 31-jarige Voedselbankcliënt, die niet met z’n naam in de krant wil. De Delftenaar, die met 77 euro per maand moet rondkomen, redt zich nog wel door regelmatig bij anderen aan te schuiven. “Maar gezinnen met kinderen kunnen dat niet”, merkt hij op. 

Bij Immanuëlkerk, één van de uitgiftepunten van de Voedselbank, zijn vrijwilligers donderdagmiddag druk met het vullen van dozen. “Toevallig hebben we deze week wel een mooi pakket”, zegt Voedselbank-voorzitter Hans Mostert. Hij geeft toe dat dit de laatste tijd vaker níet dan wèl het geval was. “Dat komt door de crisis, waardoor winkels efficiënter inkopen”, geeft Mostert aan. “We streven ernaar vijftien tot twintig producten in een pakket te doen.” Dat lukte de laatste tijd niet vaak. “Het gebeurt soms wel eens dat je denkt: Het is een bodempje in een krat. Je schaamt je om het mee te geven.”
Ook Stadsdiaken Jan Lamberts is zich van het probleem bewust. “We doen ons stinkende best, maar het lukt niet altijd een mooi pakket te maken”, geeft hij aan. “Net als vorige week, dan sta je met gemengde gevoelens. Toen zaten er zes Sinterklaasproducten in het pakket, want dát is wat winkels nu overhebben. Dan krijg je een pakket waarvan je zegt: Bah. Gelukkig zat er ook nog wat soep en groente bij, want je kunt Sinterklaasproducten ’s avonds niet op tafel zetten.” 

Saskia Bolten, de wethouder Participatie en Duurzame ontwikkeling, zegt op de hoogte te zijn van de niet bepaald uitpuilende pakketten van de Delftse Voedselbank. “De crisis heeft twee gevolgen voor de voedselbank: Meer klanten doen een beroep op voedselpakketten en er zijn minder bijdragen van particulieren en bedrijven aan de inhoud van de pakketten”, zegt ook Bolten. Je moet de Voedselbank volgens de wethouder zien als ‘tijdelijke aanvulling’ voor ‘mensen die het zelf niet redden’. “Dit zijn niet altijd Delftenaren met een laag inkomen, hoewel dat er wel veel zijn. Het zijn ook mensen van wie de omstandigheden plotseling veranderen. Denk hier aan verlies van werk, echtscheiding, dood van een partner, enzovoort.”

Gulle gevers
Terug naar de Immanuëlkerk, waar de telefoon van Hans Mostert rinkelt. “Heel hartelijk dank. Dat kunnen we goed gebruiken, dank u wel!”, antwoordt hij naar z’n beller. Mostert hangt weer op. Het was iemand die een financiële gift wil doen, legt hij uit. “Met gulle gevers zijn we altijd blij. Gelukkig zijn er heel veel scholen en bedrijven die voor ons inzamelen, daar hebben we geen klachten over.” De Delftse Voedselbank verstrekt echter voedselpakketten aan 240 huishoudens. In december wordt bovendien niemand uitgesloten. Er wordt dus wel veel gedoneerd, maar het gaat hard met het eten. Ook de conservenvoorraad begint te slinken. Na een inzamelingsactie in november waren er 10.000 blikken in de stad opgehaald. “Maar als je elke week twee blikken per pakket doen en je hebt 240 cliënten, dan gaat het hard”, weet Jan Lamberts. 

De Stadsdiaken vreest dat er dit jaar Delftenaren zijn die tijdens de Kerst honger zullen hebben. “Cliënten van de Voedselbank krijgen dan een extraatje.” Niet iedere Delftenaar gaat echter naar de Voedselbank, merkt Lamberts op. “Dus ik vrees wel dat er stadgenoten zijn die met Kerst honger hebben. Ik hoop het niet, maar ik denk het wel. Dat is triest.” Mostert denkt hetzelfde. “Als ze bij de Voedselbank komen, zullen ze met Kerst geen honger hebben, maar er zijn ook mensen die hier niet willen komen.” 

Daar is ook Bolten het mee eens. “Er zijn mensen die een hekel hebben aan bijstand, hulp of zorg. Soms gaat dat in mijn ogen te ver. We praten wel eens over ‘zorgwekkende zorgmijders’. In principe zijn er mogelijkheden genoeg om hen te helpen. We hebben daarover afspraken gemaakt met hulpverlenende instanties. Het is in Delft niet nodig om honger te lijden”, aldus de wethouder. (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12