Emmy Klooster, directeur van Breed Welzijn Delft, weet zeker dat het met De Wending goed komt

Algemeen

DELFT – Emmy Klooster is directeur van Breed Welzijn Delft, 'de organisatie die werkt aan een prettige en veilige woon- en leefomgeving voor alle inwoners van Delft'. Daar zijn overigens niet alle inwoners van Delft zo van overtuigd. En zeker niet die groep eertijds zo trouwe bezoekers van Buurthuis De Wending.

Dat nu verdriet Emmy Klooster zeer. "Het zijn gekleurde beelden die in de kranten en op allerlei websites zijn verschenen", constateert ze spijtig. "Breed Welzijn Delft heeft in de discussies rondom De Wending de afgelopen negen maanden nauwelijks van zich laten horen. Dat heeft een reden: ik ben heel erg ziek geweest. Anders had ik wel veel opener hierover het woord gevoerd". 

Het is geen verwijt aan wie dan ook, stelt ze vast. Maar jammer vindt ze het wèl. "Met name dat idee dat Breed Welzijn Delft niet zou willen samenwerken met vrijwilligers en dat we wat die doen niet naar waarde schatten, dat heeft mij gestoord. Dat is gewoon een vertekend beeld". Er was, schetst ze de situatie, een vaste bezoekersgroep in De Wending. En er was ook een behoorlijk alcoholgebruik. "De bar ging al vroeg op de dag open. Dat past niet in het alcoholmatigingsbeleid dat de Gemeente en Breed Welzijn Delft nastreven. De Wending is een Wijkcentrum, geen verlenging van de huiskamer voor een bepaalde incrowd. Iedereen vanuit de wijk moet er binnen kunnen stappen. Moet het idee hebben: Daar kan ik iets leuks doen. De Wending had die functie niet meer op die manier. Dat had er dus mee te maken dat een kleine groep mensen heel intensief gebruik maakte van het gebouw. Het is niet zo dat we die groep weg willen hebben, maar wèl dat het gebouw ook open moet zijn voor andere mensen. Het moet nièt de functie hebben van een café in de wijk. Je moet er niet vanaf 's middags al de tap open hebben staan. Natuurlijk, een biertje hoort er wel bij, maar dan op specifieke momenten". 


Ze realiseert zich maar al te goed dat die vaste klantenkring vooral bestaat uit mensen die al zo ongeveer hun leven lang in het Buurthuis over de vloer komen. Toch: "Omdat we de schenktijd voor alcohol aanzienlijk hebben ingeperkt, hebben we afscheid moeten nemen van zo'n dertig vrijwilligers die de Barcommissie vormden. Die hebben het gevoel dat hun iets is afgepakt. Het gaat om een plek waar het sociale leven helemaal vorm krijgt. Dat wil ik ze niet afnemen, maar ik moet met De Wending ook open zijn voor andere mensen. Ik wil echt af van het stigma buurtcafé". 

Emmy Klooster is duidelijk: "Alcoholmatiging is gewoon beleid. Daar zullen we geen concessies in doen. Breed Welzijn Delft is er niet primair om alcohol te verstrekken. De bar is alleen op bepaalde tijden open". De ideeën mogen dan, sympathiek geformuleerd, niet geheel en al parallel lopen, ze benadrukt tegelijk dat "we wèl in gesprek zijn gebleven en nog zijn met de mensen. Een deel doet mee, een ander deel hebben we nog niet gezien. Er groeit een nieuwe groep vrijwilligers. We gaan er hard op inzetten, de komende maanden, om die groep verder te laten groeien. We kúnnen niet zonder vrijwilligers. Wat voor die vrijwilligers van De Wending aan de orde was, was dat wat ze deden kwam te vervallen, omdat de schenktijden voor alcohol zo drastisch werden ingeperkt. Ik begrijp hun gevoel, maar ik zeg ook dat de deur voor hen nog steeds wagenwijd openstaat. En ik hoop dat ook zij iets in ons programma-aanbod vinden waar ze graag aan meedoen en dat ze aanspreekt". 

Ze wil ook graag genotuleerd zien dat De Wending over aandacht van Breed Welzijn Delft bepaald niet te klagen heeft. "We hebben de zorg over nóg vijftien locaties". Ze heeft, roept ze in herinnering, met mensen van de Programmaraad rond de tafel gezeten. En met vertegenwoordigers van de Barcommissie. "Ik besteed er ècht veel aandacht aan. Breed Welzijn Delft wil investeren in De Wending. Zodat het een prettig Wijkcentrum wordt waar iedereen zich thuis kan voelen". 

-Heb je wel eens gedacht: Waarom moet ik uitgerekend nú ziek worden?
"Ja. Het is niet leuk om kanker te hebben, maar wat mij heel veel verdriet heeft gedaan is dat ik het werk moest loslaten".

