Op skeelers grossierde Tineke Dijkshoorn in overwinningen. Ze was onder meer Nederlands kampioen. Op natuurijs won ze slechts één keer, maar wel de Elfstedentocht. Dat dan weer wel.
Op skeelers grossierde Tineke Dijkshoorn in overwinningen. Ze was onder meer Nederlands kampioen. Op natuurijs won ze slechts één keer, maar wel de Elfstedentocht. Dat dan weer wel. Foto: Marc Schapers

Elfstedentocht-winnares Tineke Dijkshoorn blikt terug

sport

SCHIPLUIDEN - Wekelijks blikt Delft op Zondag met oud-sporters terug op hun gloriejaren. Deze week met marathonschaatser Tineke Dijkshoorn-Olsthoorn (65) uit Schipluiden.

Door: Marc Schapers

Tineke Dijkshoorn wint in haar carrière zegge en schrijve één schaatswedstrijd op natuurijs. Maar het is wel de belangrijkste wedstrijd die je - zeker als Nederlandse schaatser - kunt winnen: de Friese Elfstedentocht. Op 26 februari 1986 is zij de eerste vrouw die in Leeuwarden over de streep komt.

Ze is al 23 en moeder als ze serieus begint met schaatsen. "Ik wilde iets voor mezelf doen. We hadden een tuinderij, ik werkte heel de dag in de tuin en moest drie kleine kinderen grootbrengen. Ik wilde iets meer en dacht: ik ga lekker schaatsen." Als kind had ze, zoals bijna iedereen, schaatsen geleerd van haar vader. "Op van die houtjes, die drie maten te groot waren. Ik ben één van elf kinderen en mijn vader was boerenknecht. Dus er was nooit ergens geld voor, maar dat vonden we helemaal niet erg."

Eerste paar noren
Als ze haar eerste paar Noren van haar man krijgt, begint ze serieus te trainen. "M'n ouders woonden naast ons en m'n schoonouders om de hoek. Zij pasten op de kinderen, dus ik had tijd om naar de Uithof te aan. Eenmaal op de ijsbaan bleek ik minder goed dan gedacht. Mijn trainer zei dat ik vijf jaar nodig had om goed te leren schaatsen en hij heeft gelijk gekregen. Op advies van een vriendin heb ik een racefiets gekocht om in de zomer door te trainen. Ik vond er weinig aan. In die tijd zag je nog nauwelijks vrouwen op een racefiets. Gelukkig gingen m'n man en broertjes later mee. Zo is het fietsen, naast het schaatsen op natuurijs, ook een passie van me geworden."

Als ze een aantal jaren traint ziet ze de dames marathonschaatsers hun wedstrijden rijden op de Uithof. "Dat leek me wel wat en ik ben ingestapt. Zo ben ik in het landelijke schaatscircuit terecht gekomen. Acht jaar lang heb ik deel uitgemaakt van het vrouwenpeloton. Ik was redelijk goed, maar reed nooit in de prijzen omdat ik niet kon sprinten. Ik fungeerde een beetje als vulling in het peloton."

In 1985 rijdt ze haar eerste Elfstedentocht. "Ik wist van niets en dacht dat er mensen aan de kant zouden staan met eten en drinken, maar dat was niet zo. Ik heb de buurt van Hindeloopen een bidon aangepakt die helemaal niet voor mij was bestemd. Die man belde me later op en zei: 'De volgende keer sta ik er weer'. En verdomd hij stond er; ik heb nog naar hem gezwaaid." Dat jaar wordt Dijkshoorn vijfde.

De tocht
Zeldzaam in de geschiedenis van de 'Elfsteden', maar het jaar daarop wordt de tocht opnieuw verreden. "Eigenlijk was ik al gestopt. Ik was dat eindeloos rondjes rijden helemaal zat. Nog afgezien van het trainen, was ik de hele winter zaterdagavond weg van huis en de kinderen. Mijn man ving dat gelukkig goed op, maar toch." Als de tocht eind februari 1986 doorgaat, besluit ze toch mee te doen. "Die editie heb ik verschillende mensen ingeschakeld om ervoor te zorgen dat alles goed verliep. Na 80 kilometer hoorde ik van Axel Koenders dat ik op kop lag. Hoe hij dat wist, weet ik niet, maar ik weet nog wel: ik ga dit niet meer uit handen geven. Ik ben bij Dokkum gevallen en raakte de groep waarin ik zat kwijt en moest de resterende 20 kilometer naar de finish alleen verder. Bij het keerpunt in Dokkum zag ik Betty Westerveld aankomen in een groep met vijf mannen en in zo'n groep gaat het natuurlijk veel harder. Vraag me niet hoe, maar het is me gelukt om ze voor te blijven. Ik was die dag ijzersterk, alles klopte. Aan de finish hoorde ik Mart Smeets zeggen: 'Dat moet de eerste dame zijn'. Ik kreeg direct een microfoon onder m'n neus geduwd. Ik geloof dat ik gezegd heb, dat ik drie kinderen had en dat Schipluiden waarschijnlijk op zijn kop stond. Daarna vroeg ik: 'Moet je nog meer weten?' Nu, 30 jaar later, hoor ik nog steeds van mensen die me op tv hebben gezien, dat ik die opmerking maakte."