Dat oude gevoel van vroeger moet blijven, vinden de veteranen

Algemeen

DELFT – DVC kent een rijke geschiedenis. Er is geen betere manier om wat van die geschiedenis naar boven te halen dan via een gesprek met enkele oudgedienden. Delft op Zondag schoof op maandagochtend in de kantine van DVC aan en sprak met Toon Peters (73), Peter Kluijt (59) en Peter de Weyer (63) over hun herinneringen aan DVC.

Toon Peters maakte ruim de helft van de geschiedenis van DVC van dichtbij mee. In 1954 kwam hij samen met nog vijftien spelers van DHC naar DVC. Peters en zijn ploegmakkers wilden namelijk niets met het zojuist ingevoerde betaalde voetbal te maken hebben. Het was echter niet dat iedereen die bij DVC aan kwam waaien zo maar lid kon worden. “DVC was een echte middenstandersclub”, legt Toon Peters uit. “Je moest eerst worden geballoteerd.” En dus moesten Peters en de andere DVC-leden in spé ’s avonds op bezoek bij de bestuursleden om hun goedkeuring voor het lidmaatschap te verdienen. Het DVC-bestuur bleek de kwaadste niet en alle vijftien voormalige DHC’ers werden in één klap DVC’ers. 

DVC speelde in die tijd nog aan de Laan van Vollering. Bij thuiswedstrijden werd een lang gordijn van juten zakken opgehangen. “Wij hadden toen al ons eigen ijzeren gordijn”, grapt Peters. “Je kon er gewoon langslopen, dus eigenlijk had het geen zin. Het was er meer zodat de buren van DHC niet naar het veld van DVC konden kijken.” Een echte kantine was er nog niet. Althans, niet echt. Peters: “We hadden een hokkie met een luik, daar kon je een flessie prik en een gevulde koek halen. Zelfs chips had je toen nog niet.” 

- Wat was DVC toen voor een club?
Kluijt: “De leden waren meestal geen arbeiders, maar meer de wat beter gesitueerden.” Peters: “Vandaar dat je hier altijd de ‘Herenavonden’ had, daar keken we ieder jaar weer naar uit.”
De Weyer: “Je zag hier veel middenstanders, maar bijvoorbeeld ook mensen uit de politiek.” 

- Wat vonden jullie de mooiste periode van de vereniging?
Peters: “Ik denk dat mijn mooiste herinneringen in de jaren zestig en zeventig liggen. Vooral de tijd dat we in de veteranenteams speelden was mooi. Met die groep ex-DHC’ers zijn we tot ons vijftigste blijven voetballen. We hebben in die tijd van alles meegemaakt, het was een hele fijne tijd. De vrouwen gingen toen ook nog altijd mee. Als je met vijftien man naar een uitwedstrijd ging, stonden er vijftien vrouwen langs de kant.”
Kluijt: “Toen Peter de Weyer in Utrecht ging trouwen gingen we daar met de hele groep heen. Toen mocht ie zowat niet meer trouwens van z’n schoonmoeder, haha. Die zei: Wat heb je nou meegenomen!”
De Weyer: “Ik vond 1 juni 1970 het mooiste moment, toen werd de zaterdagafdeling opgericht. We begonnen in de allerlaagste klasse voor standaardteams en werden een paar keer kampioen. Eén keer waren we al gepromoveerd en toen wonnen we toch nog met 26-0, daar maakte Mart Smeets die zondag erop bij Studio Sport nog een opmerking over. In 1977 zijn we echter uit de vierde klasse zaterdag gedegradeerd. Die vierde klasse zou vergelijkbaar zijn met de derde klasse nu, want er was toen nog geen hoofdklasse. DVC heeft daarna niet meer hoger gespeeld. We zitten nu in de vijfde klasse zaterdag, dat vind ik wel eens jammer.”
Peters: “En als je die accommodatie hier ziet, het ziet er allemaal prachtig uit.”
De Weyer: “Met de jeugd gaat het gelukkig weer redelijk goed. We hebben heel wat verloren jaren gehad doordat het zo lang duurde voor we naar de nieuwe locatie konden. We zijn toen veel jeugd kwijtgeraakt.” 

- Wat vinden jullie typerend voor DVC?
De Weyer: “Veel leden die zich jaren geleden hebben aangemeld zijn nog steeds lid, dat zegt wel iets. Er is hier bovendien nooit geen ruzie, vechten en gezeur. En als je hier wat wilt regelen, dan kan dat.”
Kluijt: “Ach, de één voelt zich fijn bij Full Speed, de ander bij DVC.”
De Weyer: “Iedere vereniging heeft zijn eigen sfeertje, het sfeertje dat hier bij DVC heerst spreekt ons gewoon aan.”
Peters: “We zitten hier daarom nog bijna dagelijks.” 

- Wat herinneren jullie je van de periode na de fusie met BEC?
De Weyer: “We moesten met elkaar integreren. Dat is een heel proces, maar het is uiteindelijk goed verlopen. BEC was toch duidelijk een andere vereniging dan DVC, dat moest bij elkaar komen. Maar van beide kanten verdienen de leden een compliment voor hoe dat toen is gegaan.”
Kluijt: “Het heeft van beide kanten leden gekost, sommigen kwamen na de fusie nooit meer. In Delft werd met grote ogen gekeken naar hoe het na de fusie zou gaan. Organisatorisch staat het hier momenteel als een huis. Wat leuk is om te zien is dat ook steeds meer BEC’ers binnen de vereniging dingen oppakken. Dat had even tijd nodig, maar die tijd moet je elkaar gunnen.” 

- Heeft de fusie de vereniging sterker gemaakt?
Peters: “Voetballend niet, we spelen nu met de zaterdag in de vijfde klasse en voor de zondag is er geen standaardelftal meer. Dat laatste gaat me aan het hart dat dat er niet meer is. Ontzettend jammer. Ik hoop het nog mee te maken dat we hier weer een zondagelftal krijgen die prestatiegericht voetbalt. Als er nou een heel team zou zijn dat ergens anders in Delft niet meer aan de bak komt, dan zijn ze wat mij betreft welkom bij DVC.” 

- Wat mag er bij DVC nooit veranderen?
Kluijt: “Het gemoedelijke.”
Peters: “Organisatorisch loopt het hier van een leien dakje, dat moet zo blijven.”
De Weyer: “Het bestuur is gebaseerd op bedrijfsmanagement, voorzitter Hans Vink is daar veel mee bezig geweest. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.”
Kluijt: “En dat alles gaat niet ten koste van de gemoedelijkheid. Dat ouwe gevoel van vroeger, dat moet blijven.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12