Emmy Klooster brengt de eerste zes jaar van haar leven door in Sneek. "Toen verhuisden m'n ouders, die oorspronkelijk uit Amsterdam kwamen, naar Delft. Mijn vader werkte bij Van Haren Schoenen. Het was een promotie dat hij naar het filiaal in Delft ging". Ze woont, 'op een paar jaar Utrecht na', alleen nog in Delft. "Ja, ik voel me een echte Delftse", is ze enthousiast. "Als ik Delft uit ben geweest en ik ben weer op de terugweg, dan ga ik echt naar mijn stadje. Als ik de torens in het landschap zie opdoemen, dan weet ik dat ik thuiskom". 

Ze heeft twee oudere broers en een jongere zus. En ze is 'heel verlegen'. Daarbij komt: "Ik ben heel erg beschermd opgevoed. En mijn moeder was al jong ziek. Ernstig ziek. Ze is ook invalide geraakt. Als oudste meisje moest ik eigenlijk haar rol overnemen in het gezin. Tegenwoordig zijn jonge mantelzorgers een begrip. Ik was toen eigenlijk een jonge mantelzorger". 

-Kijk je daardoor terug op een minder leuke jeugd?
"Ik heb me wel een tijd lang onzeker gevoeld. Onzeker over mezelf. Maar daar ben ik wel overheen. En ik heb er ook wel mee gewonnen. Ik heb er, denk ik, kracht door gekregen. Ik moest problemen oplossen, ik moest hard werken. Want dat werd van me verwacht, dat ik veel in huis deed. Wat ik wèl heb gemist: jeugd moet ook onbezorgd zijn. Ik had wel veel zorgen. Ik moest heel erg rekening houden met de situatie thuis. Er werd ook van me verwacht dat ik thuis was. En vriendinnetjes, bijvoorbeeld, kon ik thuis niet ontvangen. Maar er kwam ook heel veel op de schouders van m'n vader terecht. Met hem had ik een heel hechte band. Mijn beide ouders zijn overleden. Mijn moeder toen ik 25 was, mijn vader toen ik 29 was".
 
-Op wie lijk jij?
"Qua karakter heb ik van beide ouder wel iets weg. Naarmate ik ouder word, begin ik te onderkennen dat ik vooral op mijn vader lijk". 

Na de Lagere School en het Stanislascollege, "een Katholieke achtergrond, dat mag wel duidelijk zijn", en haar achternaam spreekt wat dat betreft natuurlijk ook de nodige boekdelen, gaat ze werken. "Vandaar dat uitstapje naar Utrecht". Maar ze wil toch graag studeren. Met een HAVO-diploma kom je de universiteit niet binnen, maar de Lerarenopleiding in Delft ziet ze als 'een mooie tussenoplossing'. Ze gaat weer thuis wonen, in Delft. "Mijn moeder was heel ernstig ziek. Ik woonde in Utrecht op kamers, nu woonde ik weer bij mijn ouders. Mijn moeder was heel strikt, heel streng. Ik kwam weer thuis als kind, zij ging weer over mijn agenda. Toch heb ik daar geen nare herinneringen aan. Ik vond het ook wel mooi dat ik voor haar kon zorgen. Niet lang daarna is ze overleden". 

Ze rondt de opleiding aan de Lerarenopleiding, 'Nederlands en Engels', keurig af. Ze noemt die opleiding 'heel belangrijk'. En niet alleen vanwege het papiertje. "Ik kwam uit een heel beschermde thuissituatie. Van achter de voordeur bij m'n ouders. Hier ging de wereld voor mij open. Kwam ik in aanraking met allerlei maatschappelijke thema's: feminisme, politiek, economie, arbeidsverhoudingen. Allemaal zaken die mij buitengewoon interesseerden, die ontdekte ik daar. Ik ging er eigenlijk heel bleuig naartoe en ik kwam ervan af als iemand die iets wist van de wereld. Maar er gebeurde toen ook nog iets anders. Ik raakte in m'n tweede studiejaar onverwacht zwanger. Ik had een vriendje, het was een beetje een knipperlichtrelatie. Het klinkt wat bot, maar ik besloot het kind te houden. Ik ben daarna ook getrouwd met de vader van het kind. En ik heb m'n opleiding gedaan als jonge moeder". Lacht: "Af en toe nam ik m'n zoon gewoon mee. Als ik nog wel 's die foto's zie, met Casper in de draagzak en een studieboek boven m'n hoofd, ja, het was wel een bijzondere studietijd. M'n zoon is nu 26, hij werkt in de Jeugdzorg. Nou en of ik trots op 'm ben. Ik ben gescheiden toen hij zes was. Sinds tien jaar heb een andere partner, met wie ik heel gelukkig ben". 


Dat weet ze nog wel: "Mijn moeder vond dat ik verpleegster moest worden. Dat heb ik ook geprobeerd. Ik heb een half jaar de Verpleegopleiding gevolgd. Maar dat paste niet bij mij. Toen ik wat ouder werd, wilde ik graag schrijfster worden. Daarom ben ik ook Nederlands gaan studeren. Ik vond taal een prachtig medium". Ze heeft er verder nooit wat mee gedaan. Wel even gespeeld met de gedachte naar de School voor de Journalistiek te gaan, maar ook niet meer dan dat. Zoals ze nooit voor de klas heeft gestaan, afgezien dan tijdens haar stages. "Ik heb dat nooit als een gemis ervaren. Ik denk wèl dat ik als leerkracht aardig uit de voeten had gekund. Ik ben ook eigenlijk altijd wel dingen blijven doen die te maken hebben met training, vorming en cursuswerk. Het overbrengen van kennis, dat zit er toch wel een beetje in". 

