Jeroen Stolk wil erkenning voor Delftse schilder die wegkwijnde vanwege zijn grote talent

Algemeen

Het huis waar Justus werd geboren, op de hoek van de Markt en de Camaretten.

DELFT – Justus Stuyling was in de Gouden Eeuw een groot schilder. De Marokkaanse koning en sultan Mulay Zidan haalde hem daarom in 1620 naar Marokko en liet hem niet meer gaan. Na twee jaar kreeg Justus Stuyling niet meer betaald; hij mocht niet meer weg en stierf uiteindelijk in bittere armoede. Dat ontdekte Jeroen Stolk toen hij onderzoek deed naar de herkomst van zijn achternaam.

“Ik kwam erachter dat mijn naam niet afstamt van de plaatsnaam Stolwijk, zoals bij veel anderen met de naam Stolk, maar van Stulinck, wat weer van Stuyling komt”, vertelt de 54-jarige Delftenaar. Stolk ging verder op onderzoek en kwam na enige tijd bij Justus van Stuyling terecht. “Hij kwam uit een ridderlijk Delfts geslacht. Z’n grootmoeder is een telg uit het geslacht van Van Heemskerk, hetzelfde geslacht als de befaamde Jacob van Heemskerk, waarover nu de film Nova Zembla draait.” 

Het verhaal over de familie Stuyling werd boeiender en boeiender naarmate Jeroen Stolk er meer in dook. “Je zou bijna een boek over die familie kunnen schrijven. De broer van Justus voeren bijvoorbeeld over alle wereldzeeën als fiscael (soort officier van justitie, red.) onder de grote zeevaarder Joris van Spilbergen. Zijn vader en opa waren goudsmid, toentertijd een beroep dat heel hoog in aanzien stond. Ze zaten met hun zaak ‘de Gulden Haen’ op de hoek van de Markt en de Camaretten in Delft.”

Het verhaal van Justus Stuyling greep Jeroen Stolk echter het meest. De rond 1595 geboren schilder werd in het jaar 1620 door een Marokkaanse afgezant benaderd met het verzoek om op een paleis in Marokko hofschilder te worden. “Hij zou daar een contract hebben voor twee jaar, maar na afloop van dat contract wilde de sultan hem niet laten gaan”, weet Stolk. 

Daar liet men het in Nederland niet bij zitten. Nederland was in 1605 het eerste land dat officieel betrekkingen aan was gegaan met Marokko. Vanuit ons land werd daarom op verschillende manieren geprobeerd Justus terug naar Nederland te halen. In 1623 arriveert een Hollands schip in Marokko met aan boord Albert Cornelis van Ruyl, opperkoopman bij de VOC. Hij ontmoet Justus en de twee worden vrienden. Als Van Ruyl een jaar later terugkomt, vertelt Justus hem dat hij al sinds twee jaar na zijn aanstelling niet is betaald en dat hij in bittere armoede leeft. Van Ruyl en ook andere Hollanders verzoeken de koning ‘omme Stuyling nae ’t Vaderlandt te mogen vertrekken’, maar elk verzoek om hem mee te nemen wordt afgewezen. Zelfs als de kooplieden borg voor Justus willen betalen komt er geen schot in de zaak. Van Ruyl kaart Justus z’n situatie in Nederland zelfs aan bij de Staten Generaal. Die besluit in 1624 de zaak aanhangig te maken bij de Marokkaanse ambassadeur in Holland, maar zonder succes. Van Justus wordt nooit meer iets vernomen. “Waarschijnlijk is hij weggekwijnd in armoede”, zegt Jeroen Stolk. 

Stolk denkt ook niet dat er veel werk van hem bewaard is gebleven. Integendeel. “Justus had de opdracht om fresco’s de schilderen. Dat deed hij in een paleis dat momenteel een ruïne is. Ook gebeurde het vaak dat een nieuwe vorst het cultureel erfgoed van zijn voorganger vernietigde. Zo bleef er weinig canvas gespaard.”
Wat volgens Jeroen Stolk wèl bekend is, is dat schilders in die tijd wel van een alcoholische versnapering hielden, ook Justus. “Hij had dan ook bij twee herbergiers een schuld opgebouwd. Eén daarvan zou hij voor zijn vertrek naar Marokko voldoen door een schilderij te geven. Dat was het schilderij ‘Emaüs’, dat is het enige schilderij waarvan zeker is dat het van Justus Stuyling is.” Dat hij zijn schuld met een schilderij mocht betalen, moet volgens Stolk wel betekenen dat Stuylings werk serieus werd genomen. “Bovendien vertrok hij al op 25-jarige leeftijd naar Noord-Afrika om daar hofschilder te worden. Dan moet je je sporen toch wel hebben verdiend.”

In de vergetelheid
Stolk vindt het bijzonder dat zijn hele, hele verre familielid zo in de vergetelheid raakte. “Zeker omdat hij zo talentvol was dat hij naar Marokko ging. Maar in plaats van dat hij daar als schilder een naam opbouwde, is hij weggekwijnd. Wie weet was hij anders wel net zo groot als Vermeer geworden.” 

Jeroen Stolk spendeerde al vele uren met het achterhalen van informatie over Justus Stuyling. Tot nu toe waren slechts enkele zinnen over de Delftse schilder bekend. Jeroen Stolk heeft dit uitgebreid tot een redelijk compleet verhaal van twee A4’tjes. “Ik blijf natuurlijk altijd uitkijken, maar denk dat er nu niet heel veel meer over ‘m is te achterhalen.” Hij wil zijn verhaal publiceren in een genealogisch werk en dit kosteloos aan archieven beschikbaar stellen. Derden kunnen het tegen de kostprijs verkrijgen. Daar wordt hij financieel dus niet veel wijzer van, maar dat is ook absoluut niet waar hij Jeroen Stolk alle moeite voor heeft gedaan. “Het enige dat ik wilde is justice for Justus”, besluit hij. (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12