Op kosten van Delft heeft het hoogheemraadschap Delfland langs de Prinses Beatrixlaan een nieuw gemaal gebouwd om bij ‘Gist’ opgepompt grondwater naar zee af te voeren. (foto: Henk de Kat)
Op kosten van Delft heeft het hoogheemraadschap Delfland langs de Prinses Beatrixlaan een nieuw gemaal gebouwd om bij ‘Gist’ opgepompt grondwater naar zee af te voeren. (foto: Henk de Kat)

Nieuwe risico's op bordje Delft door afbouw Gist-pompen

Algemeen

DELFT – Bij de stopzetting van de grootschalige grondwaterwinning op het oude Gistfabriek-terrein staat de gemeente Delft er alleen voor. Tandenknarsend. Niet alleen de huidige fabriekseigenaar, ook alle andere betrokken bestuursorganen hebben het hazenpad gekozen.

Door: Henk de Kat

"Ja, ik ben gefrustreerd", bekende wethouder Stephan Brandligt eind januari in de gemeenteraad. "Delft heeft in het verleden immers helemaal geen rol gehad in de vergunningverlening en de wateronttrekking door de fabriek." Toch is de raad nu als enige bestuursorgaan opgezadeld met de ongewenste erfenis van de voormalige Gist-fabriek. Het DSM-concern als huidige eigenaar van de fabriek is al langer niet meer in beeld als verantwoordelijke. Kort geleden is ook het Hoogheemraadschap van Delfland afgehaakt. Gevolg: zou het straks fout gaan met geleidelijk stoppen van de grootschalige waterwinning, en komen er schadeclaims vanwege verzakkingen of scheuringen door een veranderde grondwaterstand, dan belanden die allemaal op het bordje van de gemeente. Dat kan een nieuwe strop betekenen voor de toch al armlastige stad.

Kwetsbare positie
Hoe is het mogelijk dat de gemeente in deze kwetsbare positie is beland? De vraag voert terug naar de situatie van precies een eeuw geleden. Al in 1916 begon de Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek met oppompen van diep grondwater. In de loop van de vorige eeuw had het bedrijf steeds meer water nodig voor de koeling van het productieproces. Nog in 1996 gaf de provincie Zuid-Holland toestemming tot wegzuigen van 37 miljoen liter per dag in Delft.

In 2004 meldde DSM drastisch terug te willen naar 12 miljoen liter per dag. En begin 2007 volgde de boodschap dat het concern helemáál wilde stoppen met pompen. Die aankondiging leidde tot bestuurlijke paniek, omdat inmiddels uit wetenschappelijke onderzoeken duidelijk was geworden dat de langdurige en omvangrijke waterbehoefte van de fabriek in een eeuw tijd tot in de wijde omtrek van Delft gevolgen had gekregen voor de grillig uit klei, zand en veen bestaande bodem. Wat in 1916 kennelijk geen overheidsbestuurder had voorzien: stoppen kan nu niet zomaar.

Nooit is de vraag gerezen wie in zo'n situatie dan het gelag moet betalen. De rekening kan zeer pittig zijn. In een reeks wetenschappelijke rapporten wordt bijvoorbeeld gevreesd dat abrupt uitschakelen van de Gist-pompen kan leiden tot ontwrichtingen van niet onderheide, gewoon op de grond gebouwde woningen - waarvan er veel zijn in Delft - en voor het onderlopen van kelders en parkeergarages.
Die vrees was Delft, de provincie en waterschap Delfland de reden om meteen na de 'we willen stoppen' brief van DSM gezamenlijk een rechtszaak aan te spannen tegen het concern, om het bedrijf te verplichten toch door te gaan met pompen. De Haagse rechter veegde die eis echter nog datzelfde jaar (2007) van tafel. Redenering: de protesterende overheden hadden zelf eerder moeten stilstaan bij dergelijke gevolgen van hun vergunningverleningen.
In 2009 volgde toch nog een akkoord tussen DSM en Delft, provincie en waterschap. Gevieren zouden ze nog vijf jaar de kosten dragen voor voortzetting van het oppompen. Omdat Den Haag en Rijswijk er ook baat bij hadden, betaalden die eveneens mee. Daarbij ging het, en nu nog steeds, stilletjes om een winning van 28,8 miljoen liter per dag. Dat akkoord eindigde in 2014, en toen haakten de meeste partijen verder af. Behalve fabriekseigenaar DSM trok ook de vergunningverlener – de provincie Zuid-Holland – zich terug, net als Den Haag en Rijswijk. Daarmee bleven alleen het hoogheemraadschap en Delft over.

