Met de Huismus gaat het niet goed in Delft, maar gelukkig hebben we Cetti's zanger nog

Algemeen

DELFT – 'Lees en ervaar dat een groep vrijwilligers en een steeds grotere groep mensen onze andere buren waarderen en respecteren'.

Het zijn een paar van de openingswoorden van Hans Zweekhorst, ad interim-voorzitter van de Vogelwacht Delft en Omstreken, in het Jaarverslag over 2009. Uit die volzin zou je de conclusie kunnen trekken dat vrijwilligers geen mensen zijn, maar nee, het gaat erom hoe het met de vogelstand in deze contreien is gesteld. Omdat, bij benadering, te kunnen vaststellen zijn er waarnemers nodig die erop uit trekken om vogels van alle mogelijke pluimage te spotten. Die waarnemers zijn er, gelukkig. 'In 2009 zijn er meer dan 13.500 waarnemingen doorgegeven (..) en 'hebben 418 waarnemers de moeite genomen om in totaal 223 vogelsoorten door te geven'. In het Jaarverslag wordt er gelijk bij gezegd dat er 'grof is gehakt in de data'. Dat wil zeggen: 'Merels, Koolmezen, Winterkoning etc. hebben het jaarverslag niet gehaald'. Het gaat de samenstellers veel meer om vogels als de Grauwe Oranjepoot, Brandganzen, Fitis en Rietzanger. Goed om te weten is ook dat 2009 'weerkundig een bijzonder jaar' was. Want: 'Twee winters (januari en december) in één jaar tijd is de laatste decennia niet meer voorgekomen. De winter ging over in een extreem mooi voorjaar, gevolgd door een normale zomer en een lange, stabiele, mooie weerperiode in de herfst. Door deze omstandigheden hebben we in de herfst helaas weinig van trek gemerkt. Enige vorm van gestuwde trek is uitgebleven'. 

Welke vogels werden zoal in Delft en omgeving betrapt, al dan niet broedend? Dat zijn er dus nogal wat. En dat zijn er ook nogal wat niet, of in zorgelijk geringe aantallen. We doen een greep. 'De Grote Zilverreiger werd in 2009 79 keer vaker gemeld dan in 2008: 1087 tegen 871. Bij de Lepelaar is de groei eruit: 1679 keer gezien in 2009, tegen 1651 keer in 2008. Nieuw in de toptien van veel gemelde vogelsoorten zijn de Grutto, de Kievit en de Smient. De buizerd werd bijna 200 keer meer gemeld dan in 2008, de Torenvalk en de Ooievaar ongeveer 100 keer meer, de Blauwe Reiger ongeveer 250 keer en de Aalscholver circa 60 keer. Het verdwijnen van de Winterkoning en de Tjiftjaf van de toptienlijst lijkt te wijten aan de eerste winter van 2009, in januari. De IJsvogels hebben een heel diepe val gemaakt: ze werden in 2009 maar 73 keer gezien'. 

Er zijn, laten we eerlijk zijn, vogelsoorten waarvan de gemiddelde argeloze inwoner van Delft en omgeving nog nooit zal hebben gehoord, maar die hier wel degelijk en al dan niet op doorreis te zien zijn (geweest). 'Zo werden er', lezen we in het Jaarverslag, 'van de Braamsluiper weliswaar 36 meldingen gedaan in 2009, maar dat wil niet zeggen dat het erg fijn gaat met deze soort in de regio'. Dat komt mede hierdoor: 'Het groenbeheer is tegenwoordig zo gericht op veelvuldig onderhoud en het tegengaan van enge plekken dat nog maar weinig bijzondere vogelsoorten een ongestoorde broedplek kunnen vinden. Zo blijft er bijna nergens meer bladafval in (bos)plantsoenen liggen en wordt er volop gesnoeid in de winter'. Toch zijn er bijzondere soorten die hun aanwezigheid in onze omgeving hebben weten te rekken. 'Zo waren er meldingen van twee exemplaren van de Zwarte Roodstaart in het Schieoevergebied'.

Schijn bedriegt
Maar er deden zich in 2009 wel degelijk ook aangename verrassingen voor. 'Wat te denken van Cetti's zanger: 118 keer gemeld? En van de hun Latijnse naam roepende Kwartelkoningen in Poldervaart?'. 

Intussen dringt zich de vraag op hoe het in Delft is gesteld met de Huismus. 'In Delft', lezen we in het Jaarverslag, 'is het Huismussenbestand de afgelopen jaren flink teruggelopen, zoals bijna overal in Nederland'. In 2007 is het plan opgevat om gedurende een periode van vijf jaar te inventariseren hoeveel Huismussen er voorkomen in Delft, hoe die over de stad zijn verspreid en of de populatie toe- of afneemt. 'De teruggang van het aantal broedgevallen tussen 2007 en 2008 was opvallend. De resultaten van 2009 laten in sommige wijken een licht herstel zien, terwijl de wijken rond de binnenstad, zoals de Schieoevers en de Olofsbuurt, nog steeds een achteruitgang laten zien. In de binnenstad was de Huismus als broedvogel reeds in 2008 verdwenen. Ook in 2009 kon hier nergens meer een territorium worden ontdekt'. (..) 'In Tanthof Oost zijn nog steeds verrassend veel mussen aanwezig, maar de stand is sinds 2007 wel teruggelopen, met een licht herstel in 2009'. Een voorlopige conclusie mag dan ook luiden: 'Evenals in de voorgaande jaren lijkt in 2009 de bebouwing aan de rand van de bebouwde kom de meeste Huismussen te herbergen. Dat geldt met name voor Tanthof en Wippolder, maar ook voor de Indische Buurt en de Bomenwijk'. 

Tamelijk opgetogen rept men in het Jaarverslag over de Steenuil. 'Ruim 6000 broedparen zijn er nog, schatten we'. Maar: 'Dat lijkt veel, maar schijn bedriegt. De Steenuil staat al jaren op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten. En niet zonder reden: in de jaren '70 van de vorige eeuw werd het aantal broedparen nog op 12.000 geschat'. 

En dan is er nog het gruwelijke verhaal dat Leo Meewisse, van de Nestkastenwerkgroep, in het Jaarverslag opdist over 'een moordpartij'. We lezen: 'Bij de onderhoudsronde, gemaakt in de Delftse Hout, kwam ik tot mijn verbazing een zojuist dood gepikte mees tegen. Het bloed was nog helder rood en niet opgedroogd. Het schedeltje was aan de achterzijde open gepikt. Dit is niet de eerste keer dat we zoiets waarnemen. Leuk dat ze zo vechten om onze nestkastjes, maar dit gaat wel een beetje ver, denk ik. Wat is de natuur toch boeiend!' 

'Al met al', stelt Jan Koreneef, die over de waarnemingen gaat, 'was 2009 een contrastrijk vogeljaar: grote aantallen in (door) de koude winter en relatief omvangrijke voorjaars(door)trek versus lage aantallen op najaarstrek, waar goede weersomstandigheden het de vogelaar moeilijk maakten'. (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12