Nannette Mienis kijkt terug op een waardeloos jaar en vooruit naar een nieuw begin

Algemeen

DELFT – Nannette Mienis, de vrouw achter Mienis Kapsalon, is tot vlak voor het einde van dit jaar 40 lentes jong. Ze kijkt reikhalzend uit naar het nieuwe jaar. En ze hoopt 2009 zo gauw mogelijk te kunnen vergeten.

Nannette Mienis. Eén brok vrolijkheid en gezelligheid. Maar dat is maar één kant van haar medaille. Het jaar 2009 is voor haar namelijk een jaar om niet snel te vergeten. Of juist wèl. Hoe dan ook: ze is bijna lyrisch over 'haar' Delft. "Ik vind Delft een heerlijke stad. Door de plek waar het ligt, je zit overal dichtbij. Delft is een stad, maar je kunt er ook op jezelf zijn. Want het is ook een beetje een dorp. De mensen gaan er gewoon prettig met elkaar om". 

Na de Lagere School en, in Den Hoorn, de school voor Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs, "wat vroeger de Huishoudschool was", gaat ze naar de Kappersdagschool, in Rotterdam. Want dát weet ze al van jongs af aan: "Ik wilde kapster worden. En ik wilde nièt leren". Niet zó vreemd, overigens: "Mijn vader was dameskapper, mijn moeder is op latere leeftijd dameskapper geworden, omdat m'n vader ziek werd. Hij kreeg MS. Ja, het is mij gewoon met de paplepel ingegoten. De kapsalon was bij ons aan huis. We woonden ook middenin de kapsalon". 

Ze is zeventien als ze bij haar vader in de kapsalon gaat werken. Een jaar later is ze bedrijfsleidster. "Mijn vader ging van de vloer af, ik deed ook al wat boekhoudkundige dingen voor de zaak. Toen ging ik leiding geven aan een groep van zeventien meiden. En ik maakte er gelijk een dames- en herenkapsalon van. We gingen ook de hele maandag open, dat was revolutionair voor die tijd". 

Ze is 23 als ze de kapsalon van haar vader overneemt. "En het huis. Dat was voor mij terugkomen in het ouderlijk huis, mijn ouders gingen in mijn huis wonen". Vandaag de dag telt Mienis Kapsalon, aan de Spoorsingel, nog steeds zeventien kappende, knippende en krullende meiden, zoals Nannette Mienis haar behoorlijk trouwe medewerkers liefkozend noemt. "Er zijn er een stuk of vijf die al langer dan twaalf-en-een-half jaar in dienst zijn. Dan zijn er zeker drie die al meer dan zeven jaar bij ons werken en de rest in elk geval langer dan drie jaar". En voor alle duidelijkheid: "Het zijn allemaal hele leuke, lieve, gezellige, lekkere meiden". Je zou van de weeromstuit de naam van de zaak bijna veranderen in PlusMienis Kapsalon… 

-Heb jij vroeger, toen je klein was, nooit iets anders willen worden dan kapster? Stewardess bijvoorbeeld, ik noem maar wat?
"Het enige wat ik misschien in een volgend leven zou willen worden is begrafenisondernemer. Dat vind ik echt heel mooi werk. Het begeleiden van nabestaanden, het mooi maken van de overledene, het is, net als in een kapperszaak, heel sociaal. Je zit aan iemand, raakt iemand aan, je hebt het over van alles. Dat heb je als begrafenisondernemer ook wel. Je troost mensen, maar je lacht ook met ze. Je moet er voor ze zijn. Mooi werk, ja. En mijn ding".

-Wat maakt een kapster tot een goeie kapster?
"Om een goeie kapster te zijn, daar is nogal wat voor nodig. Je hebt dus dat sociale element. Je moet inzicht in mode hebben. Je moet creatief zijn. En collegiaal. Je moet gouden handjes hebben. En natuurlijk heeft het ook te maken met talent. Je kunt wel technisch leren knippen, maar zonder talent word je nooit een goeie kapper. Het is net als beeldhouwen. Je moet het zien. Wat voor een type mens je onder je hebt. Wat haar smaak is. Je moet je kunnen verplaatsen in de mens die je aan het knippen bent. En dus niet iets maken wat jij mooi vindt. Nee, het moet bij degene passen met wie je bezig bent. Kijk, misschien kun je technisch wel dingen leren, maar echt een goeie coupe knippen of folies zetten, dat kun je niet leren. Iedereen is anders, ieder haar is anders. Daar is geen standaard voor". 

