Paul Etienne, Khalid Ouled Haddou en Remy Kooymans: een nieuwe club, maar het wennen valt eigenlijk best mee

Algemeen

Twee tegenstanders van Verburch vormen een erehaagje voor dribbelaar Khalid Ouled Haddou (met zijn favoriete nummer 10 op de rug).

DELFT – DHC, SV Den Hoorn en Verburch streden, mèt gastheer dvv Delft, om de prijzen in het MAKZO-toernooi, vorige week. Paul Etienne (nu DHC), Khalid Ouled Haddou (nu SV Den Hoorn) en Remy Kooymans (nu dvv Delft) speelden er met en voor hun nieuwe club.

Wat nou eigenlijk z'n club is, Paul Etienne (30) vindt het maar een moeilijke vraag. Hij voetbalde in dvv Delft, in DHC en in Wilhelmus. Na enig nadenken hakt hij de knoop toch niet helemaal door: "DHC en Delft". Hij baarde, in de afgelopen overschrijvingsperiode, enig opzien door van dvv Delft te verkassen naar DHC. Of beter: terug te keren naar DHC. De reden van zijn transfer is overigens betrekkelijk simpel: hij wil nog wel graag een keer op een wat hoger niveau voetballen. "Ik heb nu vijf seizoenen bij Delft gespeeld. Twee jaar in de derde klas en drie jaar in de tweede klas. Dat had ik wel een beetje gezien. Ik wilde nog wel een stap omhoog maken. En dan is DHC voor mij een logische keus". 

Hij omschrijft zichzelf als "een voetballer die weet wat hij kan". Zijn stek is centraal in de verdediging "en dat hebben mijn trainers in het algemeen wel aardig door", lacht hij. Voetballen is, wat hem betreft, een redelijk overzichtelijke bezigheid: "Een man uitschakelen, een bal afpakken en die inleveren bij een medespeler". Je begrijpt niet wat al die ellenlange taktische besprekingen voor nut hebben. Etienne laat zich trouwens sowieso niet snel gek maken. "Daar word ik niet zenuwachtig van", reageert hij op de vraag of hij zich niet druk maakt als hij die lijst met DHC-aanwinsten ziet. "Daar heb ik al iets te veel voor meegemaakt". 

Of hij kans maakt op die toch wel begeerde positie, centraal in DHC's defensie, dat durft hij (nog) niet te zeggen. Dat komt onder meer hierdoor: "Ik ben in de voorbereiding eerst geblesseerd geweest en daarna ziek. Ik heb dus enige achterstand. Ach, meer dan je best kun je niet doen". Maar, weet hij ook, nieuweling Michael Brunswijk is wel een geduchte concurrent voor zijn positie. "En hij heeft óók wel enige ervaring". Dat mag zelfs een understatement van jewelste heten, want Brunswijk versleet op z'n gemak een hele serie clubs: Alexandria '66, Excelsior Rotterdam, DCV, RKC Waalwijk. TOP Oss, Leonidas, TONEGIDO en Delta Sport. Brunswijk gaf zijn debuut voor DHC, afgelopen dinsdag in de niet zo vreedzame Bekerwedstrijd tegen Spirit, kleur door in de negentigste minuut tegen een rode kaart op te lopen. Hoe dan ook: Etienne ziet het wel, in welk elftal hij terecht komt. "Als ik het niet red in het eerste, dan is dat zo. Dan speel ik in het tweede. Is Brunswijk de beste, dan is hij de beste. Dan heb ik het in elk geval geprobeerd". 

Etienne weet wat hij kan. En hij weet wat hem minder goed afgaat. "Mijn techniek is wel een beetje een zwak punt, al is dat wel beter geworden. Maar ècht veel beter, nee. Dat vind ik niet jammer. Ik moet het toch vooral van het fysieke hebben. Is een natuurlijke eigenschap. Of ik mezelf een goeie voetballer vind? Ik vind dat het altijd beter kan. Maar verder ben ik daar niet zo mee bezig. Ik cijfer mezelf het liefst weg. Heeft met m'n karakter te maken. Ik hou me liever op de achtergrond, ik sta niet graag op de voorgrond. Al is het natuurlijk best leuk als je in de kantine komt en iedereen zegt dat je goed gespeeld hebt". 

Zijn voorbereiding mag dan een nogal hortend en stotend begin hebben gekend, de verschillen tussen dvv Delft en DHC zijn hem niet ontgaan. "Voetbaltechnisch is het niveau bij DHC veel hoger. Logisch, want die basis wordt bij DHC al in de jeugd gelegd. Ook het tempo ligt er veel hoger. Ja, het was wel even wennen, omdat je zó lang op een bepaalde manier hebt getraind. Als je dan na twee trainingen alweer geblesseerd langs de kant staat, dat is dan wel zonde".

