Bakkerswinkel door J.A. Langendijk, 1806
Bakkerswinkel door J.A. Langendijk, 1806 Foto:

Koekje van eigen deeg

DELFT - Arnhem heeft haar Arnhemse meisjes, Groningen de Grunninger kouke, er zijn Zeeuwse bolussen, Bossche bollen, Goudse stroopwafels enzovoort. Maar waar is Delft in dit rijtje? Net als veel andere Zuid-Hollandse plaatsen, kende ook Delft haar eigen koekjes. Naast het ‘bijbelkoekje’ kende de prinsenstad ook het jaapmaatje (ook wel jaapspeentje genoemd).

Door Jeroen Stolk

Het woord ‘maatje’ suggereert al dat dit koekje het beste maatje was van de echte liefhebber. Hoewel dit koekje inmiddels totaal vergeten is, werd het tot begin vorige eeuw nog door de ambachtelijke banketbakker aan de man gebracht. Bijvoorbeeld door bakker Scheurkogel die zijn nering aan de Voldersgracht had, of bakker van der Seijp aan de Oude Delft 166. Met name gedurende kermissen vond het koekje gretig aftrek. Misschien wordt het tijd het oude recept (zie hieronder) weer uit de kast te trekken en deze Delftse lekkernij weer op de kaart te zetten. Wie weet wordt het een blijvertje en kunnen we onze Delftse trots scharen in bovenstaand rijtje. Dus Delftse beroeps- en vrijetijdsbakkers; waar wachten we nog op? Recept: 1250 gr basterdsuiker, 500 gr boter, 500 gr honing, 2000 gr bloem, gemengde kruiden en een beetje potas (kaliumcarbonaat). Over de vorm van de koekjes is niets bekend.