Iedere kapster, wil ze er (ook) maar mee zeggen, heeft haar specialismen. "De één is erg goed in een dikke bos haar met krullen, de ander in dun, fijn piekhaar, weer een ander in kleurcombinaties en weer een ander in bruidskapsels, of in pruikjes, kunsthaar, extensions. Dat is per persoon verschillend. Je kan ook niet in alles even goed zijn". 

-En wat vind je van jezelf, als kapster?
"Tjeetje, wat moeilijk. Eh, nou ja, ik denk toch wel de aandacht die ik voor de mensen heb. En m'n ervaring natuurlijk. Maar ook m'n creativiteit. Ik ben verliefd op haar. Het kan me niet schelen of het echt is of kunst". 

-Wat is er zo mooi aan haar?
"Het is gewoon de schoonheid. Hoe zeiden ze dat ook alweer, vroeger? Als je haar maar goed zit. Of je haar goed zit, dat maakt zó verschrikkelijk veel uit. Ik heb jet wel 's, dan ben ik in een winkel en dan zie ik iemand, daar zit een plukje haar niet goed. Dan heb ik de neiging om dat goed te doen. Ook zoiets: op vakantie gaan zonder schaar, dat komt bij mij niet voor. Het eerste wat ik aan iemand zie, is iemands haar. Daar kan ik ook veel aan zien. Wat voor type iemand is, ja". 

-Vergis je je daar ook wel 's in?
"Dat is moeilijk van jezelf te zeggen, maar ik denk het niet". 

-Je had altijd lang haar, nu heb je een kort koppie. Ben je nu dus ook een ander type geworden?
"Een beetje wel, denk ik. Het is nu toch een ander stijltje, al komt dat misschien ook wel door andere dingen. Doordat ik nogal het één en ander heb meegemaakt". 

-Een kale man, dat is dus niks voor jou?
"Zeker wel. Als ie leuk lacht, práchtig". 

Kapsels, ze zijn, gelukkig maar voor de kapsters, behoorlijk modegevoelig. Anders gezegd: de trends zijn niet van de lucht. Nannette Mienis vertelt over 'de twee-seizoenen-trends', over de Algemene Nederlandse Kappersorganisatie die plichtsgetrouw de aangesloten kapsalons op de hoogte brengt van de nieuwste trends en over de cursussen die de nooit uigeleerd rakende kapsters dan onvermijdelijk voor de kiezen krijgen. Nee, Nederland loopt wat dat betreft bepaald niet voorop. In landen als Italië en Frankrijk, daar wordt de toon gezet. "Wij lopen daar altijd een jaartje achteraan". 

Maar, voegt ze er pijlsnel en vastberaden aan toe, "onze kapsalon is wel degelijk trendsettend. Al worden we daarbij wel geïnspireerd door Italië en Frankrijk. Zo zijn we nu heel biologisch bezig. Ik ben, denk ik, de eerste, de tweede of de derde kapsalon in Nederland die met echt honderd procent biologische haarkleuren gaat werken. Dat is nieuw en superverfrissend. Het is goed voor het milieu, het brengt minder schade toe aan het haar, de houdbaarheid en de glans zijn groter en het is niet op dieren getest. Ja, ik kan daar een nacht van wakker liggen, zó blij word ik ervan. Het zit wel in m'n aard om steeds iets nieuws te verzinnen. Ik denk ook dat het goed is dat je de mensen die bij je komen steeds het nieuwste kunt bieden. Ik wil ook eigenlijk iedereen als klant. Jong, oud, student, zakenvrouw, opa's en oma's, carrièrevrouw, werkende vader. Ik vergelijk het wel 's met McDonald's. Iedereen eet daar wel 's. McDonald's is er voor het hele gezin. Dat wil ik ook met m'n kapsalon". 

-Wat voel jij je nu: kapster of ondernemer?
"Nu toch wel ondernemer, maar ook wel een beetje vanwege de omstandigheden. Maar ik blijf altijd kapster, dat gaat er nooit meer uit".

Nannette Mienis heeft het al een paar keer gehad over 'de omstandigheden'. Ze vertelt, maar met het nadrukkelijke voorbehoud dat dit 'geen zielig verhaal' moet worden: "Op 8 januari 2009 kreeg ik te horen dat ik borstkanker had. En dat ze ook wat in m'n lymfklier aan de linkerkant hadden gevonden. Die is verwijderd. Daardoor mag ik niet meer knippen. Als kapster knip of snij je nog wel 's in je hand. Ik mag geen wondjes aan m'n hand krijgen, want dat kan die lymfklier niet aan. Voor het knippen ben ik dus afgekeurd. Maar de rest doe ik nog wèl. Ja, ik heb me nu daar wel bij neergelegd, maar ik vind het wèl heel erg". 