Dat jaar was het nog niet mogelijk om dan een begin te maken met afbouwen van die in feite nutteloze waterwinning op het Gist-terrein. Enerzijds niet vanwege de nog aan de gang zijnde bouw in de Spoorzone. Die zou last kunnen krijgen van hogere grondwaterdruk. Het rijk wilde dat risico niet lopen. En ook niet, omdat Delfland eerst zijn regionale dijken bestendig wilde maken tegen eventuele consequenties van stopzetting. Daarnaast was en is Delft nog bezig om, ook eveneens vanwege de kans straks op grondwater-verhogingen, extra drainage aan te leggen in de Olofsbuurt en Westerkwartier, de Markt en de omgeving van het Rietveld.

Om die redenen besloten waterschap en gemeente in 2014 om de waterwinning dan maar met z'n tweeën door te zetten, zowel praktisch als financieel. Afgelopen jaar kondigde echter ook Delfland, dat klaar is met prepareren van de dijken, aan zich nu te willen terugtrekken. Delft was daarover aanvankelijk furieus. Achter de schermen werd serieus gedreigd met een rechtszaak tegen de laatste partner. Argument van het stadsbestuur: volgens de regels van de Waterwet heeft het Hoogheemraadschap als 'beheerder van het regionale watersysteem' wel degelijk zijn verantwoordelijkheid te nemen.

Compromis
Maar tot een rechtszaak kwam het niet. Na maanden overleg met een ingeschakelde bemiddelaar rolde in december 2015 een compromis uit de bus. Dat kwam neer op een afkoopsom van 7,6 miljoen euro, door waterschap Delfland te betalen aan het stadsbestuur. De gemeenteraad heeft dat voorstel afgelopen januari morrend aanvaard. De meeste politieke partijen legden zich neer bij het betoog van wethouder Brandligt dat de kans op succes in een rechtszaak twijfelachtig was. De wethouder wees erop dat bij een ongunstige rechterlijke uitspraak de stad niet alleen opgezadeld zou kunnen zijn met de rol van enige overgebleven verantwoordelijke bestuursorgaan, de kans bestond dat dan ook een streep zou gaan door die zo hard nodige afkoopsom van Delfland.
Delft moet de komende pomp-afbouw dus nu verder helemaal alleen zien te regelen, en te financieren. Dat de waterwinning moet gaan stoppen was al langer het idee. Daarom investeerde het stadsbestuur afgelopen twee jaar al 2,5 miljoen euro in een nieuw pompenveld langs de Kerstanjewetering, bij 't Haantje. Die Delftse stadspompen moeten vanaf volgend jaar geleidelijke de ongeveer dertig oude Gistfabriek-pompen gaan vervangen. Daarnaast heeft de gemeente 2,2 miljoen betaald voor een nieuw Delfland-gemaal langs de Prinses Beatrixlaan, dat de nu nog 28,8 miljoen liter opgepompt diepe bodemwater meteen naar zee afvoert. Bij elkaar 4,7 miljoen. Naast dat gemaal zijn er de kosten voor het oppompen en afvoeren naar zee op zich: een uitgave voor de gemeente van voorlopig 2,76 miljoen euro per jaar, in de hoop dat dit uiteindelijk minder wordt.

Verder moet worden geïnvesteerd in extra drainage-maatregelen in diverse Delftse wijken. Want als van onderaf in de bodem de druk toeneemt, doordat minder diep grondwater wordt opgezogen, dan kan het 'hogere' grondwater (normaal een paar tientallen centimeters onder straten en huizen) her en daar fors tot zeer fors kan gaan stijgen. Maatregelen daartegen kosten 14 miljoen euro, uitgesmeerd over een paar jaar. Voor de dekking van één en ander is de rioolbelasting voor huiseigenaren al opgetrokken, met 17 procent: van 183 euro twee jaar geleden, naar 214 euro dit jaar.

Daarnaast bestaat het risico dat de gemeente claims aan de broek krijgt. Volgens de Waterwet van 1997 moet een stadsbestuur 'structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand' zoveel mogelijk zien te voorkomen of te beperken, 'voor zover dat niet tot de zorg van het hoogheemraadschap of de provincie behoort'. Het heikele punt: in diverse wetenschappelijke onderzoeken wordt bij uitzetten van de Gist-pompen juist gevreesd voor structurele gevolgen. Zoals hogere grondwaterstanden in Delft en ook de omringende gemeenten.
Voor huiseigenaren zal het niet makkelijk worden om eventuele schades te verhalen. Volgens de gemeente, die verwijst naar een ander artikel in de Waterwet, zijn huiseigenaren in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor grondwaterproblemen, zoals ondergelopen kelders of natte tuinen: "Bouwtechnische oplossingen komen dan voor eigen rekening." Wethouder Brandligt in de raadsvergadering van januari: "Wij hebben een zorgplicht voor de inwoners van Delft, maar als schade ontstaat, is het niet zo dat de gemeente daarvoor automatisch verantwoordelijk is. Dat zou alleen zo zijn als wij niet kunnen aantonen op welke manieren we geprobeerd hebben die schade te minimaliseren."