Wielrenner Ricky Smit dacht aan stoppen, maar de liefde voor het wielrennen overheerst

Algemeen

YPENBURG - Het leven van wielrenner Ricky Smit stond plotseling op zijn kop toen hij vorig jaar tijdens een training werd aangereden door een auto. Inmiddels is hij op de weg terug en vertelt hij openhartig over de tot nu toe meest ingrijpende periode in zijn leven.

“Kijk, hier reed ik”, vertelt de 18-jarige Ricky Smit uit Ypenburg terwijl hij over de Oudelandselaan in Berkel en Rodenrijs fietst, de plaats waar hij acht maanden geleden zijn bovenarm door midden brak als gevolg van een aanrijding. “Van links kwam er niemand aan. Van rechts wel. Een grijze BMW. Ik zag hem rijden, maar hij was nog ver genoeg om voor hem over te kunnen steken. Als hij tenminste niet zo hard had gereden, want toen ik de middenberm wilde verlaten zag ik ineens dat ik het niet ging halen. Ik remde en de auto ook, maar het was al te laat. De auto schepte mij, met m'n arm en met m'n elleboog ging ik door de voorruit van de auto heen. Mijn bovenarm was doormidden gebroken en hing los van mijn onderarm.”
Nadat hij met de ambulance naar het ziekenhuis was gebracht bleek dat Ricky niet alleen z'n bovenarm had gebroken, maar dat er ook een slagader getroffen was en z'n elleboog gedeeltelijk was verpulverd. “Ik moest zo snel mogelijk worden geopereerd en de doktoren betwijfelden of ik mijn arm ooit nog volledig zou kunnen gebruiken”, weet hij nog goed. “Je begrijpt wel dat ze al helemaal niet konden zeggen of ik ooit nog op niveau zou kunnen fietsen. Ik moest vervolgens twee weken in het ziekenhuis blijven. Het herstel verliep sneller dan verwacht. In eerste instantie waren de doktoren bang dat ik mijn hand niet meer zou kunnen draaien, maar die beweging had ik, tegen de verwachting in, snel weer onder controle. Ik was op dat moment ook in topvorm. Dat heeft mijn herstel waarschijnlijk ook versneld.” 

Dat door het ongeluk zijn wielercarrière in gevaar was gekomen besefte Ricky niet meteen. “Toen ik in het ziekenhuis lag, kreeg ik zó veel medicijnen dat ik eigenlijk nooit helder nadacht. Maar toen ik eenmaal uit het ziekenhuis ontslagen was, kon ik eigenlijk heel weinig. Mijn arm kon ik nauwelijks bewegen. Ik kreeg de beweging terug door mijn arm steeds een stukje verder te buigen of te draaien. Ik heb toen veel pijn gehad.”

Echt een uitlaatklep
Tijdens het herstelproces van zijn arm probeerde hij wel zo veel mogelijk in beweging te blijven. Hij fietste op zijn rollerbank met als doel zo snel mogelijk weer te gaan fietsen. “In het begin accepteerde ik dat het niet goed ging omdat ik nog moest herstellen, maar later ging ik steeds meer balen van de dingen die ik niet meer kon”, kijkt hij terug. “Die periode was mentaal erg zwaar. Toen ik op een gegeven moment genoeg hersteld was om weer een beetje buiten te fietsen had ik de illusie dat seizoen nog een wedstrijd te kunnen rijden. Maar de trainingen vielen heel erg tegen en die wedstrijd bleek dus ook niet haalbaar. Je gaat op dat soort momenten denken aan hoe het anders had kunnen gaan. Wat als ik één seconde eerder op het kruispunt aan was gekomen? Waarom ga ik nog door met wielrennen als de sport zo veel ellende veroorzaakt? Is dat het allemaal waard? Ik heb toen serieus gedacht aan stoppen met wielrennen. Maar de liefde voor de sport overheerste. Het is een soort verslaving. De drang om steeds beter te worden, steeds sneller te gaan. Bovendien kom ik door het wielrennen overal in de wereld, het brengt me zo veel mooie dingen. Verder is het echt een uitlaatklep. Maar het mooiste ervan zijn misschien wel de verhalen achteraf. Als ik ziekenbezoek kreeg van mijn wielervrienden en zij hun koersverhalen aan mij vertelden werd ik altijd weer enthousiast en wilde ik gewoon weer koersen en mijn verhalen weer aan anderen vertellen.” 

Ricky ging door met zijn streven weer op zijn oude niveau te kunnen wielrennen. Na acht maanden training is hij weer in goede conditie. De klimmer, die voor het ongeluk bekend stond als één van de beste junioren van Nederland, is dit seizoen belofte bij het Noord-Hollandse Rucanor-Line waarvoor hij vandaag (zondag 27 februari) in Brussel z'n eerste wedstrijd sinds het ongeluk rijdt. In de jeugd kwam hij uit voor RWV De Spartaan uit Rijswijk, waarna hij naar het Pijnackerse Restore Cycling vertrok om daar bij de nieuwelingen en de junioren te gaan rijden. Als junior won hij onder andere de Ronde van Friesland en een etappe en het jongerenklassement in de Franse rittenkoers Tour de Valromey en werd hij tweede op het NK koppelkoers op de baan. 

De gevolgen van het auto-ongeluk zijn voor Ricky overigens nog elke dag zichtbaar. “Als ik in de spiegel kijk, zie ik het enorme litteken op mijn rug als gevolg van de huidtransplantatie naar mijn elleboog, waar een groot stuk huid was weggevaagd. Ook op mijn elleboog staat een groot litteken en er is kleurverschil tussen het stuk ‘rug’ en de rest van mijn arm. Natuurlijk is dat niet mooi en het zal ook nooit meer zo worden als het was, maar daar kan ik nu niets meer aan doen. Inmiddels heb ik het wel geaccepteerd. Als ik fiets, moet ik dat met een elleboogbeschermer doen en ik draag altijd een steunkous om mijn arm. Het belangrijkste is dat ik weer lekker kan fietsen en weer stappen maak in mijn kunnen. Nee, ik ben niet bang voor de wedstrijden die gaan komen. Anders had ik beter kunnen stoppen. Bovendien rijd ik komend seizoen in een hogere categorie, dus het zou ook zonder het ongeluk een zwaar seizoen zijn geworden. Het heeft geen zin om na te denken over waar ik nu was geweest zonder het ongeluk. Dat zal ik toch nooit weten.” (MA)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12