Afbeelding

De Delftse ondergrondse: archeologen graven naar het verleden

vaste rubrieken

Editie: Week 22, Jaargang 21 |

Archeologen aan het werk bij de fundamenten van de Waterslootsepoort in oktober 2011 (foto Paul van de Peppel, Archeologie Delft)

Eind 2015 verschijnt een tweedelig standaardwerk over de geschiedenis van Delft en haar bewoners, vanaf de oorsprong tot heden. Hoofdredacteur Gerrit Verhoeven vertelt maandelijks over het werk aan dit project.

De geschiedenis ligt in Delft niet alleen óp straat, hij ligt er ook onder. Je kunt geen historisch onderzoek doen naar het vroegste verleden zonder daarbij de archeologie te betrekken. Dat geldt voor Delft nog meer dan voor andere steden, omdat schriftelijke bronnen uit de Middeleeuwen hier zo schaars zijn. Het stadsarchief is zwaar gehavend door de brand van 1536. Pas daarna beginnen de belangrijke bronnenseries, zo als notulen van de bestuursorganen, correspondentie en jaarrekeningen. Dus wie wil weten hoe de stad zich voordien ontwikkeld heeft, moet wel te rade gaan bij andere bronnen.
Tot 1991 werden opgravingen in Delft verricht door de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Die werd ter plaatse geassisteerd door werkgroepen van enthousiaste amateurs. Zo had de historische vereniging Delfia Batavorum ooit een werkgroep archeologie onder leiding van de directeur Openbare Werken H.H. Vos. Zij deden onder meer mee aan de opgraving van het kartuizerklooster, die spectaculaire vondsten opleverde. In 1983 werd de Oudheidkundige Werkgemeenschap Delft opgericht, die nog altijd actief is.

Met de poten in de modder
Sinds 1991 heeft Delft een eigen gemeentelijke archeoloog. Vele jaren was Epko Bult de man die niet alleen ‘met de poten in de modder’ stond, maar ook in talloze lezingen en presentaties gloedvol vertelde over zijn werk. Dat doet hij gelukkig nog steeds, inmiddels ook aan de universiteit in Leiden, maar de leiding over het team berust nu bij Steven Jongma. Met de modernste middelen wordt geprobeerd de ondergrondse geschiedenis in kaart te brengen. Niet alleen van Delft, maar ook van de gemeenten Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland en Westland, waarmee een samenwerkingsverband is gesloten. En dat is nuttig, want de ontwikkeling van Delft kun je niet los zien van de omgeving. Je moet weten hoe het landschap in de hele regio er vroeger uitzag. Pas dan begrijp je bijvoorbeeld waarom boerderijen, dorpen en de stad Delft liggen waar ze liggen.
Archeologen spitten niet zomaar wat in het rond: hun werk is strikt gereguleerd. In principe geldt dat het bodemarchief ongemoeid wordt gelaten. Er wordt pas opgegraven als de omstandigheden dat vereisen, bijvoorbeeld bij bouwprojecten. Momenteel hebben ze het dus razend druk door de aanleg van de spoortunnel. Dat hier onderzoek moest plaatsvinden, stond van tevoren vast. Het tracé loopt immers grotendeels door de voormalige stadsgracht en zelfs dwars door de ondergrondse restanten van een aantal verdwenen vestingwerken. Maar hoe pak je zo’n opgraving aan? Het gebied is zo groot, dat je niet ver komt met een schop en een troffeltje. Er moeten dus keuzes worden gemaakt voor plekken waar belangrijke informatie werd verwacht. Als zo’n plaats wordt aangesneden, gaat er direct een groep archeologen aan de slag, want aannemers en hun opdrachtgevers hebben altijd haast. En als er dan ook nog onverwacht grote vondstcomplexen blijken te liggen, is het heel hard aanpoten om je werk te doen voordat de graafmachines alles weghalen. Bij zo’n enorm project voel je je als mens soms heel klein. Het beeld van archeologen in een vele meters diepe put naast de fundamenten van de Waterslootsepoort staat op mijn netvlies gegrift. Dankzij beschrijvingen, prenten en schilderijen wisten we al dat dit een kolossaal bouwwerk moet zijn geweest, maar pas als je de enorme fundering ziet, dringen de dimensies echt tot je door.
Archeologie is veel meer dan schatgraven. Als een opgraving is gedaan, begint vaak het eigenlijke werk pas. Want alle vondsten moeten worden schoongemaakt, de tekeningen uitgewerkt en rapporten geschreven. Dat is soms taai en heel technisch werk, maar gelukkig zijn de Delftse archeologen er ook heel goed in om op een begrijpelijke manier uit te leggen wat ze doen en wat we ervan kunnen leren. Kijk maar op de website www.archeologie-delft.nl. Of bezoek de presentaties die zij inrichten, bijvoorbeeld bij het informatiecentrum Delft Bouwt aan de Barbarasteeg of bij DOK aan het Vesteplein. Daar staat bijvoorbeeld de ‘touch-table’, een computerscherm waarop je zelf op zoek kunt naar informatie over de geschiedenis van de spoorzone. Dat is ook een vorm van spitten in het verleden.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12