In 1983 arriveert nieuw wapentuig uit Leiden om in het naar Delft verhuisde Legermuseum tentoongesteld te worden. (foto: Ton Kerklaan, Archief Delft)
In 1983 arriveert nieuw wapentuig uit Leiden om in het naar Delft verhuisde Legermuseum tentoongesteld te worden. (foto: Ton Kerklaan, Archief Delft)

Gevangen in een monumentaal complex

Algemeen

Onlangs verscheen deel 1 van de Delftse stadsgeschiedenis, over de periode tot 1795. Auteur Ingrid van der Vlis doet verslag van een stukje van het onderzoek voor deel 2.

Het Armamentarium, het Legermuseum en het ArsenaalDelft. Het monumentale wapenmagazijn aan de Korte Geer kent een lange geschiedenis en luistert naar verschillende namen. Minder bekend is de tijdelijke naam die het complex in het voorjaar van 1945 krijgt. De opslagplaats voor munitie en wapens heet in de volksmond dan 'het tuighuis'. Bij Justitie spreekt men over interneringskamp Delft.

Tuighuis
Direct na afloop van de Tweede Wereldoorlog wordt de balans opgemaakt: wie was goed en wie was fout? De regering geeft het Militaire Gezag orders om een zogenaamde zuivering te laten uitvoeren. Wie met de Duitsers meewerkte of wie overduidelijk met hen sympathiseerde, wordt opgepakt. Voor heel Nederland gaat dat om zo'n 150.000 mensen. Zij worden gevangengezet in interneringskampen, waarvan er 130 in het land verrijzen. Het Armamentarium in Delft is er daar één van. De opslagplaats is eigenlijk niet geschikt voor het opsluiten van mensen, maar de ligging ervan is te mooi om te laten schieten. Een enorme kolos met ondoordringbare muren gelegen tussen twee grachten is voor de bewaking een groot voordeel. Prikkeldraad en twee wachttorens zorgen voor het benodigde afschrikkingseffect. Niemand komt zomaar binnen en – belangrijker nog – niemand kan er meer uit. De eerste weken is het voor alle betrokkenen behelpen. Bewakers hebben nog nauwelijks orders over hoe te handelen met de opgebrachte mannen en de delinquenten kampen met een tekort aan sanitair. Het gebouw telt één kraan en één wc. Weinig mededogen is er niet met de ruim duizend gevangenen die er dan verblijven. In de buitenwereld is er vooral behoefte aan genoegdoening. Vele Delftenaren staan uren op de Geer te wachten om een glimp op te vangen van de mannen en vrouwen die opgebracht worden naar het 'tuighuis'. Kranten waarschuwen dat deze 'smakelooze vertooning' moet ophouden, het mag geen 'openbare vermakelijkheid' worden.

Modelkamp
Om aan de nieuwsgierigheid tegemoet te komen, verschijnen in juni 1945 enkele krantenartikelen over het interneringskamp. Er verblijven in het complex dan ongeveer 1700 gevangenen, die aan een ijzeren discipline onderworpen worden. Mannen en vrouwen zijn gescheiden, kinderen van de gevangenen worden in tehuizen of pleeggezinnen ondergebracht. De oorlogssituatie woedt in deze kampen nog enige tijd door. Na de zomer vinden in het Armamentarium twee incidenten plaats. Een zeventienjarige jongen, opgepakt omdat hij lid was van de Jeugdstorm, wordt doodgeschoten. Hij stond te dicht bij het raam, iets wat uitdrukkelijk verboden is. Enkele dagen later ontsnapt een gevangene. Het zijn kleine problemen vergeleken bij wat er in sommige andere kampen gebeurt. Minister-president Schermerhorn neemt hoogstpersoonlijk poolshoogte in een aantal interneringskampen. Zijn woonplaats Delft komt er goed vanaf. Het Armamenterium komt bekend te staan als een modelkamp. Terwijl andere kampen in 1946 de deuren sluiten, blijft interneringskamp Delft open. Het Armamentarium specialiseert zich en krijgt vooral vrouwelijke gedetineerden toegewezen. Overdag werken zij onder meer bij de wasserijen in de omgeving. De enkele tientallen mannen, die in een aparte ruimte verblijven, hebben als taak het pand van binnen op te knappen. Het loon van de gevangenen komt voor het merendeel het interneringskamp toe. Dat zorgt ervoor – zo noteert een verslaggever enthousiast – dat het Delftse kamp een van de weinige in Nederland is waar winst wordt gemaakt.


De zuivering loopt in 1947 op zijn einde. Het merendeel van de gevangenen is vrijgelaten; slechts de langgestraften zitten er nog. Het Militaire Gezag draagt de kampen over aan het Ministerie van Justitie, dat er gewone gevangenissen van maakt. Met deze wisseling van de wacht wordt de toekomst van het Armamentarium onzeker. Veel Delftenaren weten het wel: zij houden de gevangenis graag in Delft. Het levert veel werkgelegenheid op en het complex zou anders waarschijnlijk weer leeg komen te staan. Het Armamentarium blijft nog even in gebruik als gevangenis. In 1948 echter sluit ook dit voormalige interneringskamp en krijgt het complex een andere bestemming. Het Ministerie van Oorlog legt er een studieverzameling aan van militaire voorwerpen. Mede hierdoor komt het pand in de jaren '50 in beheer van het Legermuseum dat er ruim dertig jaar later een nieuw museum realiseert. Die situatie blijft bestaan tot 2013 als het museum sluit en de laatste tank onder grote belangstelling naar de nieuwe locatie in Soesterberg verhuist. Het monument is – maar weer eens – toe aan een nieuwe bestemming. En daarmee ook aan een nieuwe naam: ArsenaalDelft.


Op 6 maart 2016 verschijnt deel 2 van de stadsgeschiedenis: Vooruit met veel verleden. Eerdere afleveringen nalezen? Dat kan op www.geschiedschrijvingdelft.nl.