ZIJ-KANT

Algemeen

Ja hoor, het was weer zo ver. Net als vorig jaar lag mijn man het afgelopen weekend weer in een deuk.

En uitdeuken is al lang geen optie meer, het is zonde dat ik het zeg. Maar terzake. Hij had dus weer een stoel voor onze deur op de galerij gezet. 'Hier Wies, ga maar zitten. En blijven zitten. Het is Open Monumentendag'. Ja, dat was lachen. Ach, ik ben daar intussen behoorlijk immuun voor geworden. Het was gelukkig ook Cultuurwekend, afgelopen weekend. En ik heb al heel lang iets met cultuur, ik weet niet hoe dat komt. Ik ben trouwens ook nooit van plan geweest om me eraan te laten helpen, laat staan ervoor in therapie te gaan. Dat komt, denk ik, ook omdat één van mijn halfbroers een aardige dichter is. Althans, dat vindt hij zelf. Het rijmt namelijk voor geen meter, wat hij dicht, en waar het over gaat is voor iedereen die het leest of hoort ook een groot raadsel. Maar hij gooit wèl z'n hele ziel en narigheid erin en dat vind ik wel mooi. Laten we eerlijk zijn: hoe meer ellende, hoe mooier het gedicht. Ik weet niet of ik u er een plezier mee doe, maar hij heeft ooit ook een gedicht opgedragen aan mij en mijn man. 'Zij wèl', heet het. Het gaat ongeveer zo: 'Zij liggen zij aan zij. Hij op zijn zij. Zij op haar zij. Hem ontglipt een zijwindje. Weliswaar in een zijkamer, maar toch. Zij geeft hem een zijbeuk. Zij draait zich op haar andere zij. Hij ook. Dat wil zij niet, dat hij bij haar opzij komt. Opzij, opzij, opzij!, gilt zij. Woonde ik maar in een zijstraat, mompelt hij. En zij leefden nog lang en ongelukkig. Het zij zo'. Ja, ik had u gewaarschuwd. Het gaat nergens over, al zit er natuurlijk wel een kern van waarheid in. 

Over cultuur gesproken: muziek vult je leven. Dat is een waarheid als een koe. Vraag het maar aan de mensen die rond de Markt wonen. Zeker nu de Kermis daar heerst. Maar dat neemt niet weg dat het met de bijen heel slecht schijnt te gaan. Op de één of andere mysterieuze manier raken hele bijenvolken zoek. Ik hoorde dat onderlaatst, in de koffieruimte van het Verpleeghuis. Daar zat een man die jaren imker was geweest. 'Ik was al jong bijziend'. Hij was er zelfs op afgestudeerd, op die bijen. Had hij niet zulke leuke herinneringen aan, aan die tijd dat hij aan de Bijenacademie studeerde. Hij werd door iedereen 'korfbal' genoemd. 'En ik heb nog steeds niks met die suffe sport', zei hij nog immer verongelijkt. Wat ik wel interessant vond, is dat hij zei dat haast niemand weet dat onder bijen heel veel homosexualiteit voorkomt. 'Waarom denk je dat ze anders elke dag uit de kast komen?' Tja, daar zit wat in. Hij had er toch altijd zo aardig aan verdiend, zei hij ook nog. 'Ik voelde me de honing te rijk', pochte hij. Maar toen z'n bijenvolken spoorloos waren, moest hij een bijbaantje nemen. Gek hè, maar ik had helemaal geen medelijden met die man.

Wiesje Gort-Droog

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12