Joan van den Akker heeft talloze herinneringen aan een geweldige tijd als topatleet. Inmiddels kan ze hier weer tevreden op terugkijken. (foto: Jesper Neeleman)
Joan van den Akker heeft talloze herinneringen aan een geweldige tijd als topatleet. Inmiddels kan ze hier weer tevreden op terugkijken. (foto: Jesper Neeleman)

Oud-atleet Joan van den Akker blikt terug

sport

DELFT - Zolang Delft bestaat, wordt er gesport. Delft op Zondag blikt wekelijks met oud-sporters terug op hun gloriejaren. Deze week deel 2, met Joan van den Akker.

Door: Jesper Neeleman

De inmiddels in Berkel woonachtige Delftse atleet beleefde in 2004 haar hoogte- en dieptepunt. Ze vertegenwoordigde Nederland tijdens de 4 x 100 meter estafette op de Olympische Spelen in Athene. Datzelfde jaar zorgde blessureleed voor een vroegtijdig einde van een carrière waar ze zoveel meer van verwachtte.
Joan van den Akker (33) woont inmiddels in Berkel, werkt bij Brijder Verslavingszorg en is moeder van een zoontje van 3 en een zoontje van twaalf weken. Ze denkt nog regelmatig terug aan haar jaren als topatleet. "Het was toch een groot deel van mijn leven", vertelt ze.
Op ons verzoek wordt een grote doos herinneringen van zolder gehaald. Krantenknipsels, foto's, startnummers. Ze kan er inmiddels met een glimlach en gepaste trots naar kijken. Dat is weleens anders geweest. "De jaren nadat ik officieel gestopt was, in 2007, dacht ik er liever niet aan terug. Ik blokte het. Ik wilde het er niet over hebben. Ik was gestopt, terwijl ik liever tot m'n 32ste was doorgegaan." Ze hing haar spikes echter al op 23-jarige leeftijd en na drie jaar blessureleed aan de wilgen. "Een grote teleurstelling. Schaamte zelfs, omdat ik het niet had afgerond. Ik had een plan. Als dat niet uitkomt, is dat frustrerend. Ik kon dat moeilijk verkroppen. M'n toekomstperspectief viel in het water. En ik deed niet meer wat ik het liefste deed." Ze volgde atletiek nog wel op tv. "Maar als de finale voor vrouwen dan kwam, zette ik 'm uit. Toentertijd had ik niet het idee dat ik in het zwarte gat was gevallen. Als ik er nu jaren later op terugkijk, dan was dat toch wel het geval."
Met het verstrijken van de tijd zijn de mentale wonden geheeld. Schaamte heeft plaatsgemaakt voor trots. Want wie kan zeggen dat 'ie op de Olympische Spelen en op EK's en WK's z'n land heeft vertegenwoordigd? "Als ik het over mocht doen, zou ik alles precies hetzelfde doen. Ik ben nu blij dat ik dit allemaal mee heb mogen maken. Dat was grotendeels te danken aan m'n vader. M'n grootste fan. Hij bracht me jarenlang overal naartoe."
Voor, tijdens en na wedstrijden waren Joan van den Akker en haar teamgenoten bloedserieus. "Maar we brachten daarnaast natuurlijk veel tijd door met elkaar. We deelden lief en leed en hebben veel gelachen." Tijdens een EK voor junioren in Finland werden Joan van den Akker en haar teamgenotes bij de bond op het matje geroepen omdat jongens en meisjes wel erg losbandig met elkaar omgingen. "Want we waren daar om te te presteren, niet om te flirten met andere teams." Bij een wedstrijd in Jamaica ging iemand van de bond in de hotelgang op wacht zitten om te voorkomen dat de meiden de hort op gingen. "Dat vonden we toen wat overdreven, maar achteraf is dat natuurlijk goed." Net als Yuri van Gelder keerden ze eens 's nachts in een taxi terug in het Olympisch Dorp. Dat kon toen nog.
Het jaar 2004 was, terugkijkend, haar mooiste jaar. "Het ging toen zo makkelijk. Alles viel op z'n plek. Ik boekte veel progressie en ik had wedstrijden over de hele wereld. Het mooiste moment uit m'n carrière was ook dat jaar, op het NK. Ik versloeg daar Jacqueline Poelman, een oudere atleet die jarenlang mijn voorbeeld was. Ik heb veel van haar geleerd. Op het EK in Munchen, met 50.000 toeschouwers op de tribune, gaf ze de tip om na de wedstrijd nog wat langer op de baan te blijven. Om echt goed te ervaren hoe bijzonder dat is." Ze koestert inmiddels mooie herinneringen. Vooral in haar hoofd. Medailles en plakboeken zijn weggestopt op zolder. Aan de muren geen actiefoto's. Tegen anderen begint ze zelden over haar prestaties. "Het zit niet zo in me om dat van daken te schreeuwen. Ik kijk ooit nooit in die plakboeken. Misschien dat ik dat later nog eens met mijn kinderen ga doen."