Alexander Muster toont met trots zijn ontdekking en heeft speciaal voor deze gelegenheid een bord beschilderd.
Alexander Muster toont met trots zijn ontdekking en heeft speciaal voor deze gelegenheid een bord beschilderd.

'Professor' Muster weet het zeker: Het Straatje is aan de Bagijnhof

Algemeen

DELFT – Het Straatje van Vermeer bevindt zich in de Vlamingstraat, ontdekte professor Frans Grijzenhout onlangs. De Delftse 'professor' Alexander Muster weet zeker dat dit niet klopt.

De excentrieke Delftenaar zegt al jaren dat het Straatje aan de Bagijnhof 113 is, alleen wil niemand hem geloven. Alexander Muster deed zijn ontdekking in de jaren '60, vertelt hij. Hij was toen nog een kind en werd vanwege een huidziekte in het ziekenhuis behandeld, pal tegenover Bagijnhof 113. Hij lag op de kinderafdeling, op zolder. "Ik stond me vaak te vervelen en dan keek ik naar beneden, naar Bagijnhof 113", blikt hij terug. Pas jaren later, toen hij een kalender had met de afbeelding van Het Straatje, beleefde Muster zijn eureka-moment. "Ik dacht toen, in 1980, opeens: dat heb ik eerder gezien. Kan je nagaan, wat een slome duikelaar ik ben." Trots ging hij op pad om zijn ontdekking wereldkundig te maken. Van de burgemeester tot lokale media en internationale filmploegen, hij vertelde hen over zijn ontdekking. "Maar het interesseerde niemand. Terwijl het straatje al 300 jaar wordt gezocht. Ik ben echter geen communicatief figuur, men is mij liever kwijt dan rijk. Mensen vinden me raar, daarom nemen ze dit niet van me aan." Nu wordt Grijzenhout gezien als dè ontdekker. Muster stoort zich hier niet aan. Integendeel. "Ik kan meeliften op de publiciteit." Hij weet echter zeker dat z'n 'collega' ongelijk heeft. "Want Het Straatje ligt niet aan een gracht." Dit wordt al eeuwen aangenomen vanwege het gootje dat vanuit het pand over de straat loopt. "Maar geen enkel grachtenpand had zo'n gootje. Het Straatje moet in een hofje zijn geweest." Enthousiast vertelt Muster over de geschiedenis van het pand, waar Mozes van Nederveen volgens hem woonde. Vermeer huurde hier volgens Muster een atelier en betaalde de huur met een schilderij. "Daarom zijn er geen huurcontracten. Tegenwoordig heeft het pand schuiframen, het glas-in-lood is weg. Het brandpoortje is dichtgemetseld. En toen rieten daken na 1640 niet meer mochten, hebben ze er twee verdiepingen op gezet. Het Straatje is daarom niet meer als zodanig herkenbaar. Achter Het Straatje zie je op de achtergrond de nieuwbouw van het Hubertushofje, een vrij groot pand dat rond 1670 is gebouwd en inmiddels is gesloopt." Vermeer zou Het Straatje rond 1658 hebben geschilderd, maar ook die theorie kan volgens Muster de prullenbak in. "Hoe kan je een pand schilderen dat pas in 1670 is gebouwd?"
Bewoners van het bewuste pand aan de Bagijnhof blijken er niet heel gelukkig mee, als Muster vanwege zijn ontdekking met een door hem geschilderd bord bij hen op de foto gaat. "Hun buren zeggen dat ik gelijk heb, maar de mensen op 113 niet. Ze willen hier geen toeristen." Terwijl een bewoonster naar binnen stapt, vertelt Muster haar ongevraagd over Mozes van Nederveen. Pas als de deur volledig dicht is houdt hij op met praten tegen de bewoonster. En vervolgt z'n uitleg aan lezers van deze krant. Muster is blij. Eindelijk erkenning voor zijn ontdekking. Na jarenlang onderzoek. De kroon op zijn werk. Na drie keer afscheid nemen verlaat Muster, het bord meeslepend, de Bagijnhof. De verf nog nat, behalve die op z'n handen. Zoals Vermeer ook ooit wegliep, maar dan met een kleiner werk. En Alexander Muster weet zeker dat het precies hier was.