Zijkant...

Algemeen

Potjandikkie, heeft het wéér gesneeuwd. Zit ik wéér dagen binnen. Gelukkig was ik er net op tijd even tussenuit geweest. Naar het Verpleeghuis, om een bakkie pleur weg te slobberen, zoals mijn man dat zo fijnzinnig kan zeggen. Normaal gesproken is het daar, in de recreatieruimte, nogal een dooie boel.

De meesten, het zijn bijna allemaal vrouwen, zitten wat glazig voor zich uit te kijken. Niet zo vreemd, want ze dragen allemaal een bril, al vraag je je wèl af waaróm, het is zonde dat ik het zeg. Maar deze keer viel ik middenin een verhitte discussie, en dat was wel lekker met die kou. Het ging over doodgaan en sterven. En over begraven en cremeren. Dat verbaasde me nogal, want ik wist niet beter of die onderwerpen worden in zo'n omgeving juist angstvallig gemeden. Taboe or not taboe, dat was nu kennelijk eens niet the question. Ik ging er stilletjes bijzitten. 'Ik ga ze blij maken met nóg een dooie muts', betrapte ik me zelfs op een even flauwe als ondeugende gedachte. Ik ben namelijk geen type dat zich snel blootgeeft, zeker niet met dit weer. Daarbij komt: bloot slaat dood. Intussen kon je aan de trillende neusvleugels, de vaalrode konen en de vlekken in de halzen van de bekvechtende besjes wel zien dat de gemoederen behoorlijk aan het verhitten waren. Eén dametje besloot zelfs de verwarming lager te zetten. Er was een mevrouw die zei dat ze panisch is voor cremeren sinds ze, kort na haar trouwen, bij haar man in de auto zat toen het vehikel door de as zakte. En dat een verstrooide professor toch liever begraven had willen worden, maar dat hij daar te laat achter was gekomen, niks zand erover. Dat zou haar niet gebeuren. Ik moet zeggen: het was een ongekend levendige discussie. Ik wist niet beter of die ouwetjes zijn juist als de dood om over zulke onderwerpen te praten, maar dat had ik hier dus goed mis. Maar of de duvel ermee speelde, daar stapte die vervelende man weer binnen. 'Even kijken hoe het met m'n vriendinnen is', begon hij gelijk te blaten. En ja, hoor, daar ging hij in één moeite door met het hinderlijk uithangen van de lolbroek. 'In Amerika', zei hij, 'worden ze eindelijk wat menselijker. Wie daar ter dood is veroordeeld, gaat niet meer op de elektrische stoel, maar onder de elektrische deken. Is veel rustiger inslapen'. En hij sloeg zich, gierend van de pret, op z'n dijen, of op wat daar nog van over is. En waar hij ook niet meer van bijkwam, is dat hij tijdens een receptie iemand had horen zeggen: 'Val dood! Lééf jij nog?' Op een gegeven moment werd het één van de wel wakkere dametjes te gortig. 'Ik vind dat je zo niet over zo'n onderwerp kan praten'. hakkelde ze. 'De dood is een adembenemende gebeurtenis'. Maar de brallende brulboei trok zich er niets van aan. 'Van de doden niets dan goeds, dat zeggen ze toch altijd? Oké dan. Mijn belastinginspecteur is dood. Goed zo'. U mag het best weten: ik schaamde me dood.

Wiesje Gort-Droog

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12