Piet van Berkum heeft bij BEC vreselijk veel gelachen, maar heeft het ook bij DVC naar zijn zin

Algemeen

DELFT – Piet van Berkum is een rasechte BEC’er. Hij mist zijn oude club en het voetbal op zondag nog wel, maar voelt zich bij DVC inmiddels ook prima thuis.

Het liefst had hij gezien dat BEC voor altijd was blijven bestaan, maar Van Berkum is realistisch genoeg om te zien dat een fusie noodzakelijk was. Hij zat in deze hectische tijden in de fusiebegeleidingscommissie. “We hadden geen keus”, zegt hij. “Of we gingen samen door, of we moesten onszelf opheffen.” 

Van Berkum had niet zo veel moeite zichzelf aan te passen in de nieuwe vereniging die de naam van DVC en de clubkleuren van BEC hield. “Bij BEC hadden we jarenlang een biljartclub”, herinnert hij zich. “Maar we konden op een gegeven moment die tafel niet meer kwijt. Toen we die nieuwe accommodatie kregen hebben we meteen een biljart neer laten zetten.” Iedere woensdagmiddag is dit nu de plek waar zowel oud-BEC’ers als oud-DVC’ers een potje biljart tegen elkaar spelen. 

“Er zijn voormalig BEC-leden die zeggen: ‘Ik word nooit DVC’er’”, vervolgt hij. “Ik word óók nooit DVC’er, maar ik kan me hier wél thuisvoelen.” Het gaat er bij DVC wel anders aan toe dan men bij BEC gewend was, merkt de 72-jarige Delftenaar op. “BEC stond erom bekend dat het jongens waren van de gestampte pot, we gingen vrij makkelijk met elkaar om. BEC leefde echte in Delft, het was ook een hele speciale vereniging. We hebben er vreselijk veel gelachen.” Bij DVC heerste volgens van Berkum een andere mentaliteit. “Dat maakt verder niet uit, we gaan hier prima met elkaar om.” 

Nee, Van Berkum blijft zich toch net iets meer een BEC’er voelen. “Als ik naar het sportcomplex ga zeg ik nog steeds tegen mijn vrouw: ‘Ik ga naar BEC toe’. En op zondag spelen nog steeds twee voormalige BEC-teams, die hoor je soms nog roepen: ‘Kom op BEC!’.” De zondagafdeling heeft echter geen standaardelftal meer. Van Berkum kan niet ontkennen dat hij dit mist. “Het was altijd vaste prik, jarenlang ging ik op zondagmiddag naar de voetbal.” Dit niet in de laatste plaats omdat zijn twee zoons jarenlang in BEC 1 speelden. 

Zelf speelde hij ook een tijdlang in het eerste. Hij weet nog goed hoe dat was toen hij net bij de selectie kwam. Van Berkum: “De mentaliteit was toen anders. Jan de Wit spraken we bijvoorbeeld aan met ‘meneer De Wit’. Pas als je een paar keer mee had gedaan mocht je zulke spelers bij hun echte naam noemen, maar dan moesten ze je daar wel eerst toestemming voor geven.” 

Hij vindt het wel eens jammer dat er binnen de vereniging nog zo weinig BEC’ers van die goede ouwe tijd over zijn gebleven. “Ik denk daarom niet dat de fusie DVC heel erg veel heeft veranderd”, zegt hij. “Ik heb in de loop der jaren wel gezien dat áls er mensen afhaakten, dat het BEC-mensen waren. Jammer dat zoiets gebeurt, want wat blijft er over? Als die oude BEC-jongens die nu nog op zondag spelen stoppen met voetballen, blijven ze dan nog wel lid van DVC? Ik ben daar voorzichtig in, ik durf die vraag niet met ‘ja’ te beantwoorden.” 

Zelf denkt hij er niet aan zijn lidmaatschap ooit op te zeggen. “Die gedachte is nooit bij me opgekomen, ik vind het hier nog veel te leuk”, zegt Van Berkum. Hij zou, zegt hij, best nog wat voor de club willen doen, net als dat hij vroeger bij BEC veel voor de club deed. Training geven, bardiensten draaien, schoonmaken, Van Berkum draaide er zijn hand niet voor om. Door een chronische oogziekte is vrijwilligerswerk voor hem echter geen optie meer. Hij komt daarom alleen op woensdag nog naar de vereniging. En soms nog op zondag, om naar zijn zoon te kijken die nog altijd bij BEC, ehh, DVC speelt.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12