SV Den Hoorn scoorde drie spelers van het benarde Delfia. Wesley Kamphuis (geblesseerd) en Mark van der Heiden (vakantie) ontbraken op het MAKZO-toerooi, Khalid Ouled Haddou was er wèl. De kleine technicus (20), die met voetballen begon bij Delfia (een half jaar), naar Sparta Rotterdam ging (vijf seizoenen) en terugkeerde naar Delfia, waar hij het na twee jaar dus voor gezien hield, had een goede reden om daar weg te gaan: "Delfia liep leeg. Ik zag daar geen toekomst meer". Hij kon ook naar andere clubs. Zo wilde bijvoorbeeld RKDEO hem wat graag binnenhalen, maar hij koos voor SV Den Hoorn. "Waarom? Is een heel moeilijke vraag". Het antwoord valt overigens best mee: "Het is dichtbij m'n huis. Ik ben een paar keerbij Den Hoorn wezen kijken, dat beviel me wel". Dat twee van zijn voormalige ploeggenoten ook voor SV Den Hoorn hadden gekozen, speelde voor hem nauwelijks een rol, zegt hij. "Niet dat ze naar Den Hoorn gingen, wèl dat ze bij Delfia weggingen". 

Als we met hem praten, heeft hij er drie oefenwedstrijden bij en met z'n nieuwe club opzitten. "De eerste wedstrijd speelden we 4-4-2, stond ik in de spits. De andere twee wedstrijden speelde ik op tien. Daar speel ik het liefst. Lekker aanvallen, lekker zwerven, een beetje het spel verdelen, medespelers bedienen en zelf scoren". Er wordt, weet hij intussen, bij SV Den Hoorn anders getraind dan bij Delfia. "Zeker wel, ja. Hier doen we alles in de grote ruimte. Bij Delfia deden we veel in de kleine ruimte. Dat deed ik liever. Elke trainer heeft z'n eigen methode. Schultz is een heel andere trainer dan Alex Scholte. Scholte is ècht een goeie trainer. Delfia moet spijt hebben dat ze hem niet hebben kunnen houden. Schultz is ook goed, maar wèl veel rustiger, ja". 

-Jij kan een behoorlijk lastig ventje zijn. Ga je dat ook bij je nieuwe club volhouden?
"Als het niet meezit, ben ik wel een beetje irritant, ja. Daar werk ik ook aan en het gaat steeds beter. Ik word wat ouder en ook wel wat serieuzer. Ik moet hier gewoon aan de bak, ik wil komend seizoen kampioen worden". 

-Ga je voor een basisplaats?
"Zeker wel. Natúúrlijk. Ik heb zelfvertrouwen genoeg". 

-Baal je niet dat jullie veel van die Haagse ploegen treffen?
"Welnee. Als je daarheen moet, is het niet makkelijk, maar thuis winnen we er gewoon van. Laat ze maar komen".

"Ik ben een aanvallend ingestelde middenvelder. Ik heb graag de bal in m'n voeten, want ik moet het niet van m'n snelheid en loopvermogen hebben. Ik moet het meer van m'n techniek hebben, van m'n trap en van m'n inzicht". Zo, dat weten we dan alvast. Aan het woord is Remy Kooymans (28), die de overstap maakte van SV Wippolder naar dvv Delft. Echt wakker zal hij van zo'n switch niet liggen, want hij heeft intussen al aardig wat clubs achter de kiezen: DVC, DHC, Wilhelmus, weer DHC en SV Wippolder. 

"Ik heb één jaartje bij Wippolder gespeeld. In de vierde klas. Is een beetje tegengevallen. Victor Tebbens ging naar Delft. Hij vroeg of ik zin had om daar te komen voetballen. Ik had voor mezelf al besloten dat ik toch wel weer wat hoger wilde gaan voetballen. En Delft is toch een stapje hoger". Hij speelde, in zijn verleden, met DHC al in de eerste klas. Hij is dus niet echt onbescheiden als hij zegt: "Ik zou de tweede klas of de middenmoot van de eerste klas wel aan moeten kunnen". Snelheid, hij zei het al, is dus niet z'n sterkste punt. "Als ik wat sneller was geweest, had ik wel vrij hoog kunnen voetballen, denk ik. Nee, ik heb daar nooit extra op getraind. Ik zou ook niet goed weten hoe je daarop moet trainen. Snelheid, ik denk dat het toch een beetje aangeboren is".
Aanpassingsproblemen heeft hij nog niet ondervonden, zegt hij. Hij heeft het over 'een leuke groep' en over 'een ploeg waar voetbal inzit'. En: "Je merkt wel dat veel jongens al lang met elkaar voetballen".Ook over z'n (oude en nieuwe) trainer geen kwaad woord: "Tebbens vind ik een goeie trainer. Qua oefenstof, qua overbrengen op de groep, maar ook buiten het veld". 

-Hoe belangrijk is een trainer eigenlijk voor jou?
"Als je het naar je zin hebt, de trainingen zijn leuk, dan voel je je automatisch beter. Ik heb al heel wat trainers meegemaakt. Je traint voor jezelf. Als je wat van een trainer leert, is dat mooi meegenomen. De trainer moet het spelplezier er inbrengen. Leuke trainingen geven, heel veel met de bal en niet alleen maar lopen. Natuurlijk moet er herhaling zitten in de oefenstof, maar dat kan in verschillende vormen. Ik heb helemaal geen hekel aan trainen. Ik ben er altijd. Ook als ik geblesseerd ben. Dan ben ik sowieso ook aanwezig op de club". 

-Heb je, denk je, wel een beetje uitzicht op een basisplaats?
"Iedereen moet knokken voor z'n plek. Speel je slecht en is een ander beter, dan moet je ernaast. Zo werkt dat. Maar ik ga natuurlijk wel voor het eerste. En dan hoop ik dat we aan het eind van de rit bovenaan staan of in elk geval een periodetitel hebben gepakt. In de senioren ben ik nog nooit kampioen geworden…" (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12