Hoogleraar Radiotherapie, Marco van Vulpen vertelt over de functies en voordelen van HollandPTC (Tekst en foto: Willem de Bie)
Hoogleraar Radiotherapie, Marco van Vulpen vertelt over de functies en voordelen van HollandPTC (Tekst en foto: Willem de Bie)

Nieuwe therapie tegen kanker in Delft

Algemeen

DELFT – In de Delftse TU-wijk staat sinds enige maanden een hypermodern onderzoek- en behandelcentrum voor kanker, 'HollandPTC'. Een poliklinisch centrum voor protonentherapie en wetenschappelijk onderzoek. Opgericht door het Erasmus MC, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de TU Delft. HollandPTC vormt met deze centra een actief samenwerkingsverband in zorg, onderwijs en wetenschap. Ook zijn er samenwerkingsverbanden met andere nationale en internationale protonencentra. De eerste patiënten zullen rond de zomer behandeld gaan worden. Een gesprek met bevlogen hoogleraar Radiotherapie, Marco van Vulpen.

Bestraling, het is onlosmakelijk verbonden met de behandeling van allerlei vormen van kanker. Wat maakt deze protonentherapie anders?: "De huidige therapie is met fotonen, dat kan je vergelijken met licht wat uit een lamp komt. Die stralen, van hele hoge energie, gaan overal dwars doorheen. En alles wat ze tegenkomen raakt een beetje beschadigd. Zo'n 30 tot 40% van deze stralen komt er aan de achterkant van je lichaam weer uit. Protonen worden opgewekt met een zogenaamde deeltjesversneller. Als protonen tot stilstand komen geven ze hun energie af. Als je dat dus zorgvuldig berekent en uitvoert komt er alleen energie vrij waar het nodig is, op de tumor". Je zou dus zeggen: doen, omruilen al die andere bestralers. Dat ligt genuanceerd: "Het is nogal dure apparatuur, alleen al de versneller kost zo'n 80 miljoen euro. Daar komt bij dat de protonentherapie zich nog moet bewijzen, het is een relatief jonge tak van sport". Al jaren worden patiënten naar het buitenland verwezen; nu kan dus ook in eigen land. In de afgelopen jaren werden er wereldwijd zo'n 150.000 patiënten behandeld met deze therapie. Er staan momenteel protonencentra in Groningen, Maastricht en Delft.

De protonentherapie wordt heel specifiek ingezet: "Protonentherapie is vooral geschikt voor patiënten met tumoren in de buurt van kwetsbare organen, voor wie bestraling met de gebruikelijke methode onacceptabele bijwerkingen met zich mee zou brengen. Denk bijvoorbeeld aan hoofd en nek". In samenwerking met de diverse beroepsgroepen zijn richtlijnen ontwikkeld over welke kankersoorten in aanmerking komen voor behandeling met protonen: "We kijken waar voor deze therapie de meeste winst qua herstel zit. Milde tumoren, met wellicht nog een lang leven voor de patiënt, gaan voor iemand die aantoonbaar zo goed als uitbehandeld is". Het team van behandelende specialisten maakt uiteindelijk de keus.
De hamvraag is of deze therapie aantoonbaar beter is dan de al jaren gangbare radiotherapie: "De therapie is niet experimenteel maar de meerwaarde en effectiviteit moet wetenschappelijk nog beter onderbouwd worden. Daarom is wetenschappelijk onderzoek voor HollandPTC een belangrijke kerntaak. De meerwaarde en effectiviteit wordt gaandeweg steeds duidelijker". De nauwe samenwerking met andere grote ziekenhuizen en behandelcentra heeft meerdere voordelen volgens van Vulpen: "De behandelende oncoloog uit bijvoorbeeld het Erasmus in Rotterdam komt hier naartoe om de protonenbehandeling te geven en te begeleiden. Doordat iedere specialist hier volgens hetzelfde protocol werkt ontstaat er ervaring, samenwerking en dus vooruitgang. En met de kennis van de TU kunnen we ook de techniek optimaliseren: ze bedenken daar slimme dingen waar we verder mee komen".

Is deze therapie dus het ei van Columbus: "Het is niet zo dat protonentherapie per definitie beter is dan de conventionele radiotherapie. Voor sommige vormen van kanker is protonentherapie de beste optie, terwijl andere kankersoorten weer het beste behandeld kunnen worden met conventionele radiotherapie. Beschouw protonentherapie als een nieuwe, aanvullende behandeling in de radiotherapie die voor geselecteerde patiënten meerwaarde kan bieden. Protonentherapie geeft dezelfde kans op genezing maar veroorzaakt minder schade in het omliggende weefsel. Daardoor zijn er minder bijwerkingen te verwachten".

En dan de kosten. Het is nogal duur: "Klopt. We verwachten dat de industrie de komende jaren kleinere, efficiëntere apparatuur voor ons zal kunnen ontwikkelen. Maar dat kost tijd, ik denk nog zeker tien jaar". De Gezondheidsraad schat dat er momenteel zo'n 9000 patiënten zijn die mogelijk baat hebben bij de protonentherapie. Dat wordt dus uitbreiden de komende jaren. Van Vulpen: "In landen als de Verenigde Staten en Frankrijk bieden in totaal 33 centra de therapie aan. We gaan nu met drie centra in Nederland aan de slag en hopen uiteraard zo snel mogelijk aanzienlijke meerwaarde te kunnen rapporteren. Daarna gaan we over uitbreiding praten".