-Kwamen die diagnoses voor jou als een complete verrassing?
"Dat van die lymfklieren wèl, ja. Wat die borstkanker betreft: ik heb een familie-gen. Door wat er met m'n moeder gebeurd was, wist ik wel waar ik aan toe was. Ik heb bij elkaar twintig weken heftige chemokuren gehad. En daarnaast een immuunkuur van een jaar. Dat is geen geintje. In zoverre kwam het allemaal wèl als een donderslag bij heldere hemel dat wij in de familie een gen hebben dat ze nog niet kunnen zien. Maar door het verloop in de familie weten ze het wel bijna zeker. Ik moest ook nog een operatie ondergaan. En intussen is m'n moeder overleden". 

Ze is overstelpt met steunbetuigingen, zo stelt ze met enige verbazing, maar vooral met ontroering vast. "Er is veel meer liefde in de mensheid dan ik had gedacht. Dat vooral heeft mij verbaasd, dat meen ik echt". 

-Vind je dat je, door alles wat je is overkomen, bent veranderd?
"Ik ben, denk ik, niet aardiger geworden, maar misschien wèl softer. Emotioneler ook. Je ziet toch meer de bijzondere en kleine dingen in het leven. Ook dát heeft me verbaasd. Ik ben wel attent, maar zeker niet extreem. Ik vergeet nog wel 's wat, dat is gewoon zo. Ik wist ook niet welke impact dat kan hebben. Op anderen, maar nu dus ook op mezelf. Ik kreeg reacties van mensen van wie ik me echt afvroeg: Ken ik die? Gewèldig. Dat is shockerend, maar het deed me ook zó goed. Ik kreeg zó veel steun van zó veel mensen van wie ik dat nooit had verwacht. Zó veel blijken van liefde, dat vind ik echt bizar". 

-Waar heb je het het moeilijkst mee gehad?
"Toch wel met de fysieke aftakeling. Nee, ik voel me nu zeker niet minder vrouw. Dat heb ik helemáál niet. Het overkomt je gewoon. Dat wordt ook veel aan me gevraagd: Wanneer neem je nieuwe borsten? Natuurlijk heeft dat effect: je wordt wakker en je haar is eraf, je hebt geen borsten meer, je krijgt die arm niet meer omhoog. Maar aan de andere kant: ik ga voor de spiegel staan en ik zeg tegen mezelf dat ik een sterke, krachtige vrouw ben. Een vrouw die dit aankan. Dat wéét ik ook van mezelf". 

-Je lijkt ondanks alles zo'n vrolijke, levenslustige en strijdlustige vrouw. Klopt dat ook?
"Ik denk dat dat absoluut klopt. Daar ben ik van overtuigd. Dat heeft ook met zekerheid en onzekerheid te maken. Ik ben wel zeker, ja, in de zin van dat ik wel overtuigd ben van m'n eigen kunnen. Of beter: ik weet wat ik wil. Dat wil niet zeggen dat ik ook altijd zeker weet dat ik het kan, maar ik ga het wèl proberen. Ik weet dat als je het echt wilt, dat je het dan ook kan. Als ik iets in m'n kop heb, dan heb ik het nièt in m'n kont zitten". 

Haar vierjarige dochter Bobbie, zegt ze stralend, staat nummer één. "En ik ben heel veel dingen kunnen blijven doen doordat m'n schoonmoeder er ontzettend vaak voor me was. Maar dat geldt ook voor m'n vriendje. En voor de meiden van de zaak". Ze komt nog even terug op die vraag of ze al dan niet veranderd is. "Ik denk dat ik nu toch iets bewuster leef. Dat ik meer de tijd neem voor allerlei dingen". 

-Waar word je blij van?
"Van zon. Ik hou van warm. Ik hou niet van zware kleding aan m'n lijf. Niet van dikke truien, broeken, laarzen. Van m'n dochter word ik zielsgelukkig. En van een heerlijk avondje thuis, met m'n vriendje en de kinderen. En van een goed glas wijn". Dat laat ze zich inderdaad goed smaken. Lekker eten trouwens ook. "En dan vooral de Italiaanse en Indonesische keuken. Ja, ik mag alles". Lacht: "Maar wèl met mate, ook al klinkt dat misschien nogal truttig, want matig, dat is eigenlijk niet mijn ding…"
Ze laat er geen onduidelijkheid over bestaan: "Dit jaar was gewoon een waardeloos jaar. Ik ga in 2010 een nieuwe start maken. Ik moet nog wel een aantal behandelingen ondergaan, maar die zijn goed te verdragen". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12