Afbeelding

Delft Wereldstad Engeland

Algemeen

Editie: Week 11, Jaargang 21 |

“Voor ons geen mondaine stad vol beton.”

 

DELFT - In Delft wonen 148 verschillende nationaliteiten. Veelal mensen die opgroeiden in een ander land en later naar Nederland verhuisden. Een van hen is Colin Reeves uit Engeland (66). Via Botswana en Canada belandde hij in Delft. “Wat een privilege om hier te mogen wonen!”
Colin ontvangt me thuis in een bescheiden grachtpand aan het randje van de binnenstad. Eigenhandig knapte hij de benedenverdieping op. Vroeger was er een winkelruimte, nu is er een open keuken. In de kast staan tientallen souvenirs van over de hele wereld, maar het behang is Brits.

De maan en de sterren

Colin groeit op in Newport in Zuid-Wales. Als hij elf jaar is, overlijdt zijn moeder. Zijn tien jaar oudere zus neemt de zorg voor hem over. Colin is een nieuwsgierig kind. “Ik had een telescoop in de tuin. Daardoor keek ik naar de maan, de sterren en de planeten. Ook was ik lid van de plaatselijke astronomieclub,” vertelt Colin. Het plaatsje Newport biedt hem verder weinig uitdaging. “De ambitie van de meeste inwoners is bescheiden en gericht op de eigen omgeving. School vond ik geweldig, maar mijn bijbaantjes en vakantiebaantjes, zoals in een fabriekslaboratorium, leerden me vooral wat ik niet met mijn leven wilde doen.” Hij is dan ook blij wanneer hij na zijn middelbare school Newport kan verruilen voor Cambridge, waar hij natural science gaat studeren. “Op de universiteit was de wereld zo anders. De horizon lag daar veel verder weg. Ik leerde: alles is mogelijk als je wilt. Op mijn negentiende kreeg ik een heel nieuw leven. Elke dag had ik een speciaal gevoel. De oude gebouwen onderstreepten dat. Ik dacht: wat een privilege dat ik hier mag studeren! Heel mooi.” Na Cambridge krijgt Colin een beurs voor een masterstudie in Birmingham. Op voorwaarde dat hij na het afstuderen twee jaar in Afrika gaat werken.

Leeuwen rond de tent

“In december 1969 stapte ik op de boot naar Afrika. Ik was 23. De reis duurde tien dagen. Toen ik in Botswana aankwam, was het heet. Ruim veertig graden. Het verraste me hoe aardig iedereen daar was. Er waren veel Europeanen in hoge beroepen. Het land was pas drie jaar onafhankelijk en er was nergens een middelbare school te vinden, laat staan universiteit.  Ik werkte voor de geologische dienst en moest de bodem van het land in kaart brengen. Er waren een paar diamantmijnen ontdekt en de overheid wilde weten welke waardevolle bodemschatten er nog meer in de grond zaten. Ik reisde door het hele land met mijn meetinstrumenten.” De ene helft van het jaar verblijft Colin in het het veld. De andere helft werkt hij zijn gegevens uit op kantoor. “In het veld was het wel eenzaam soms. Ik had een chauffeur en een kok mee, maar in die tijd heerste dat gevoel van Apartheid nog. Mijn chauffeur maakte ’s avonds twee vuren. Een voor hen en een voor mij. Natuurlijk spraken we wel met elkaar, maar het was niet diepgaand. Ik werkte zo veel mogelijk, want ik wist nooit zeker wanneer ik in een ander deel van het land verwacht werd. En je hebt toch weinig anders te doen. Ja, onder een boom zitten en naar de giraffen kijken. Een mooi uitzicht, dat wel. Achteraf vraag ik me af of het zo slim was. We kampeerden maanden achtereen in het wild. Alleen tussen 7.30 en 8.00 uur konden we met de radio contact maken met de bewoonde wereld. Hulp zou 24 uur onderweg zijn. Op een morgen stonden er zelfs afdrukken van leeuwenpoten rond de tent... Als je nu naar het Krugerpark gaat, mag je de auto niet eens uit....”

Sluitingstermijn

Na vijf jaar Botswana is het genoeg voor Colin. Hij gaat terug naar Engeland om te promoveren. Daar valt hij voor Ann: een jonge dame die een korte cursus Thais doet om vervolgens vrijwilligerswerk in het Aziatische land te gaan doen. Als Ann terugkomt, trouwen ze en belandt Colin in een consultancybaan in Canada. “Ik kende de Canadezen uit Botswana. We experimenteerden destijds met het meten door middel van kleine vliegtuigjes. Het was een gezellige tijd in Canada. In Toronto is het merendeel van de inwoners buitenlander. Mensen maken daardoor snel contact. Het enige nadeel vond ik de winters. Die zijn zo vreselijk lang, van november tot mei!”  Op een dag als er weinig werk is, valt zijn oog op een personeelsadvertentie voor een nieuwe leerstoel mijnbouw bij het ITC, een internationaal trainingscentrum op het gebied van bodemonderzoek. “Ik zag die advertentie en dacht: ik heb precies gedaan en geleerd wat voor dit hoogleraarschap nodig is! Alleen bleek de sluitingstermijn verlopen, al drie maanden... En het was onduidelijk of de baan in Enschede was of in Delft. Enschede zagen mijn vrouw en ik niet zitten. Delft wel. Die sfeervolle stad  kende ik van een studiereis en ik wilde graag in het westen wonen. Ik besloot te bellen. Ze hadden nog niemand gevonden en de standplaats bleek Delft te zijn. In 1983 vloog ik voor het sollicitatiegesprek naar Nederland. Ik werd welkomd met wind en regen, maar het kleinschalige, het gezinsgevoel binnen de vakgroep beviel me meteen. De keuze was snel gemaakt.”

Kick

Intussen wonen Colin en zijn vrouw al ruim dertig jaar in Delft. Ze kregen hier drie kinderen. Met groot plezier wonen ze in de stad. “Collega’s bij het ITC raadden me destijds aan om in Den Haag of Rotterdam te gaan wonen. Delft zou maar een studentenstadje zijn. Dat vonden wij stom. Voor ons geen mondiane stad vol beton. Alles is hier dichtbij. Ik krijg nog altijd een kick als ik in Delft langs de grachten loop. Het doet me aan Cambridge denken... Wat is het mooi om in zo’n oude binnenstad te mogen wonen!”
Door zijn werk is Colin in ruim vijftig landen geweest. Delft is thuiskomen en thuis zijn. Ook nu hij sinds een paar jaar met pensioen is. Een typische Engelsman is hij al lang niet meer. “Laatst sliep ik een week in een Britse pub. En steeds als ik aan de bar verscheen, zeiden ze “Dat is Colin uit Nederland.” Toch zal ik ook nooit een echte Nederlander zijn. Ik zie mezelf als Europeaan.” (LT)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12