Ze volgt verschillende managementopleidingen. En ze gaat aan het werk, maar dus niet in het onderwijs. Ze verslijt nogal wat werkgevers. Zoals daar zijn de Vrouw en Werkwinkel, eerst die in Delft en daarna in Haaglanden, een Uitvaartonderneming, de Gemeente Rotterdam en de Gemeente Leiden en nu dan Breed Welzijn Delft. Kernmerkend voor deze, overigens wel zeer summiere opsomming van haar managementachtige bezigheden is enerzijds dat het niet zelden om nieuwe functies gaat en dat er, anderzijds, nogal eens vanwege reorganisaties een eind aan komt. "Ik hou van pionieren". Ongedurig is ze niet, vindt ze. En redelijk snel uitgekeken op een baan, dat wil ze ook niet beweren. "Maar ik hou van ontwikkeling. Ik wil mezelf graag verder ontwikkelen. Ik hou van verandering, ik wil kunnen groeien". Daarom ook: "Ik heb altijd functies gehad waarin ik moest pionieren, waarin ik dingen moest vormgeven en uitvinden". 

-Heeft dat misschien toch ook met je jeugd te maken? Dat je, al is het maar onbewust, compensatie zoekt voor je beschermde opvoeding?
Daar moet ze even over nadenken. "Misschien heeft het wel met elkaar te maken. Dat ik als kind zó beschermd ben en dat ik nu zie dat er in de wereld zó veel is dat de moeite waard is om eraan te trekken, om dat voor elkaar te boksen. Ik ben ook wel iemand van: Oké, we stropen de mouwen op en we gaan lekker aan de slag. Dat heeft ook wel te maken met dat harde werken dat ik thuis heb geleerd". 

-Ben jij lastig voor de mensen die met jou moeten werken?
"Er zijn mensen, die vinden mij soms wel lastig. Ik zou het veeleisend willen noemen. Ik wil de dingen wèl altijd precies weten. Ik denk graag met mijn mensen mee. Ik ben erg gericht op samenwerken". Hoe zij vindt dat haar medewerkers moeten functioneren is, vanzelfsprekend, een afgeleide van hoe ze zelf haar werk pleegt te doen. "Je redeneert vanuit het beeld wat je zelf hebt van hoe iets moet gaan of worden. Maar dat is gelukkig niet het enige waaraan je dingen kan afmeten. We hebben de prestatie-afspraken met de Gemeente. Een rol speelt wat de medewerkers belangrijk vinden. Welke eisen ze zelf stellen aan hun functioneren. En wat onze klanten vinden, dat is óók een meetlat". 

-Wil je toch graag aardig worden gevonden?
"Natuurlijk. Maar ik weet dat dat niet altijd kan. Als wat je medewerkers doen niet helemaal in orde is, dan moet je ze daarop aanspreken. Soms moet je ook nee zeggen, gewoon, omdat het niet gaat. En dan vinden ze je niet aardig. Het overbrengen van slechte boodschappen is niet echt leuk, maar ik ben eraan gewend. Het hoort er gewoon bij. Ik probeer het, ik zal maar zeggen, wel altijd zo helder mogelijk te doen. Zonder om de hete brij heen te draaien, want daar hebben de mensen niks aan". 

-Ben je gelukkig?
"Ik ben heel blij dat ik dit bij Breed Welzijn Delft mag doen. Het is nuttig werk. Ik kan werken aan de leefbaarheid van de stad. Het gaat redelijk goed met de stad, maar niet met iederéén in de stad. Breed Welzijn is er voor iedereen, maar zeker ook voor de mensen die het armer hebben, geen kansen hebben of het gevoel hebben buiten de boot te vallen". 

-Wat heb je voor ogen met Breed Welzijn Delft?
"Dat het zich ontwikkelt tot een goed lopende organisatie, die wijkbewoners faciliteert. Die goed weet wat de klanten willen en die daarin ook kan voorzien. Die programma's biedt waarin mensen terugzien wat ze belangrijk vinden. Een organisatie die bijdraagt aan de leefbaarheid in de wijken". 

-Ben jij een strebertje?
Lachend: "Laat ik het zo zeggen: ik ben iemand die zich graag dingen ten doel stelt en die er lol aan beleeft die dingen te realiseren". 

-Blijf je dit tot je vijfenzestigste doen?
"Dát moet ik nog zien. Maar ik ben hier voorlopig nog niet uitgekeken". 

-Komt het nog goed met De Wending?
"Ja! Ik ben daar eigenlijk wel van overtuigd. Het zal mij niet gebeuren dat het nièt goed komt. Ik weet zeker dat als wij elkaar over anderhalf jaar spreken, dat iedereen het dan in De Wending naar z'n zin heeft. Dat iedereen er terecht kan en dat er geen drugs worden gedeald". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12